Klaas Ruitenberg geeft moeders een schouderklopje
Een doctor in de scheikunde die leidinggeeft aan een organisatie voor mensen met een verstandelijke beperking. Het is geen voor de hand liggende combinatie. Wie een poosje met Klaas Ruitenberg (60) praat, begrijpt zijn keus beter. Door zijn rust, betrokkenheid en zijn zoektocht naar verbinding. „Bewoners beschamen mij soms.”
Drukdoenerij is hem vreemd. Rustig doet de bestuurder van de reformatorische gehandicaptenorganisatie De Schutse in Kesteren zijn verhaal. Af en toe vrolijkt hij zijn betoog op met een voorzichtige lach.
Als het over zijn moeder gaat, raakt hij geëmotioneerd. „Mijn moeder is op 28 maart overleden. Dat is heftig. Niet dat ik altijd met dit verlies bezig ben, maar zodra ik haar foto zie, komen de herinneringen boven.”
U had een goede band met uw moeder?
„We zijn thuis met negen kinderen, zes meisjes en drie jongens. Mijn moeder vormde de spil in het gezin, mede omdat mijn vader het druk had met zijn zaak. Ik denk met heimwee terug aan de momenten dat zij uit de kinderbijbel van Vreugdenhil voorlas.
Mijn moeder had voor iedereen een goed woord en toonde veel respect voor andermans mening. Dat bleek ook als ik met haar discussieerde. We begrepen elkaar. Ik ben haar kwijt en dat vind ik heel erg.”
U citeerde in juni in de Gelderse Staten uit Nijhoffs gedicht ”De moeder de vrouw”.
„Ja, de regels: „Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren. Zij was alleen aan dek, zij stond bij ’t roer, en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren. O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer. Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.”
Toen het Boekenweekthema voor 2019, ”De moeder de vrouw”, in juni werd gepresenteerd, ontstond daar veel ophef over. Critici vroegen zich af waarom de vrouw geïdentificeerd wordt met een moeder, en niet met een huisarts of een postbode. Ik ben er niet op tegen dat een moeder gedeeltelijk werkt, maar ik wil tegelijkertijd onderstrepen hoeveel toegevoegde waarde zij heeft voor de vorming van haar kinderen. Dat wordt tegenwoordig vaak vergeten.
De vrouw in het gedicht staat aan het roer en neemt dus een centrale positie in. Zij weet zich afhankelijk van de Heere. Velen zijn in Nederland het besef kwijtgeraakt dat God alles bestuurt en regeert. Daarom voelde ik mij gedrongen deze dichtregels mee te geven aan de collega’s in de Staten.”
U riep in 2012 Statenleden op de Bijbel te lezen.
„Omdat daarin dé Waarheid te vinden is. Ik deed die oproep tijdens de behandeling van de voorjaarsnota. Diverse Statenleden hadden leestips aan de hand gedaan, zo kwam onder andere de Donald Duck voorbij. Een Statenlid is geen predikant, maar ik geef af en toe graag iets uit de Bijbel mee.
Omdat we toen nog midden in de financiële crisis zaten, riep ik op de geschiedenis van Jozef te lezen en vertelde ik over farao’s droom van de magere en de vette koeien.”
Wat betekent de Bijbel voor uzelf?
„Het is een Boek waarin ik nooit uitgelezen raak. Het Woord van God is het richtsnoer voor het doen en laten. Ik hoop dat het zo mag worden dat de Bijbel mij leest. Je kunt prachtig werk hebben en Bijbelwoorden citeren, maar wie ben je zelf? Ik heb mijzelf zo vaak op het oog.
Zo hield ik de tuin van mijn schoonvader bij toen hij dit niet meer zelf kon doen. Hij was mij daar erg dankbaar voor. Wat hij ook vroeg, niets was mij te veel. Na zijn overlijden bleef ik de tuin bijhouden. Mijn schoonmoeder was wat kritischer, vond dat sommige dingen anders moesten en liet haar waardering minder blijken.”
En toen bleef er weinig van die aardige jongen over?
„Ik moet tot mijn schande bekennen dat ik toen veel minder plezier in het tuinieren had. Dat was confronterend. Als ik geen schouderklopje krijg, doe ik dus niet graag iets voor anderen. Dat is nou de mens Klaas.”
U geniet van uw werk als SGP-Statenlid?
