Bavinck: orthodox, calvinist én modern
Herman Bavinck was een Europeaan van de 20e eeuw, een orthodoxe calvinist én een moderne wetenschapper, die thuis was in verschillende disciplines. „Hij was een calvinistische alleskunner.”
Dat zegt dr. James Eglinton naar aanleiding van zijn nieuwe biografie ”Bavinck. A Critical Biography” (Baker Academic, Grand Rapids, VS; 450 blz.; $ 44,99).
Eglinton verwerpt het beeld van een „orthodoxe” contra „moderne” Bavinck, door sommige onderzoekers in het leven geroepen. „We kunnen wel spreken over een vroege en late Bavinck. De jonge Bavinck was op zoek naar harmonie tussen wat het christelijk geloof zegt over alles wat er aan de hand is in deze wereld en hoe kerken en christenen daarin moeten opereren. Wij kunnen het typeren als een spanning tussen de algemene genade en katholiciteit aan de ene kant, en de antithese van geloof en ongeloof aan de andere kant. De jonge Bavinck heeft die spanning meegemaakt in zijn eigen afgescheidene kringen. Daarom vond hij Kuyper inspirerend: Kuyper bood hem die harmonie aan door het calvinisme opnieuw tot leven te brengen.”
Bavinck koos –als eerste uit de wereld van de afgescheidenen– voor de studie theologie in het moderne Leiden. U suggereert dat dit in het voetspoor is van Kuyper?
„De invloed van Kuyper was al levensveranderend tijdens de prille jeugd van Bavinck. Zijn portret hing aan de muur van zijn Leidse kamer. In 1902 stapte Bavinck als hoogleraar over naar de Vrije Universiteit van Kuyper. Tijdens zijn decennialange docentschap aan de VU werd zijn relatie met Kuyper ingewikkelder. De late Bavinck voelde zich vrijer om zijn eigen stem te laten horen. In die jaren was hij het niet eens met Kuyper over onder meer de aanwezigheid van vrouwen als studenten aan de VU en over de vraag of vrouwen kiesrecht zouden moeten krijgen. Daarin was Bavinck progressiever. Hun levens waren met elkaar verweven. Soms kon dat lastig zijn.”
De jonge Bavinck was volgens Eglinton wel hoopvol dat het neocalvinisme van Kuyper, dat allerlei modernere vragen en problemen beantwoordde, zou leiden tot een nieuwe fase in de geschiedenis van Nederland, waar steeds meer moderne Nederlanders opnieuw zouden kunnen geloven. „De toekomst zag er calvinistisch uit. De late Bavinck zag dat het in de twintigste eeuw anders ging. Nederland was een postchristelijk land aan het worden. In die jaren geloofde hij nog steeds in zijn neocalvinistische theologie, maar vanwege de verandering in de Nederlandse cultuur van die tijd moest hij ook nieuwe argumenten ontwikkelen voor het christelijk geloof in het algemeen, naast zijn argumenten voor het calvinisme in het bijzonder.”
Was Bavinck in de kring van de Afscheiding uniek in zijn gesprek met de moderne wereld?
„Nee. Veel mensen denken dat zijn orthodoxe geloofsgenoten in de kring van de Afscheiding eigenlijk homogeen en anti-modern waren. Hoewel veel afgescheiden gezinnen graag een afstand ten opzichte van de Nederlandse Hervormde Kerk wilden bewaren, waren ze toch op zoek naar meer integratie in hun moderne samenleving. Soms waren ze erg ambitieus voor hun kinderen. Zo was het met de familie Bavinck. Herman Bavinck had een broer die promoveerde in geneeskunde, en nog een jongere broer die stierf tijdens een promotiestudie in rechten. Herman was zeker niet de enige afgescheiden jongen die in gesprek ging met de moderne wereld. In vergelijking met de Leidse universiteit, met zijn internationaal beroemde hoogleraren, was de Theologische School te Kampen niet aantrekkelijk genoeg voor Bavinck als tiener. Hij wilde een wetenschappelijke opleiding volgen.”
In zijn Leidse studiejaren was Bavinck geschokt door de historische kritiek op de Schrift en zei hij dat hij de Bijbel niet meer met een „kinderlijk geloof” kon lezen. Toch zag Bavinck achteraf dat verlies aan kinderlijk geloof niet als een slechte zaak. Waarom?
„Voor Bavinck was die ervaring een beetje dubbel. Hij geloofde levenslang in het gezag van de Schrift, maar zag dat zijn onkritische of naïeve –zoals hij dat noemde– perspectief op de Bijbel verloren was. Hij dacht dat zijn ervaring van studie onder vrijzinnige theologen nuttig en goed was. Maar hij merkte wel dat het ten koste ging van zijn eigen vroomheid. Hij wist wel dat de Bijbel Gods Woord was en probeerde altijd Bijbelgetrouw te zijn in leer en leven. Maar toch, hij verlangde naar de ervaring van zijn jeugd en van die gewone mensen op de kerkbank, die niets wist van de vragen van historische kritiek. Dat verlangen hoort ook bij zijn identiteit als kind der Afscheiding.”
In zijn befaamde inleiding op de werken van de Erskines wijst hij op de noodzaak van de bevindelijke kennis van wedergeboorte en bekering. Is dat een reactie op wat hij in de Gereformeerde Kerken om zich heen zag?
„Ja, ik denk het wel. Die nadruk was er al in zijn afgescheiden wortels: bevindelijke kennis van wedergeboorte en bekering. Bavinck zelf groeide op in een vroom gezin: zijn vader wierp loten om de wil van de Heere te vinden. Bij hen was het normaal dat je een specifieke tekst kreeg om een bewust gevoel van zekerheid te krijgen dat je een kind van God was. Bavinck worstelde met die erfenis. Hij vertegenwoordigde toch die bevindelijke vroomheid binnen de Gereformeerde Kerken.”
Bavinck kon ook kritisch zijn naar zijn eigen afgescheiden kring, wanneer we zijn geschriften lezen over de zekerheid van het geloof en de katholiciteit van de kerk.
„Bavinck was gericht op de eenheid van de kerk en probeerde zo de verdeeldheid in afgescheiden kring te overstijgen. Ook ten aanzien van de zekerheid worstelde hij met de toe-eigening van het heil. Hij nam bijvoorbeeld niet direct deel aan het avondmaal toen hij in Zwolle belijdenis deed van zijn geloof. Die worsteling is herkenbaar in het licht van de geschiedenis van de Schotse kerk, maar niet de keuze die hij hierbij maakte.”
Bavinck sloot zijn levenswerk van de dogmatiek af en richtte zich op ethiek, pedagogiek, psychologie, wetenschapsfilosofie. Gevolg van zijn brede belangstelling of van nieuwe inzichten?
„Hij hield zich bezig met zijn dogmatiek tot bijna het eind van zijn leven, hoewel hij geen derde editie van de Gereformeerde Dogmatiek kon afmaken. Zijn belangstelling bij vakken zoals pedagogiek en psychologie was al vroeg begonnen. Ik typeer Bavinck als een soort christelijke polymath: een calvinistische alleskunner. Dat is eigenlijk het verhaal van zijn leven. Als Jezus’ heerschappij over heel deze wereld en over heel ons leven gaat, dan gaat onze navolging van Christus over heel ons leven, en niet alleen maar over een vroomheid die beperkt is tot privépraktijken of kerkdiensten elke zondag.”
Bavinck was een kind van de Afscheiding én stond midden in het moderne leven, „de eeuw van Nietzsche”, in zijn woorden. Kon hij die twee werelden uiteindelijk wel met elkaar verenigen?
