Betoog met een eenzijdige visie op voltooid leven
De discussie over het zelf beschikken over leven en dood laait in al onze luxe en doorgeschoten zelfstandigheid steeds weer op. Volgend jaar presenteert D66 een wetsvoorstel dat mensen op hoge leeftijd die levensmoe zijn het recht geeft om „waardig” te kunnen sterven, zonder dat er sprake is van ondraaglijk en uitzichtloos lijden.
Wouter Beekman (1941), levenseindeconsulent en lid van de initiatiefgroep Uit vrije wil, zal blij zijn dat die wet erdoor komt. Hij ijvert al lang voor de mogelijkheid van levensbeëindiging zonder tussenkomst van een arts.
Nu is zijn eerste voltooidlevenroman er. De roman doet verslag van verschillende casussen waarbij de vraag om de dood speelt, te beginnen met de vrouw van de hoofdpersoon Menno, bij wie inoperabele longkanker vastgesteld wordt. Welbewust wordt in het eindstadium van de ziekte gekozen voor een euthanaticum. „Aan haar lijden is een einde gekomen”, vertelt de roman. Menno kan na haar overlijden zijn draai niet vinden, totdat hij een levenseindeconsulent hoort praten. Hij ambieert dat werk en start hiervoor een opleiding.
In de kou
Eenmaal in functie, komt hij met Piet Demmer in aanraking, 94 jaar oud. Alle mensen rondom hem heen vallen weg en er zijn dagen dat vogels de enige levende wezens zijn die hij ziet. Hij wil zijn leven beëindigen omdat hij het als leeg en zinloos ervaart. De huisarts vindt geen wettelijke reden en weigert hem te euthanaseren. Menno is van mening dat de wet Piet in de kou laat staan. Hij verdiept zich in de mogelijkheid om zelfstandig te kunnen sterven, zonder hulp van een arts. Via internet vindt hij phentobarbital, een dodelijk middel, maar Piet heeft geen computer tot zijn beschikking. Na lang wikken en wegen besluit Menno zichzelf op te offeren om de rechtsgang in Nederland op gang te krijgen en tot in Europa dit „probleem” aan te kaarten en bestelt hij online het euthanaticum. Een rechtsgang is het gevolg.
Beekman wil zijn punt maken, koste wat het kost. En daarom is zijn roman geen roman, maar een betoog. Jammer genoeg ontbreken de argumenten die zijn betoog voldoende ondersteunen. Ik zie in dat het leven heel moeilijk kan zijn, maar de schrijver ziet maar één oplossing. Hij mijdt de schaduwkanten van euthanasie en strooit met karikaturen.
Zwartekousenkerken
Een voorbeeld daarvan is Henk de Man, het prototype van een bevindelijk gereformeerde die „zich verheven voelt boven andere mensen en denkt dat hij iedereen kan beleren.” Clichés liggen gelukkig altijd voor het grijpen en de schrijver situeert hem in „de zwartekousenkerken.” Zijn eigen belerende zwaard ziet hij over het hoofd, want iedereen die zijn mening in de weg staat, wordt weggemaaid.
Een voorbeeld is de huisarts die vertelt dat het uitvoeren van euthanasie haar diep raakt, haar leven op de grondvesten laat schudden. Haar gedrag wordt aan de kaak gesteld, ze stelt zich volgens hem boven de patiënt, hij spreekt met minachting over haar.
Het klinkt niet sympathiek, maar hoe verder ik lees, hoe meer ik me stoor aan de eenzijdige visie, slechte stijl en ongeloofwaardigheid. Ik mis het evenwicht en de barmhartigheid. En daarnaast mis ik de kwalitatief hoogstaande palliatieve zorg die Nederland rijk is. De schrijver noemt zichzelf een idealist met een droom. Ik zou het toch liever een nachtmerrie noemen.
Boekgegevens
Niemandsland, Wouter Beekman; uitg. Gopher; 171 blz.; € 15,95