„Van het besturen en niet in de laatste plaats van de contacten met andersdenkenden. Dat verrijkt je en is goed voor de meningsvorming: waarom doe ik iets en waarop baseer ik mijn keuzes? Christenen denken vaak dat seculiere mensen goed weten wat ze willen, maar niets is minder waar. Laatstgenoemden zitten vol vragen, terwijl wij ons houvast in de Bijbel vinden.
Statenleden zeggen soms: „Ik ben het niet helemaal met de SGP eens, maar ik ben wel jaloers op de zekerheden die jullie hebben.”
Een christen moet eerlijk en betrouwbaar zijn, zich constructief opstellen en goed beslagen ten ijs komen. De SGP bezet slechts 3 van de 55 zetels in de Gelderse Staten. Zo’n aantal zegt echter niet alles. Ik merk vaak dat het college het niet fijn vindt als de SGP het ergens niet mee eens is.”
Hoe waren uw jonge jaren?
„Ik heb hard gewerkt. Mijn vader runde samen met drie broers Gebr. Ruitenberg Groente- en Fruithandel. Het bedrijf is nog altijd wekelijks op de markt in Hoogeveen, Kampen, Wolvega en Zwolle te vinden.
Alle kinderen droegen thuis hun steentje bij. Ik hielp met het laden en lossen van vrachtwagens en stond elke zaterdag op de markt in Hoogeveen. Wekelijks investeerde ik daar zo’n 20 tot 25 uur in. Ik vond dat niet erg, want ik kon makkelijk leren.
Eerst verkochten we alleen fruit. Toen ik zestien was, vroeg mijn vader of ik een groenteafdeling wilde opzetten. Ik kreeg de verantwoordelijkheid, van de inkoop tot de verkoop. Een mooie uitdaging. Het begon met de inkoop van 10 kratten groente, en toen ik er jaren later mee stopte, verkochten we wekelijks zo’n 200 kratten. Als puber genoot ik al van het organiseren en van het contact leggen met mensen.”
Had u nog tijd om boompje te klimmen?
„We woonden op de verbouwde boerderij van mijn opa in Zwollerkerspel, een voormalige gemeente rond Zwolle. Zodra we tijd hadden, trokken mijn broers en ik het weiland in om te vissen, slootje te springen en boompje te klimmen. En ik hield kippen en konijnen.”
Wat boeit u in het vak scheikunde?
„Ik houd van observeren en analyseren. Als kleine jongen zat ik vaak bij het kippenhok van mijn opa om het gedrag van de circa honderd kippen te bestuderen. Ik wist precies hoe de verhoudingen binnen die kippengemeenschap lagen.
Scheikunde is een prachtig vak waarbij je problemen vanuit verschillende invalshoeken benadert. Al voor mijn promotieonderzoek boorde ik samen met een andere wetenschapper een goudader aan. We ontwikkelden een methodiek waarmee we voor relatief weinig geld een schone uitgangsstof voor het doen van proeven konden maken.”
Toch koos u niet voor een wetenschappelijke carrière.
„Met wie zou ik dan kunnen praten over mijn werk? Tijdens mijn promotie merkte ik dat zelfs hooggeleerde heren geen biet van mijn verhaal snapten. Zo verwonderlijk is dat overigens niet, omdat mijn onderzoek heel specialistisch was.
Ik dacht tijdens mijn promotieonderzoek veel na over de vraag waarom ik op de wereld ben. Steeds meer raakte ik ervan overtuigd dat ik met de gegeven gaven de reformatorische achterban moest gaan dienen. Dat heb ik geprobeerd als docent, in schoolbesturen, in de politiek, als bestuurder van De Schutse en als diaken in mijn gemeente, de gereformeerde gemeente in Nederland in Opheusden.”
U zult uw studie in Utrecht nooit vergeten.
Grijnzend: „Zeker, ik heb in Utrecht mijn vrouw ontmoet. Ik volgde catechisatie in de gereformeerde gemeente in Nederland in Utrecht en zat tijdens avonddiensten vaak achter Beppie. Waardoor de vonk oversprong? Er zijn geen woorden om dat te omschrijven. Hoewel ik nog nauwelijks met Beppie had gepraat, heb ik op een gegeven moment de stoute schoenen aangetrokken en haar gevraagd.”
