SGP: Verbeter hulpgesprek rond ongewenste zwangerschap
Ongewenst zwangere vrouwen moeten beter worden geïnformeerd over hun keuzemogelijkheden. Ook moeten zij eerder worden geattendeerd op de beschikbaarheid van professionele keuzebegeleiding.
Dat staat in een initiatief-wetsvoorstel dat SGP-leider Van der Staaij vrijdag heeft ingediend.
Welke informatie een vrouw in nood krijgt, hangt nu te sterk af van de kennis en de ervaring van de arts, aldus Van der Staaij. Hij wil dat de eerste arts die door een vrouw wordt benaderd haar mondeling en schriftelijk op de hoogte stelt van alle keuzeopties. Zo moet de arts erop wijzen dat zij anoniem kan bevallen, maar bijvoorbeeld ook dat de baby in een pleeggezin kan worden geplaatst.
Vrouwen kunnen bovendien worden doorverwezen naar organisaties die gespecialiseerd zijn in keuzebegeleiding en nazorg bieden na een abortus. „Ook op dat hulpaanbod moet een vrouw al in het eerste gesprek worden gewezen”, zegt Van der Staaij.
Het is volgens de SGP dan wel zaak dat het kabinet een nieuwe subsidieregeling in het leven roept, zodat alle hulporganisaties die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen per hulptraject een vergoeding kunnen krijgen.
Het ontbreken van duidelijke regels voor de informatievoorziening zorgt ervoor dat artsen momenteel slechts met een op de vijf vrouwen over alternatieven spreken, zo blijkt uit onderzoek. Zelfs bij twijfel worden maar twee op de vijf vrouwen over andere oplossingen geïnformeerd. Zeven op de tien vrouwen worden al na een eerste consult naar een abortuskliniek verwezen. Slechts 3,6 procent van de ongewenst zwangere vrouwen krijgt nu een doorverwijzing naar een gespecialiseerde hulpverlener.
Bestuurder Ronald Zoutendijk van hulporganisatie Siriz zegt in een reactie dat zijn instelling al jaren pleit voor wettelijk vastgelegde samenwerkingsafspraken tussen huisartsen, abortusartsen en gespecialiseerde hulpverleners bij een onbedoelde zwangerschap. „De voorgestelde wetswijziging kan de komst daarvan mogelijk maken. Wij zijn daar een groot voorstander van, ook omdat specialistische ondersteuning de keuzevrijheid van de vrouw vergroot. Zeker ook wanneer zij onder druk van derden overweegt de zwangerschap af te breken”, aldus Zoutendijk.
Een nieuwe subsidieregeling voor organisaties die keuzehulpbegeleiding bieden, noemt Zoutendijk „hard nodig”, aangezien de financiering nu niet wettelijk is geborgd.
Bestuurder Ellen Giepmans van het expertisecentrum Fiom zegt er in een reactie geen moeite mee te hebben als de abortuswet op onderdelen wat explicieter zou worden, „mits daar niet uit voortvloeit dat de arts de besluitvorming een bepaalde kant moet opsturen.” Elke vrouw moet in staat worden gesteld om aan de hand van de beschikbare informatie een weloverwogen besluit te kunnen nemen, zegt Giepmans. „Als een vrouw voor abortus kiest, moet het dus niet zo zijn dat een arts zegt: Maar weet je wel dat er alternatieven zijn? Dan is het geen informatievoorziening, maar beïnvloeding.”
De Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV) stelt dat „het goed is dat het SGP-voorstel erop wijst dat er nog een wereld te winnen is” in openheid over abortus en alternatieven daarvoor. „Veel vrouwen hebben verdriet of spijt van een abortus. Soms pas jaren later. Daarom is goede voorlichting zo belangrijk. Elke vrouw en elk kind verdienen beter dan abortus.”
Overigens kondigden ook VVD, CDA, D66 en ChristenUnie in het in oktober 2017 gepresenteerde regeerakkoord aan werk te zullen maken van een landelijk aanbod voor individuele ondersteuning en keuzehulp, met landelijke financiering. Dit hulpaanbod moet worden betaald uit een pot van 53 miljoen euro die ook bestemd is voor preventieve maatregelen ter voorkoming van een ongewenste zwangerschap.
Over de uitvoering van de plannen zijn staatssecretaris Blokhuis (VWS) en de sector nog in overleg. Woensdag liet het ministerie weten dat Blokhuis de Tweede Kamer binnen afzienbare tijd verder informeert.