Predikant tijdens burn-out ontdekt aan hoogmoed
Hij had zijn werk grotendeels neergelegd, maar preken deed ds. Johan het Lam nog wel. Totdat hij na een slapeloze nacht niet meer in staat was op zondagochtend een dienst te leiden. „Dat was een dieptepunt. Ik dacht: nu kan ik dat óók al niet meer.” Inmiddels is zijn burn-out verleden tijd en legde hij zijn ervaringen vast in het boek ”Schaap met vijf poten”.
In twee dagen tijd staan er drie pastorale bezoeken in zijn agenda bij gemeenteleden die burn-out zijn. Jong en oud heeft ermee te maken, merkt ds. Het Lam (63), predikant van de hervormde gemeente (Bethelkerk) in Harderwijk. Zelf zat hij van september 2010 tot januari 2011 noodgedwongen thuis. In de pastorie naast de kerk vertelt hij, soms aangevuld door zijn vrouw Tineke (64), over die periode en de lessen die hij leerde.
Waren er voor uw burn-out signalen dat u in de gevarenzone zat?
„Een jaar of drie eerder was ik bij de huisarts geweest met onder meer een hoge bloeddruk. Hij adviseerde me twee dagdelen per dag te gaan werken. Dat was voor mij net vakantie, want ik werkte altijd drie dagdelen. Na een maand voelde ik me weer oké. De huisarts zei: „Ik stel voor dat je voortaan zo doorgaat.” Ik reageerde verbluft: „Je kunt niet een gemeente dienen in twee dagdelen per dag, dat is onmogelijk.” Dat vond ik oprecht. Ik ging dus weer aan de slag zoals voorheen, maar uiteindelijk liep het fout. Als ik naar de huisarts had geluisterd, was dat waarschijnlijk niet gebeurd.”
Wat was het moeilijkste in de periode van burn-out?
„De onmacht, het gevoel dat er zo veel te doen is en dat je het niet kunt. Een gevoel van afgaan ook. En daarbij –in het begin– de gedachte dat het nooit meer goed zou komen.”
Tineke: „De eerste stap was het ergst: aan de kerkenraad en anderen kenbaar maken dat het niet meer ging. Daarom bleef je er zo lang tegenaan hikken.”
Johan: „De dokter zei: „Neem een week om het tot je door te laten dringen en het met mensen in je omgeving te delen.” Dat was, moeilijk, ja. Het kwartje moest vallen. Ik heb nog drie weken gepreekt. Toen ging ook dat niet meer. Tineke moest op zondagochtend de gemeente waar ik zou voorgaan afbellen. Dat was een dieptepunt. Ik dacht: nu kan ik dat óók al niet meer.”
Welke impact had de burn-out op uw huwelijk en gezin?
„Tineke heeft er een behoorlijke prijs voor betaald. Ik zat op de bank en kon niets doen. Even samen weg, leuke dingen doen, ergens op bezoek gaan: dat ging allemaal niet. De kinderen merkten het ook. Als ze kwamen, moesten de kleinkinderen op hun tenen lopen. En van tijd tot tijd trok ik me terug.”
Tineke: „Ik moest op den duur leren weer m’n eigen gang te gaan en beseffen: als hij op de bank zit, gaat er niets mis; hij heeft het niet aan z’n hart. Ik kon heel lang geven, maar als mantelzorger merkte ik dat ik ook iemand nodig had bij wie ik even kon zuchten en zeggen wat ik lastig vond. „Lig je nu alwéér te slapen?” dacht ik weleens.”
Johan: „Dan ontstaat er ergernis en is het inderdaad van belang dat je je hart kunt luchten. Intussen gaf je me ook hoop. Je bedacht wat we samen konden doen: leuke, kleine activiteiten die te behappen waren.”
U had gesprekken met een psycholoog en een predikantenbegeleider. Wat leerde u daarvan?
„Door de gesprekken met de psycholoog ging ik begrijpen waarom ik zo hard werkte, waar dat vandaan kwam. Waarom heb je zo’n groot verantwoordelijkheidsgevoel? Dat heeft onder meer te maken met zaken uit je jeugd.
Gideon van Dam, predikantenbegeleider van de Protestantse Kerk in Nederland, bepaalde me bij het kind-zijn van God. Hij gaf me de opdracht twee weken lang elke dag Psalm 131 te lezen. Daarin staat onder meer: „Mijn ziel is als een gespeend kind in mij.” Ik moest leren alles –ook de gemeente en de nood van de mensen– bij God neer te leggen en los te laten.”
U schrijft dat hoogmoed in uw harde werken een rol speelde. Wat deed die ontdekking met u?
„Ik probeer oprecht de Heere God te dienen en ben bewogen met mensen. Maar als je bijvoorbeeld te horen krijgt dat het zo fijn is dat je veel bezoeken aflegt en dat gemeenteleden daar iets aan hebben, dan doet dat ook iets met je. Op een gegeven moment kreeg ik door dat er in mijn ijver iets zat van goed gevonden willen worden. Dat is hoogmoed. Het was niet leuk om dat te ontdekken, maar wel goed. Ik moet elke keer weer beseffen dat waardering van mensen niet mijn drive is, de hoogmoed ontmaskeren.”
In hoeverre vult u het predikantschap nu anders in dan voorheen?
„Ik heb goed gecommuniceerd met de kerkenraad en de gemeente wat ik wel en niet doe, vooral als het gaat om m’n pastorale taken. Daardoor zijn de verwachtingen nu minder hoog. Ouderlingen leggen een heleboel bezoeken af, ik hoef een week later niet ook op al die adressen te komen. Tegenwoordig kies ik zorgvuldiger waar ik wel en niet naartoe ga. Vergelijk het met druppelirrigatie in Israël: ik heb minder water te besteden, maar probeer het gerichter op de goede plek te brengen.”
Hoe maakt u daarin keuzes?
„Als ik door de wijk fiets, zie ik daklozen en vluchtelingen lopen, maar ook gemeenteleden en wijkbewoners die geen lid van de kerk zijn. Soms denk ik: die kijkt niet zo gelukkig, volgens mij gaat het niet zo goed. Zulke signalen komen de hele tijd binnen en daar lijd ik nog steeds een beetje aan. Maar ik kan er niet voor iedereen zijn.
Er zijn bij wijze van spreken honderd goede dingen die je kunt doen: bezoeken afleggen, lezingen geven, preken. Maar dat wil niet zeggen dat God dat allemaal van mij vraagt. Ik ben meer gaan bidden om wijsheid: wat moet ik doen, wat moet ik niet doen? Mijn ervaring is dat dit dan ook duidelijk wordt. Dat heeft te maken met de leiding van de Heilige Geest.
Ik zag, na mijn burn-out, een keer iemand huilen in de kerk. Direct na de dienst dacht ik: hup, ik moet erheen. Onderweg vroeg ik me af: is dit nu echt wat God van mij vraagt? Ik heb me omgedraaid en ben teruggefietst naar huis. De volgende ochtend stond die persoon zelf bij mij op de stoep. Toen dacht ik: dit is de goede tijd.”
Tineke: „Je gaat ook minder uit preken. Op zondag gewoon in de kerk zitten, dat vond je in het begin lastig.”
Johan: „Ja, ik preek minder vaak elders en ga ook minder ver weg. Waarom zouden we als predikanten elk moment van de zondag moeten preken? Is het omdat we zo’n liefde voor God hebben, zo’n drang om het Evangelie uit te dragen, of zit er nog iets anders bij? Er zijn predikanten die op 2 januari zeggen: Om zo en zo laat zat mijn preekrooster voor het jaar daarop vol. Is dat puur dankbaarheid of zit daar ook iets in van tevredenheid en zelf graag op bepaalde plekken willen voorgaan? Als je beurten openlaat, heb je ruimte om halverwege het jaar naar een gemeente te gaan waar je misschien niet graag wilt zijn, maar juist dan nodig bent.”
Is er een Bijbelgedeelte dat voor u een bijzondere betekenis kreeg?
„Ik denk onder meer aan het woord van de Heere Jezus: „Kom tot Mij, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven.” Daarna volgt niet: Voortaan rust je maar. Jezus zegt: „Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.” Je draagt wel een juk, maar het zal niet te zwaar zijn.”
Predikant schrijft columns over ziekteperiode
Na een zomervakantie in de bergen lukt het ds. J. het Lam niet meer zijn werk in de gemeente op te pakken. Hij krijgt last van een enorme druk op zijn hoofd, is angstig en slaapt slecht. Al snel blijkt dat hij burn-out is. De hervormde predikant schreef er een boek over: ”Schaap met vijf poten. Ervaringen van een dominee met een burn-out”. In de vorm van veertig columns, met titels als ”Bijbels in mijn kruiwagen”, ”Pastor in de modder”, ”Piekerkwartier” en ”Reservedominee” blikt hij terug op zijn ziekteperiode. Na elke column volgt een korte reflectie van een van zijn twee dochters, vanuit hun professie als respectievelijk huisarts en gz-psycholoog.
Het boek sluit af met de opzet van twee thema-avonden die een kerk kan organiseren over burn-out. De eerste staat in het teken van voorkomen. Op de tweede avond staat ”herkenning en bemoediging voor mensen die in een burn-out zijn geraakt” centraal.
„Geveld, gevloerd, ontluisterd”
„Een eindeloze nacht is het. Wakker, wakker, wakker. Mijn enige troost is mijn puzzelboekje met doorlopers. (…) In het grauwe morgenlicht van deze nieuwe oktoberdag is er, naast het licht boven het bed, nog een ander houvast: God is hier ook. (…) Ik zal Hem vertrouwen. (…)
Als ik later die dag door het Harderwijkse bos dwaal, zie ik mezelf opeens liggen. Een omgevallen boom. Daar ligt hij, geveld, gevloerd, ontluisterd. Ik sta letterlijk stil en kijk ademloos naar die boom die daar ligt. (…)
Dan herinner ik me de belofte die ik vroeg in de morgen heb gedaan: ik zal U vertrouwen. Met mijn zakmes begin ik in de dikke boombast te snijden, ik ga er helemaal in op. Er ontstaat een grote A. De A van Amen. De datum kerf ik ernaast. Het is een gelofte aan God: Amen, ik zal U vertrouwen.”
Uit: ”Schaap met vijf poten”.
Boekgegevens
Schaap met vijf poten. Ervaringen van een dominee met een burn-out, Johan het Lam; uitg. Plateau; 133 blz.; € 15,99