Binnenland
Onderzoeker: Voltooid leven is vooral een frame

Meer zicht op de cijfermatige kant van de voltooidleventhematiek. Dat ziet onderzoeker dr. Els van Wijngaarde als de belangrijkste winst van het donderdag onder haar leiding verschenen kennisrapport.

30 January 2020 21:02Gewijzigd op 17 November 2020 07:14
Dr. Els van Wijngaarden. beeld RD
Dr. Els van Wijngaarden. beeld RD

Dat het ministerie van Volksgezondheid Van Wijngaarden zou uitkiezen voor het onderzoek was geen automatisme. De zorgethica, alom geroemd als dé kenner van het dossier, promoveerde in november 2016 op een onderzoek naar de vraag wat maakt dat sommige ouderen de zin in het leven verliezen, maar moest vorig jaar gewoon meedoen met de aanbestedingsronde.

Uiteindelijk werd haar onderzoeksopzet als de beste beoordeeld en kon ze aan de slag. Ze omschrijft het afgelopen jaar als een jaar van keihard werken en spreekt met waardering over haar onderzoeksteam.

Waarin verschilde de door u voorgestelde aanpak van die van anderen?

Van Wijngaarden lacht. „Het zou erg interessant zijn om dat te weten, maar ik heb werkelijk geen idee.”

Wat stelde u zich vooraf ten doel?

„Kort gezegd: een verdieping van de wetenschappelijke kennis. Meerdere organisaties en belangenverenigingen dragen cijfers en beelden aan, maar waar die op zijn gebaseerd en hoe betrouwbaar ze zijn, is niet in alle gevallen duidelijk. Ons ging het vooral om een maatschappelijke diepteboring. Wie zijn de ouderen over wie we het hebben? En wat is er over hun doodswens bekend?”

Weet u inmiddels wat u weten wilt?

„Elk onderzoek roept natuurlijk weer nieuwe vragen op, maar in vergelijking met mijn proefschrift heb ik nu meer zicht op de cijfermatige kant van het onderwerp.”

Noemt u eens een nieuw feit dat u tot dusver niet bekend was?

„De helft van de ouderen met een wens tot levensbeëindiging blijkt afkomstig uit een lagere sociale klasse. 36 procent van hen kampt met geldproblemen en 42 procent voelt zich tot een last voor anderen. Dat zijn op z’n minst gegevens die het bestaande beeld aanscherpen. Het is vooral framing om te zeggen: Deze wens leeft alleen bij mensen die kunnen terugzien op een mooi leven en goed weten wat ze willen, dus als die uit het leven willen stappen is dat hun goed recht.”

Het onderzoeksrapport somt een lange rij aan factoren op die de doodswens van ouderen in de hand kunnen werken of versterken, zoals piekeren, ziekten, geestelijke en lichamelijke aftakeling, of eenzaamheid. De conclusie is: mensen op wie de term voltooid leven echt van toepassing is bestaan eigenlijk niet. Is het optuigen van een stervenswet daarmee nog wel een reële oplossing?

„Dat is meer een vraag voor de politiek en de samenleving dan voor ons als onderzoekers. Wat je op grond van het rapport wel kunt zeggen, is dat het complex is om de gradaties en de grijstinten in en rond een doodswens goed te kunnen onderscheiden. De groep ouderen die het betreft, is heterogeen. Er is voor de problemen waar ze mee worstelen niet één simpele oplossing.”

Sommige politici houden voet bij stuk en blijven toch werken aan slechts één oplossing, namelijk een ruimere stervenswet. Wat raadt u hen aan?

„De thematiek waar de ouderen op wie zo’n wet zich richt mee worstelen, is gelaagd. De opstellers van de wet zullen een manier moeten vinden om zich tot die gelaagdheid te verhouden. De opstellers van de euthanasiewet waren het erover eens dat actieve levensbeëindiging pas aan de orde kon zijn bij uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Geldt dat ook bij deze wet en hoe kun je volgens de opstellers bepalen of daar sprake van is? Ik ben benieuwd.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer