Kerk & religie

Grote rijkdom

Lukas 1:38a

22 December 2018 08:03Gewijzigd op 17 November 2020 05:10Leestijd 2 minuten

„En Maria zei: Zie de dienstmaagd des Heeren; mij geschiede naar uw woord.”

Maria zegt met zoveel woorden dat ze zich verwondert omdat ze geleerd heeft dat de Christus geboren wordt uit een vrouw en niet uit het zaad van een man. Dat is voor haar als een nieuwe schepping. Zij gelooft, en is daarin geheel anders dan Sara. Die lachte in ongeloof, maar zij niet. Abraham, de man van Sara, was anders. Hij lachte in geloof (Johannes 8). Maria zet zichzelf niet naast Sara, maar naast Abraham. Zij stelt vertrouwen in de weg van de Heere. Ze ziet zich als een vrouw die verlangde naar de komst van de Messias. Hoeveel koningen, profeten en rechtvaardigen hebben er niet naar verlangd om de dag van Zijn komst te zien? Maria ook, en ze is daarin niet beschaamd geworden. „Zo Hij vertoeft, verbeid Hem, want Hij zal gewisselijk komen, Hij zal niet achterblijven” (Habakuk 2:3b). De uitgestelde hoop kan soms het hart krenken, de hoop en het verlangen zijn evenwel gebleven. Het is voor Maria alsof ze zeggen wil: „Och, had ik Hem al op mijn schoot en aan mijn borst, ik kuste Hem en ik zou zeggen: dat is mijn Heiland, mijn Liefste, ik drukte Hem aan mijn hart. Komt haastig mijn Liefste, wees als een ree of welp der herten” (Hooglied 8). Maria kan haast niet wachten en ach, mochten ook wij Hem omhelzen. „Die rijk zijn vol en groot, Heeft Hij ledig en bloot, Van Hem vrij afgewezen.” (Lofzang van Maria:6, Datheen).

Bernardus Smijtegelt, predikant te Middelburg.

(”Zestal leerredenen”, 1730)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Vond je dit artikel nuttig?

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer