Opheffing hangt als een zwaard van Damocles sommige basisscholen –vooral in stedelijke gebieden– boven het hoofd. Oorzaken? Ouders trekken uit de Randstad weg naar andere delen van het land, gezinnen worden kleiner en de keuze voor reformatorisch onderwijs is niet langer vanzelfsprekend. Schoolbesturen broeden op overlevingsstrategieën en moeten nadenken over wat onopgeefbaar is. Voor het ene bestuur is dat de onafhankelijkheid en zelfstandigheid, voor het andere de identitaire kleur en het gesloten toelatingsbeleid. Vier scholen over hun zoektocht.
Capelle aan den IJssel: samenvoeging
Capelle aan den IJssel had in 2013 nog drie reformatorische basisscholen: de Johannes Bogerman-, de Eben-Haëzer- en de Rehobothschool. De Bogermanschool ging in 2013 dicht; de school was onder de vereiste aantal van 196 leerlingen gezakt. In 2017 dook ook het leerlingaantal van de Rehobothschool onder de norm. Daarom gaan de Rehoboth- en de Eben-Haëzerschool in 2022 gezamenlijk verder.
Het was al langer lastig het leerlingaantal van de Rehobothschool boven de 196 te houden, vertellen Arie-Jan Paul en Johan van Dijk, directeuren van respectievelijk de Eben-Haëzer- en de Rehobothschool. Paul zal na de fusie gebruik maken van de pensioenregeling. Van Dijk: „We hebben meerdere keren leerlingen overgeplaatst. Op den duur is de rek er echter uit en moet je zoeken naar een andere oplossing.”
Een bestuurlijke fusie met de school in Krimpen aan den IJssel bleek geen optie. Van Dijk: „Je ziet dat scholen bang zijn vrijheid en eigenheid te verliezen.”
Toen de gemeente in 2017 een nieuw schoolgebouw beschikbaar stelde, grepen de directeuren dat aanbod met beide handen aan en besloten ze de scholen samen te voegen. Een ingrijpend besluit.
Van Dijk: „Elke school heeft zijn eigen cultuur, kleur en werkwijze. Om dat soepel samen te voegen, is niet eenvoudig; dat hebben we in 2013 wel gemerkt.” Paul: „We gebruiken bijvoorbeeld niet bij elk vak dezelfde methodes. Je moet dan goed communiceren over de keuze die je voor een van beide methodes maakt.”
De fusie zal gevolgen hebben voor de leerlingpopulatie, verwacht Van Dijk. „Ik sluit niet uit dat ouders uit bijvoorbeeld Rotterdam-Hilligersberg of -Alexanderpolder door de langere reisafstand zullen kiezen voor een protestants-christelijke school die dichterbij is.”
Hypotheek
In Capelle aan den IJssel worden al jaren geen starterswoningen meer gebouwd. Jonge stellen trekken daardoor weg. Van Dijk: „Je ziet daarnaast dat ouders meer gaan werken. Dat heeft effect op de gezins- en daarmee ook op de schoolgrootte.”
Beide directeuren merken dat de vanzelfsprekendheid om voor reformatorisch onderwijs te kiezen, afneemt. Van Dijk: „Niet iedereen stuurt zijn kind meer naar een school waar geleerd wordt dat bekering noodzakelijk is.” Paul: „Soms zie je dat de oudste kinderen uit een gezin op een reformatorische school zitten en de jongste naar een protestants-christelijke school gaan.”
De Capelse scholen voeren een gesloten toelatingsbeleid. Bewust. Van Dijk: „Gods Woord moeten worden herkend en erkend, dat is het fundament van onze school. Als er niet meer genoeg kinderen uit onze achterban zijn, kun je je afvragen of je als school nog bestaansrecht hebt.”
Drachten: samenwerking
Het leerlingaantal van de Drachtster basisschool Eben-Haëzer heeft te maken gehad met een flinke daling, ziet directeur Ton Ouwehand. Toen hij zo’n 2,5 jaar geleden als directeur aantrad, had de school nog 87 leerlingen. Nu zijn dat er nog maar 75; 22 minder dan de gemeentelijke opheffingsnorm van 97 vereist.
De daling stabiliseert, ziet Ouwehand. Toch is die nog niet helemaal voorbij. „De hogere groepen zijn groter dan de lagere groepen. Het zal nog een aantal jaren duren voor de in- en uitstroom weer aan elkaar gelijk is.”
De directeur zag gezinnen verhuizen of de overstap maken naar een andere school. Om opheffing te voorkomen, sloot de Eben-Haëzer in 2018 een samenwerkingsovereenkomst met de reformatorische basisschool in Genemuiden, zo’n 100 kilometer verderop. Ouwehand: „De Genemuidense basisschool heeft een relatief lage opheffingsnorm. Door de samenwerkingsovereenkomst worden de aantallen gemiddeld.”
Consequentie is wel dat de scholen hun leerkrachten moeten uitwisselen als er op de ene school een overschot en op de andere een tekort aan personeel is.
De overeenkomst met de school in Genemuiden loopt tien jaar. „We zitten nu nog acht jaar goed; we zullen ons in de nabije toekomst echter aan de hand van meerjarige prognoses opnieuw moeten bezinnen op ons voortbestaan.”
Kleur
Qua identiteit kunnen scholen onderling behoorlijk verschillen, ziet de Drachtster directeur. Een bestuurlijke fusie heeft daarom niet de voorkeur. „We vinden het belangrijk om onze eigen kleur en cultuur te behouden en ook financieel baas in eigen huis te blijven. Bij een fusie geef je een stuk zelfstandigheid op. Dat willen we liever niet.”
De ouders in Drachten zijn erg op de school betrokken, ziet Ouwehand. „Het is echt hun school en ze geven die dan ook niet graag uit handen.”
Hilversum: bestuurlijke fusie
De Hilversumse basisschool Petrus Dathenus –47 leerlingen, drie combinatiegroepen– fuseerde drie jaar geleden met de Calvijnschool in Ederveen. Een opmerkelijke stap: beide scholen liggen zo’n 50 kilometer uit elkaar.
De school moest wat: opheffing dreigde. Op het moment van de fusie bezochten nog maar 51 leerlingen de Petrus Dathenus, één meer dan de vereiste vijftig.
Er waren verschillende redenen om juist bij de Ederveense basisschool aansluiting te zoeken, leggen toezichthouder Kok en directeur Heuvelman uit. Kok: „Onze school is relatief behoudend; de Calvijnschool ook.” Daarnaast is niet elk schoolbestuur hetzelfde georganiseerd. „In bijvoorbeeld Barneveld zijn de reformatorische scholen kerkscholen, ze gaan uit van een bepaald kerkverband, terwijl bij ons, net als in Ederveen, meerdere kerkenraden bestuurlijk vertegenwoordigd zijn.”
De Calvijnschool is een groeiende school in een gebied met een lage opheffingsnorm. „Dat moet ook”, zegt Kok. „De leerlingaantallen worden door de fusie namelijk bij elkaar opgeteld. De ene school moet dus het tekort van de andere compenseren.”
Een bestuurlijke fusie is niet voor iedere school mogelijk. Zo moet er voldoende geld op de plank liggen om de juridische begeleiding te bekostigen en moet er een school gevonden worden die qua identiteit overeenkomt én bereid is een deel van zijn zelfstandigheid op te geven om een andere school te helpen.
Internetgebruik
De ouders stemden tijdens een ouderavond in april 2016 unaniem in met de besturenfusie. Sowieso zijn zij erg betrokken op de school, ziet Heuvelman. „We zijn een grote familie, dat is echt anders dan op een grote vestiging.”
Beide scholen proberen zoveel mogelijk dingen lokaal te regelen. Heuvelman: „Zo zijn er bijvoorbeeld verschillen in het gebruik van internet in de klas. Op zulke detailpunten moet je elkaar vrijlaten, anders ontstaan er gemakkelijk spanningen.” Vacatures worden wel gezamenlijk uitgezet, beleidsdocumenten worden uitgewisseld en het samengevoegde bestuur vergadert regelmatig.
Inzetten op een opener toelatingsbeleid om op die manier meer leerlingen te trekken en zelfstandig te blijven, was voor beide scholen geen optie. Heuvelman: „Dat is totaal niet aan de orde geweest. We willen er echt voor pleiten de identiteit van de school niet ter discussie te stellen; die vormt juist je bestaansrecht.”
Bij een leerlingaantal van 23 moet de school hoe dan ook dicht. Kok: „De eerste jaren zullen we nog krimpen; we verwachten dat die daling bij een leerlingaantal van veertig stagneert.”
Een kleine school is echter kwetsbaar, ziet Heuvelman. „Een paar verhuizingen en we zitten weer in een andere situatie.”
Speuld: gemeentesplitsing
De opheffingsnorm van de gemeente Ermelo, waar basisschool De Speulderbrink in het Gelderse Speuld deel van uitmaakt, was 73. De school zat daar al jaren onder, legt directeur Aart Jan Buijtenhuis uit. „Tot 2014 hadden we daarom een samenwerkingsafspraak met de Boaz-Jachinschool in Elspeet. Het leerlingaantal en de opheffingsnorm wordt dan gemiddeld, waardoor wij geen 73, maar 50 leerlingen moesten hebben. Dat kon net, ons aantal schommelt tussen de vijftig en zestig.”
Als het leerlingaantal van de Elspeetse Boaz-Jachinschool echter zou dalen, zou dat gevolgen hebben voor De Speulderbrink. De school bezon zich daarom op andere manieren om het voortbestaan veilig te stellen.
Het bleek mogelijk de gemeente Ermelo te splitsen in ”Ermelo stedelijk gebied” en ”Ermelo landelijk gebied”. Buijtenhuis: „Onze school is gevestigd in een gebied met veel bos en heide; daardoor wonen er relatief weinig kinderen; veel minder dan in het bebouwde deel van Ermelo.”
De splitsing betekende dat –door het geringe aantal kinderen– het landelijk gebied een opheffingsnorm van 23 kreeg en het stedelijk gebied een norm van 83. In 2038 vervalt de regeling.
In Ermelo waren drie openbare scholen. Door de stijgende opheffingsnorm dook het leerlingaantal van een van hen onder de norm; een ander kwam in de gevarenzone terecht. Buijtenhuis: „Toch hebben zij ingestemd met de splitsing, omdat ze het belangrijk vonden dat in elk dorp een school zou staan. Het feit dat twee scholen moesten samengaan, namen ze op de koop toe.”
Zelfstandigheid stond voor Buijtenhuis hoog in het vaandel. „Ik loop nu 35 jaar mee in het onderwijs en heb te veel nadelen van een fusie gezien. Je verliest je flexibiliteit. Daarnaast kost het flink wat geld; geld dat nu ten goede komt aan de leerlingen.”
De school voert een open toelatingsbeleid. Buijtenhuis: „Iedereen is welkom, mits de grondslag gerespecteerd wordt. We willen graag openheid uitstralen.”