Mogen niet-artsen stervenshulp bieden aan levensmoede ouderen die daarom vragen? Eerst extra onderzoek doen, besloot Rutte III. Donderdag verschijnt het rapport. Vier vragen.
Waarover gaat dat rapport?
In Nederland overlijden jaarlijks ruim 6.000 mensen door euthanasie. Zij uiten een doodswens waaraan artsen gehoor mogen geven, omdat de euthanasiewet daarvoor de ruimte biedt. In de ogen van diverse belangengroepen en politieke partijen moet er echter nog een tweede, veel ruimere stervenswet komen; bedoeld voor ouderen met een verzoek om stervenshulp die gegeven de euthanasiewet niet mag worden verleend. Het rapport gaat over die ouderen. Het moet, zegt het regeerakkoord, „de omvang en omstandigheden” in beeld brengen van deze groep.
Nog ruimere stervenshulp bieden; wat betekent dat concreet?
De euthanasiewet eist dat een arts achteraf kan aangeven welke ziektes of aandoeningen hij vaststelde, én op grond van welke bevindingen hij tot de slotsom kwam dat de patiënt daar uitzichtloos en ondraaglijk aan leed.
Betuttelend, vinden velen inmiddels. Het burgerinitiatief Uit Vrije Wil begon in 2010 een politieke lobby voor een nieuwe stervenswet. De grootste voorvechter van de euthanasiewet, de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE), sloot zich daar bij aan. „Bij euthanasie hebben artsen het laatste woord, waardoor mensen gedwongen zijn zich te verantwoorden over hun eigen keuzes en hun sterven in handen van de arts moeten leggen”, mokte ze in een beleidsnota. Net als Uit Vrije Wil propageert de NVVE „een fundamenteel andere visie” op sterven. Van medicalisering naar humanisering, is de leus.
Achterliggende gedachte is dat elk mens bepaalt of en hoe hij wil sterven. Wie daaraan behoefte heeft, heeft recht op deskundige stervenshulp. Dat moet, zeggen de voorstanders, het uitgangspunt zijn van de nieuwe stervenswet.
Is het donderdag te verschijnen rapport de eerste studie over een nieuwe stervenswet?
Zeker niet. Rutte II zette de commissie-Schnabel aan het werk. Die adviescommissie noemde het in februari 2016 onwenselijk om voor een vermoedelijk kleine groep ouderen zo’n wet op te tuigen. De deskundigen vreesden dat veel ouderen alleen al door het bestaan van de mogelijkheid om het eigen leven met hulp te beëindigen het gevoel zouden krijgen te moeten kiezen: wel of niet verder leven? Die zorg schoof het kabinet echter ruw terzijde toen het in oktober 2016 aankondigde toch zo’n wet in het leven te willen roepen.
Dinsdag plaatste het vakblad Medisch Contact een artikel waarin freelancejournaliste Leonie van Noort onthult wat er in de tussentijd gebeurde. Onder leiding van toenmalig zorgminister Schippers begon een club beleidsambtenaren van haar argumenten te verzamelen die toch voor zo’n wet pleitten. Binnen VVD en PvdA hielpen leden van de werkgroep NVVE-Politiek de lobby weer op gang. Met succes, 55,1 procent van een groep van 448 VVD’ers die in mei 2016 bijeen was op een partijcongres stemde voor een motie die Schippers opdroeg werk te maken van een voltooidlevenwet. VVD- Kamerlid Arno Rutte, woordvoerder medische ethiek, was onthutst en protesteerde, maar kreeg bij Schippers geen voet aan de grond. Volgens PvdA’er Mei Li Vos kon de overheid geen stervenswet invoeren in een periode waarin ze ook op de ouderenzorg bezuinigde, maar ook in die partij was de macht van de voorstanders te groot. Vos werd weggeblazen, aldus Van Noort.
Slechts PvdA-leider Asscher zag nog kans Schippers’ voorstel voor zo’n wet van zijn meest vergaande kantjes te ontdoen. Autonomie bleef het centrale begrip, maar ingewilligde stervensverzoeken door niet-artsen zouden achteraf worden getoetst volgens procedures die ook rond euthanasie gebruikelijk zijn.
Welke rol kan het onderzoek gaan spelen in het debat?
Dat is dé vraag. Vermoedelijk zullen de voor- en tegenstanders van een ruimere wet uit het stuk die frasen shoppen die het beste bij hun overtuiging passen. D66-Kamerlid Dijkstra begon na Schippers’ aankondiging aan een eigen initiatiefwet die inmiddels gereed is. In september gaf zij alvast een schot voor de boeg: ongeacht het rapport dient zij die nog deze kabinetsperiode in. De vraag: Wie stopt deze lobby is vermoedelijk dan ook belangrijker dan de vraag: Wat staat er in het rapport?