„Neem misbruikslachtoffer én dader serieus”
Is er bij alle aandacht voor misbruikslachtoffers in Nederland nog wel oog voor de rechten van verdachten? Voor een eerlijk proces, voor de gevolgen in het persoonlijke leven van de mogelijke dader? Ds. Alexander Veerman vindt de vraag legitiem, maar bepleit vooral erkenning voor slachtoffers.
Van misbruik beschuldigde geestelijken zouden geen eerlijk proces hebben gehad. De cijfers zouden overdreven zijn, de bewijsvoering wankel. In ”De Deetman files”, dat in december 2020 verscheen, werd er met scherp geschoten op de commissie Deetman en haar onderzoek naar misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk. De auteur, de rooms-katholieke theoloog Patrick Chatelion Counet, kreeg stevig weerwerk.
Toch laat het boek, bij alle kritiek die klonk, vragen rijzen. Het doet onwillekeurig afvragen hoe het mensen, meestal mannen, vergaat als ze beschuldigd worden van grensoverschrijdend gedrag. Wat gebeurt er in de kerk met zowel slachtoffer als dader als daar misbruik aan het licht komt?
„Op het moment dat in de kerk een slachtoffer gaat praten, treden er allerlei mechanismen in werking. Ieder gemeentelid wil namelijk dat de kerk een veilige plek is”, zegt dr. Alexander Veerman, die in 2005 promoveerde op een proefschrift over seksueel misbruik door predikanten. „Niemand zit te wachten op verdachtmakingen. De dominee die jij beschuldigt, is ook een geliefde voorganger die mensen heeft getrouwd en begraven.”
En dat terwijl het al ingewikkeld genoeg is om met de problemen naar buiten te treden, weet hij. „Zoiets vertellen, is niet stoer. Je verwerft er geen aanzien mee. Het gaat over jouw lichamelijkheid, je seksualiteit. Je weet dat anderen er het hunne van denken. Niet iedereen zal accepteren dat je het misbruik noemt. Je denkt dat je slecht bent, je voelt je schuldig. De dader zal willen dat je zwijgt.”
Kortom, wie openheid geeft, verliest alleen maar. Daar komt bij dat het niet meevalt om (juridisch) gelijk te krijgen. Geen wonder dus dat velen blijven zwijgen.
Alarmbelletje
Dr. Veerman: „Algemeen wordt aangenomen dat seksueel misbruik nog steeds veel meer gebeurt dan we willen weten en zien. Als u mij vraagt of ik mensen ken die ten onrechte beschuldigd zijn, gaat er daarom bij mij een alarmbelletje rinkelen. Er zijn niet veel voorbeelden bekend van verdachtmakingen die niet kloppen. Afgaand op verhalen en onderzoeken zijn er daarentegen heel veel slachtoffers die nooit erkenning krijgen voor wat ze hebben meegemaakt.”
Jaarlijks kloppen er tien tot twintig misbruikslachtoffers bij hem aan. Velen van hen delen hun verhaal dan voor het eerst. De predikant van de gereformeerde kerk in Sliedrecht vermoedt dat nog lang niet alle verborgen verhalen verteld zijn, dat er nog steeds niet voldoende ruimte is voor de pijn en beschuldigingen van slachtoffers. Ja, de openheid voor dit onderwerp is toegenomen, mede dankzij #metoo. Maar dat is dan ook broodnodig.
Hem is er daarom veel aan gelegen ruimte te scheppen voor verhalen. „Dat betekent je eigen oordeel en vragen (Klopt het wel? Is het wel echt zo gebeurd? Het is toch zo’n aardige man?) achterwege laten. Dan gaat al bij veel slachtoffers het licht uit.”
Dr. Veerman werd onlangs gebeld door iemand die haar predikant deelgenoot had gemaakt van ervaringen in haar kindertijd. „Die predikant had haar schuldgevoel terecht gevonden. Dus in plaats van dat hij de mechanismen van misbruik begreep, en wat manipulatie doet, had hij het gemeentelid nog kleiner gemaakt en de afstand tot God groter.”
Hij heeft zelf nooit te maken gehad met mensen die ten onrechte of lichtvaardig van misbruik beticht werden. Of het moeten de grootouders zijn die hem eens opbelden met een kwestie. „Ze vonden de beschuldiging niet terecht, maar ik kon hen dat niet zomaar nazeggen.”
Vaak is er discussie over de naam van het gebeurde. „Is het machtsmisbruik? Is het een romantische relatie? Dat er bepaalde handelingen zijn geweest, beaamt iedereen, maar hoe duid je die? In het geval van de grootouders was het gesprek gestopt. Dat was voor iedereen verdrietig.”
Precies op dit punt valt er nog wel wat te winnen, denkt dr. Veerman. Het is van belang dat dader en slachtoffer met elkaar in gesprek komen. Soms is er echter zo veel onveiligheid, dat dit niet mogelijk is. Gemeenten die met misbruik te maken hebben, adviseert hij een tweesporenbeleid te kiezen. „Neem het slachtoffer serieus, maar ook de dader.”
Straf
In de praktijk blijkt het echter lastig om in één en dezelfde gemeente voor slachtoffer en dader zorg te dragen. „Als een dader tot erkenning komt, wil hij direct gaan werken aan verandering, terwijl het slachtoffer eerst moet ontdekken hoe diep de schade is. Daarvoor is tijd nodig. De voortdurende confrontatie met de dader zal zij liever uit de weg gaan. De geloofsgemeenschap moet dan kiezen.”
Samen verder gaan, kan alleen als er erkenning komt van wat er is gebeurd en van de schade. „Dan kan er ook gesproken worden over straf. Dat is heilzaam.”
Zo kan er zelfs sprake zijn van vergeving en verzoening, weet dr. Veerman, mits het slachtoffer hiertoe uit vrije wil besluit.
Zelf sprak hij eens met twee daders die als tiener over de schreef waren gegaan. „Voor beiden gold dat ze ervoor openstonden om de beschuldiging te horen en te bekennen dat ze het hadden gedaan. Als die erkenning er is, kun je niet alleen aandacht besteden aan schuldbelijdenis maar ook aan hoe een dader zelf mogelijk beschadigd is en slachtoffer was. De waarheid maakt vrij.”
Zondebok
Een valkuil is dat de gemeente door het wegsturen van de zondebok, namelijk de dader, de veiligheid denkt te herstellen. „Maar die veiligheid is schijn. Kerkenraden moeten nadenken over de vraag: Waarom kon het hier gebeuren? Hoe gaan wij om met macht, intimiteit en relaties? Is er voldoende openheid?”
Dr. Veerman erkent dat vaak het slachtoffer uit de kerk verdwijnt, niet de dader. Een verklaring heeft hij ook. „Kiezen voor het slachtoffer is moeilijk. Wil je naast het slachtoffer staan, dan ga je een langdurig traject aan. Misschien krijg je decennialang te maken met pijn en gebrokenheid. Ga je dat opbrengen? Een dader wil dat het morgen voorbij is. Een gemeente wil dat het morgen voorbij is. Daarom zullen mensen eerder naar de dader luisteren dan naar het slachtoffer. Op het moment dat het slachtoffer weg is, doen ze weer alsof ze de veilige, vrolijke gemeente vormen.”
Stort van Dordt
De kerk zou juist een plek voor beschadigde mensen moeten zijn, stelt hij. „De kerk staat voor gerechtigheid en bewogenheid. Het is belangrijk om te kiezen voor het slachtoffer. Het betekent eveneens dat de dader recht wordt gedaan. Dat kan door hem als mens te blijven zien, maar ook door hem te confronteren. Een dader is meer dan wat hij gedaan heeft, zoals een slachtoffer meer is dan wat haar is overkomen.”
Een gemeente hoeft het misbruik niet weg te poetsen, benadrukt dr. Veerman. „Ook niet als de dader vergeving heeft ontvangen.” Het is net als met de stort van Dordt, een voormalige vuilstortplaats aan de Merwede die is omgevormd tot natuurgebied. „De vuilnisbelt is goed bekeken en schoongemaakt. Daarna kwam er nieuwe grond overheen. Nu groeit er iets nieuws. Maar we zien altijd de heuvel. Ik ben tegen vergeten en voor onthouden. Want alles wat je vergeet, doe je nog een keer.”