Theologen uit verschillende reformatorische kerken hebben overeenstemming (consensus) bereikt over de verbondsleer. „Dit geeft hoop in onze kerkelijke gebrokenheid.”
Op initiatief van prof. dr. W. van Vlastuin (Hersteld Hervormde Kerk) hebben acht theologen uit de breedte van de gereformeerde gezindte elkaar opgezocht en sinds januari vijf middagen over het verbond gesproken. Hun ”Consensus over het verbond”, in tien punten (zie kader ”Wat het genadeverbond betekent”), kwam donderdag naar buiten.
Theologen maken onderscheid tussen werkverbond en genadeverbond. Aan de ene kant staat het werkverbond met Adam als representant van de mensheid en aan de andere kant het genadeverbond waarin Christus de centrale plaats heeft. Degenen die in het genadeverbond zijn, ontvangen het beloofde heil in de weg van het geloof.
In de gereformeerde gezindte wordt verschillend over dit genadeverbond gedacht. In de zogeheten tweeverbondenleer staat het heil van God in Christus –en in Hem voor al de Zijnen– centraal. In bijvoorbeeld de Christelijke Gereformeerde Kerken grijpt men terug op de traditie van de gereformeerde orthodoxie uit de zeventiende eeuw, waarin de aandacht voor de publieke kant van Gods genadeverbond leidde tot de leer van de drie verbonden.”
Een belangrijk onderwerp om een overeenstemming over te willen bereiken?
Prof. Van Vlastuin: „Dr. E. Smilde schreef ooit het boek ”Een eeuw van strijd over verbond en doop”. Dat laat zien hoeveel kerkelijke gebrokenheid er over deze onderwerpen bestaat. Vandaag de dag zijn er misschien urgentere thema’s, maar het verbond heeft in het verleden invloed gehad op de manier waarop veel mensen nu in hun kerkelijke denominatie staan.”
Wie deden er mee aan de gesprekken?
„We willen de namen en de denominaties waarvan wij deel uitmaken liever niet noemen, zodat mensen het resultaat op een eigen, onbevooroordeelde manier kunnen lezen. We moeten leren denken vanuit de inhoud.”
Zeg maar van de Gereformeerde Gemeenten tot de Christelijke Gereformeerde Kerken?
„Die conclusie zou je kunnen trekken. Het overleg was overigens nog breder.”
Wat hoopt u met deze consensus over het verbond te bereiken?
„Het gaat ons niet in de eerste plaats om de inhoud van onze stellingen, hoewel die ook belangrijk zijn. Wat we hebben ervaren, is dat als je echt naar elkaar luistert en over deze dingen spreekt, dit heel verrijkend is. Dat geeft hoop en perspectief in onze kerkelijke gebrokenheid.”
De overeenstemming is een stap in de richting van kerkelijke eenheid?
„Eenheid is een groot woord. Ik hoop dat deze verklaring als een katalysator dient, zodat er meer herkenning komt en eenheid in verscheidenheid. Dat we zien: er is méér dan gebrokenheid in het kerkelijk leven. We weten elkaar te vinden op een lastig thema als het verbond.”
Wat heeft een gemiddeld gemeentelid of een jongere aan jullie consensus?
„Veel gemeenteleden en reformatorische jongeren weten dat er verschillen zijn tussen kerken en predikanten, maar ze hebben niet altijd kennis over de precieze kwesties. Onbewust werkt het vaak zo: „Als een dominee niet de goede woorden gebruikt, is het niets.” Deze overeenstemming over het verbond is een signaal van katholiciteit. We maken duidelijk waarom we bepaalde woorden gebruiken.”
Ds. G. H. Kersten en prof. J. J. van der Schuit kwamen er in de jaren dertig niet uit in hun soms vlijmscherpe discussies over het verbond. Waarom jullie wel?
„Kersten en Van der Schuit hadden misschien samen een middag –en nog eens een middag– bij elkaar moeten gaan zitten. En luisteren. Waarom zeg je dit, hoe verhoudt de traditie zich tot de Bijbel? Onze consensus geeft een signaal af: Als je echt de tijd neemt, kunnen er dingen veranderen.”
Jullie doen geen uitspraak over twee of drie verbonden. Is er eigenlijk wel sprake van een overeenstemming?
„Ik denk wel dat je van een consensus kunt spreken. We verwoorden de dingen waarin we elkaar herkennen. De een zal blijven zeggen: Ik ben voor twee verbonden. En de ander: Ik voor drie. In beide benaderingen zitten waarheidsaspecten. We hebben ze allebei recht proberen te doen. Sommige dingen kun je niet in één systeem krijgen.
Soms spraken we een hele middag over een woordje. In die zin is deze verklaring een compromistekst, zoals elke belijdenis en gezamenlijke verklaring. Als ik deze verklaring alleen zou schrijven, zou die er anders hebben uitgezien. Maar in het gesprek ontstaat er creativiteit die tot een verrijking of verbetering leidt. Zo kwam er op het laatste moment nog een zinsdeel bij: „Terwijl wij in de positie verkeren dat we het werkverbond hebben verbroken en middenin de dood liggen, (…).” Die vonden we verhelderend.”
Wat betekent de overeenkomst over het verbond voor de visie op doop of het aanbod van genade?
„Er zitten in de consensus ingrediënten om ook daarin verder te komen. Zover zijn we nog niet, maar ik denk wel dat deze verklaring een goed uitgangspunt is om ook daarover verder te spreken.
We hebben tegen elkaar gezegd: Dit overleg moet een vervolg krijgen. Concrete afspraken hebben we echter nog niet gemaakt.
Deze verklaring blijft een particulier initiatief. Het is niet onze strategie om de tekst op een synode te krijgen. De belangrijkste les is: Ga met elkaar in gesprek. Er zou best weleens meer onderlinge herkenning kunnen zijn dan je eigenlijk denkt.”