Als Covid-19 echt een dodelijke ziekte is, valt het effect ervan het best terug te zien in de sterftecijfers. Want wie aan de luchtweginfectie overlijdt, krijgt een plek in de statistieken. Of je nu getest bent op Covid-19 of niet. Ook beleidsverschillen tussen landen vallen hierin weg.
Duitsland telt minder besmettingen met corona dan Nederland. Dat was in de eerste golf zo, en dat is nog steeds zo.
Je hoeft die stelling maar op tafel te leggen of er ontspint zich een heel gesprek. In Duitsland testen ze meer, of juist minder, of anders. En dat zou dan ook de cijfers anders maken. De besmettingen in Duitsland naast die van Nederland leggen zou dus neerkomen op appels met peren vergelijken. Uiteindelijk vertellen die cijfers niets, zo kan een stelling luiden.
Vanaf het begin van de coronapandemie zijn internationale vergelijkingen lastig geweest. In België bijvoorbeeld gaf in geval van twijfel de arts vrij gemakkelijk Covid-19 als doodsoorzaak. In andere landen ging dat niet zo vanzelfsprekend.
Zeker tijdens de eerste golf verschilde het testbeleid sterk per land. In Nederland lag in verpleegtehuizen het accent bij verzorging, niet bij testen. Terwijl het mortuarium in zorginstellingen vol lag, bleef het officiële coronacijfer laag.
Voor de statistieken hebben zulke verschillen per land nogal effect. Cijferreeksen komen dan al gauw neer op het vergelijken van appels met peren.
Goed beeld
Rond de dood vallen veel verschillen weg. Om niet langer appels met peren te vergelijken, kunnen sterftecijfers helpen om een goed beeld te krijgen. Elke overledene komt in deze statistieken terug; of hij nu is gestorven aan corona, door uitgestelde zorg of door een verkeersongeval.
De rekenmeesters van de dood gebruiken twee vaktermen: ondersterfte en oversterfte. Van ondersterfte is sprake als er minder mensen overlijden dan op basis van de afgelopen jaren wordt verwacht. Oversterfte is er als meer mensen sterven dan verwacht.
Elk jaar zijn er vrij vaste schommelingen in de sterftecijfers. In de winter sterven er meer mensen dan in het voorjaar, onder meer door de seizoensgriep. Na de winter volgt een periode van ondersterfte, omdat de meest kwetsbare mensen zijn overleden. Ook zodra zich in de zomer een hittegolf voordoet, neemt de sterfte (kort) toe. Dat was dit jaar in Nederland in week 33.
Per jaar kan dit sterk verschillen. In de winter van 2017-2018 stierven er 9400 mensen meer dan verwacht, terwijl er in 2013-2014 geen oversterfte was.
Opklimmen
In de sterftecijfers over 2020 valt terug te zien hoe het virus vanuit Zuid-Europa opklimt naar het noorden. In Italië is er tot en met week 9 (vanaf 23 februari) ondersterfte. In week 10 (1 maart) gaat de sterfte ineens hard omhoog, om 7 procent hoger uit te komen dan het gemiddelde van 2015-2019.
In een noordelijk land als Noorwegen schieten de cijfers pas drie weken na Italië (in week 13, vanaf 22 maart) boven het gemiddelde. In Nederland gebeurt dit al in week 11 (8 maart). Het aantal officiële gevallen van Covid-19 is in Nederland dan nog beperkt, maar de cijfers laten zien dat er toen al meer aan de hand was.
De piek verschilt ook sterk per land. In Nederland is de sterfte het hoogst in week 15 (5 april). Met 4979 doden in één week ligt die 75 procent hoger dan de 2847 in de voorgaande jaren.
Niet in alle landen is die piek even hoog. Zweden komt in week 15 niet hoger dan een uitschieter van 47 procent. In Denemarken komt die niet hoger dan 10 procent in week 17; eigenlijk is dat geen oversterfte maar deel van de normale variatie.
In Spanje daarentegen ligt in week 14 de sterfte op 154 procent boven de verwachting (8118 doden tegenover 20.658). Maar liefst drie weken lang ligt de oversterfte ruim boven de 100 procent; meer dan een verdubbeling van het gewone sterftecijfer dus. Dit maakt Spanje het meest getroffen land in Europa.
In het Verenigd Koninkrijk is er twee weken lang een verdubbeling ten opzichte van de verwachting: week 16 en 17 (vanaf 12 april).
Ook de Verenigde Staten is een zwaar getroffen land. De oversterfte begint daar even vroeg als in Italië (in week 9, na 23 februari). De piek is er echter niet hoog; zo’n 30 procent ten opzichte van de verwachting. Maar daar staat tegenover dat de oversterfte tot begin oktober vrij fors blijft. In de meeste andere landen is er een sterkere daling te zien.
De sterftestatistieken geven nog weinig licht op de tweede coronagolf. De officiële sterftecijfers kennen een vertraging van ten minste enkele weken. De grafieken zijn daarom in elk geval bijgewerkt tot begin oktober (week 40) en soms langer.
Splitsen
Deze cijfers vallen nog op allerlei manieren uit te splitsen. Bijvoorbeeld naar leeftijd. Zo valt te berekenen dat 96 procent van de oversterfte plaatsvond onder mensen die boven de 70 zijn. Van de overledenen woonde 60 procent in een verzorgingshuis of genoot op andere wijze langdurige zorg.
Ook de regionale verschillen vallen op. Het coronavirus kwam in februari via Italië Europa binnen. Italië geldt nog steeds als een van de meest getroffen landen. Maar een nadere blik leert dat vrijwel alle slachtoffers in de noordelijke regio’s rond de stad Bergamo vallen en in regio’s aan de Adriatische Zee. In streken aan de zuidwestelijke zijde van de Italiaanse laars blijft de sterfte gemiddeld.
De regionale verschillen doen zich vrijwel overal in Europa voor. In de helft van alle regio’s zit de sterfte op het gemiddelde. Maar in andere regio’s zijn de uitschieters dubbel hoog.
Zweden bijvoorbeeld, dat veel werd besproken omdat het geen lockdown instelde, kent vooral sterfte rond hoofdstad Stockholm, en dan nog vooral onder ouderen. In andere regio’s drong corona niet door.
Het Verenigd Koninkrijk is een uitzondering. Daar is de oversterfte over het hele land hoog, behalve in Noord-Ierland.
Israël en Denemarken
In de grafieken vallen een paar landen uit de toon: Denemarken en Israël. De harde sterftecijfers laten zien dat deze landen nauwelijks oversterfte hadden tijdens de eerste golf.
Dat mag vreemd lijken, omdat zowel Israël als Denemarken wel een harde lockdown kende. Misschien was er wel ziekte, maar dus weinig sterfte.
Voor de cijfers in beide landen is wel een verklaring aan te dragen. Denemarken heeft een bevolking die qua verdeling van oud en jong sterk lijkt op Nederland. Ook de gezondheidszorg staat min of meer op hetzelfde peil. De woonvormen voor ouderen zijn echter veel kleiner. Het virus kan zich daardoor niet zo snel verspreiden als in Nederland.
In Israël publiceert het bureau voor statistiek begin september het bericht dat er nog altijd „geen indicatie van verhoogde sterfte” door corona is gezien. Overigens beginnen de cijfers kort na dit bericht wel te stijgen. September kent een oversterfte van 20 procent ten opzichte van vorige jaren.
Een mogelijke oorzaak waardoor Israël de eerste golf weet te ontwijken is de totaal andere bevolkingsopbouw dan andere westerse landen. Israël kent veel jongeren, onder meer door grote gezinnen bij orthodoxe Joden. Vrijwel alle andere westerse landen kampen met vergrijzing. Omdat jongeren minder kwetsbaar zijn voor Covid-19 blijft de sterfte in Israël mogelijk beperkt.