„Aan het eind van zijn leven was het soms heel somber in de ziel van Bavinck. Dat was niet zo omdat hij zijn geloof kwijt was. Zijn sterven was ook indrukwekkend en vroom. Maar hij was zwaar bedroefd over zijn verwachtingen voor de toekomst van de twintigste eeuw. Hij verwachte een eeuw waarin Übermenschachtige volksleiders dominant zouden worden, er steeds meer oorlog zou komen en waar het christelijk Europa helemaal vervreemd zou raken van het christelijk geloof zelf.”
Bavinck is onverminderd populair in de VS, Korea en Aziatische landen. Waarom niet in Europa?
„In Amerika is hij nu een erg grote naam, zowel in gereformeerde als in evangelicaal-baptistische kringen. Maar omdat er zo veel theologische scholen in Amerika zijn waar mensen uit allerlei landen studeren, wordt de invloed in Europa ook groter. Ik word in Schotland regelmatig uitgenodigd om over Bavinck te spreken. Ik hoor zijn naam regelmatig voorbijkomen in preken en op Twitter. Bij ons is Bavinck een uitstekende theoloog die allerlei belangrijke vragen stelde en beantwoordde in een Europese context. Maar bij ons wordt hij natuurlijk nooit gelezen door de lens van de 20e-eeuwse Nederlandse kerkgeschiedenis. Men leest Bavinck hier opnieuw, met open ogen. Zijn leven was verbazend holistisch, waar we veel van kunnen leren.”
Nieuwe kritische biografie over gereformeerde theoloog
De nieuwe Bavinck-biografie van James Eglinton werd voorafgegaan door twee omvattende biografieën van V. Hepp (1921) en R. H. Bremmer (1966). Die waren allebei in het Nederlands geschreven en zijn dus niet toegankelijk in het buitenland, waar er veel belangstelling is voor Bavinck. Tien jaar geleden verscheen er een Engelstalige Bavinck-biografie door Ron Gleason, maar die was vooral gebaseerd op genoemde Nederlandse biografieën.
Eglinton: „Tot dusverre had de Engelstalige wereld geen eigen Bavinck-biografie waar zijn verhaal wordt verteld via een benadering tot zijn bronnen: dat wil zeggen een biografie gebaseerd op eigen onderzoek naar de dagboeken en brieven van Bavinck, naar zijn manuscripten, een ook naar de kranten waarin zijn leven werd gevolgd, zoals zijn internationale reizen.”
De biografie van Bavinck is de opmaat naar de herdenking van de honderdste sterfdag van Bavinck, op 29 juli 1921. De biografie van Eglinton wordt komende 30 oktober in Kampen gepresenteerd.
Dr. James Eglinton
James Eglinton (1982) is van oorsprong Schots en is lid van de Free Church of Scotland. Hij studeerde af in de rechten (Aberdeen) en theologie (Glasgow). Hij promoveerde in 2010 in Edinburgh op de openbaring van de Drie-enige God in de theologie van Herman Bavinck.
Tussen 2010 en 2013 werkte Eglinton als onderzoeker aan de Theologische Universiteit Kampen, waar hij zich richtte op de verhouding tussen calvinisten in Nederland en Schotland en het neocalvinisme. Daarna kreeg hij een aanstelling aan de Universiteit van Edinburgh. Hij is daar werkzaam als Meldrum Senior Lecturer in Reformed Theology.
Eglinton is auteur van ”Trinity and Organism. Towards a New Reading of Herman Bavinck’s Organic Motif” (2012), redacteur (met George Harinck) van ”Neo-Calvinism and the French Revolution” (2014) en redacteur en vertaler van verschillende werken van Herman Bavinck, zoals ”On Preaching and Preachers” (2017) en ”Christian Worldview” (2019). Zijn meest recente boek is ”Bavinck: A Critical Biography” (2020).
Eglinton schrijft regelmatig opiniestukken in de Britse kranten ”The Times” en ”The Herald”. Hij is getrouwd en heeft vier kinderen.