Lachend: „„We kunnen het proberen”, antwoordde ze. We zijn nog altijd gelukkig met elkaar. Beppie is van onschatbare waarde. Zij begrijpt mij, ik kan alles met haar delen en ze geeft waardevolle adviezen.”
De ervaring op de markt kwam u als docent goed van pas?
„Ik heb op allerlei niveaus lesgegeven en vond het een uitdaging om de stof zo uit te leggen dat iedereen het snapte. Lbo’ers keken op een andere manier dan vwo’ers of ik tegen een stootje kon. De eersten botsten expres tegen mij aan als ik pleinwacht had, en door laatstgenoemden werd ik vooral intellectueel getest.
Ik vond het een uitdaging om in de klas op te komen voor de zwakken en de krachtmeting met de haantjes aan te gaan. Een goede band met leerlingen is onmisbaar, ook om kennis over te dragen. Ik heb een gruwelijke hekel aan toneelspel en poppenkast. Het is daarom heerlijk dat jongeren puur zijn en geen verborgen agenda hebben. Ook op de werkvloer is transparatie onmisbaar. Praat mét elkaar en niet over elkaar.”
Wat bracht u bij De Schutse?
„Een bestuurslid van De Schutse gaf aan dat ze een algemeen directeur zochten en vroeg of dit iets voor mij was. Uiteindelijk besloot ik in samenspraak met mijn vrouw om niet op de uitnodiging in te gaan.
Dit besluit wilde ik niet telefonisch doorgeven, maar bij het dagelijks bestuur toelichten. Voordat ik iets kon zeggen, wist de voorzitter van het bestuur de nood van De Schutse op mijn hart te binden. Ik besloot ter plekke om de uitdaging aan te gaan.”
En uw vrouw wist van niks?
„Toen ik thuiskwam, zag ze aan mijn gezicht dat ik van mening was veranderd. We hebben toen duidelijk ervaren dat De Schutse door de Heere op mijn weg is geplaatst. Nog altijd ga ik met plezier naar mijn werk. De mensen met een verstandelijke beperking die bij De Schutse wonen en werken, leren mij belangrijke lessen. Ze leven vaak dichter bij de Bijbel dan ik.”
Wat vindt u een goed werkklimaat?
„Een klimaat waarin vertrouwen een kernbegrip is. Onze wereld is gevangen in regels. Ik wil mensen de ruimte geven om nieuwe dingen uit te proberen.”
U hebt een volledige baan bij De Schutse en bent lid van de Staten en ambtsdrager. Heeft u nog vrije tijd?
„Jawel, al zou mijn vrouw het op prijs stellen als ik wat vaker thuis ben. Ik heb nog wat kippen en ik fok kanaries. Dat vind ik heel ontspannend.”
U krijgt 50 euro. Welke boeken schaft u daarmee aan?
„Een boek dat de denkwereld uit Voetius’ tijd beschrijft en de serie ”Ook dat was Amsterdam” van R. B. Evenhuis, die de kerkhistorie in de hoofdstad verhaalt.”
Wat baart u zorgen?
„Het verkouden van de liefde tussen mensen, zoals de Bijbel dat zegt. De verbinding tussen mensen wordt zwakker, het onderlinge vertrouwen neemt af. Vriendschappen zijn minder diepgaand, huwelijken stranden en mensen gaan minder vaak de dialoog aan. Het motto ”pluk de dag” voert steeds meer de boventoon.”
Er hangt weinig in uw sobere werkkamer, maar het Wilhelmus ontbreekt niet.
„Dat is een bewuste keus. Ik vertrouw zo vaak op mijzelf. Het godsvertrouwen dat uit het Wilhelmus spreekt, is onmisbaar.”
Levensloop Klaas Ruitenberg
Klaas Ruitenberg (60) groeide op in een dorp bij Zwolle. Hij studeerde organische scheikunde in Utrecht en promoveerde op een scheikundig onderwerp. Hij gaf natuur- en scheikunde op verschillende reformatorische scholen. Voordat hij in 2005 als bestuurder bij De Schutse in Kesteren aan de slag ging, was hij manager van de locatie Kesteren van het Van Lodenstein College. Ruitenberg zat in diverse (school)besturen en is al decennialang politiek actief. Tegenwoordig is hij voorzitter van de Statenfractie van de SGP in Gelderland. Hij is gehuwd met Beppie van Ling. Het echtpaar woont in Opheusden en heeft een getrouwde zoon.