In de achterliggende weken betoogde PVV-leider Geert Wilders dat na de Kamerverkiezingen de drie grootste partijen hoe dan ook eerst met elkaar om de tafel moesten. Na het zien van de eerste exitpoll (PVV zakt van 20 naar 17 zetels) sprak hij daar niet meer over.
De altijd strijdbare PVV-voorman leek zich inmiddels geheel te schikken in zijn lot als aanvoerder van een oppositiepartij. Natuurlijk had hij, zei hij, „op meer gehoopt dan die 17 zetels”, maar tegelijk hield hij vol dat zijn partij slechts „licht verloren” had en sprak hij de hoop uit dat de PVV later die woensdagavond toch nog „dichter in de buurt van die 20 zetels” zou komen.
Hoe dit ook zij, door meteen zijn circa 1 miljoen kiezers te bedanken, benadrukte hij dat ook dit jaar nog altijd heel veel mensen op de PVV hebben gestemd.
Wilders gaat er nu van uit dat de winnaars VVD en D66 samen met het CDA, de favoriete bondgenoot van Rutte, een coalitie gaan vormen. Eventueel aangevuld met nog een vierde partij. En dat hij dan de leider zal blijven van „de grootste oppositiepartij.”
In veel peilingen stond de PVV, die in alle coronadebatten zeer zichtbaar was doordat Wilders Rutte continu tegenspel bood, tamelijk stabiel op 20 zetels. Vanwaar dan toch dit verlies? Desgevraagd geeft Wilders toe dat Forum voor Democratie „zeker wat van onze zetels zal hebben afgesnoept.” Die partij lijkt te zijn gegroeid van 2 naar 8 zetels.
Toch kunnen Wilders en zijn PVV, vanuit een ander perspectief bezien, best tevreden zijn. Nog maar twee jaar geleden immers, bij de Europese verkiezingen van 2019, haalde de PVV aanvankelijk 0 zetels en scoorde het toen nieuwe FVD van de extravagante Thierry Baudet er 3 (beide partijen kregen er na de brexit 1 bij). Zó bezien scoorde Wilders woensdag dus stukken beter.