Kerk & religie
Tasja Serin: Vervolging is soms goed, vrijheid is beter

„We danken God voor de vrijheid”, zegt de 84-jarige Tasja Serin uit Tasjkent. „We kijken niet in weemoed terug naar de tijd van de vervolging, want vrijheid is beter. Het is nu rustig, en daarom is het ook in het hart rustig. De rust is er weer gekomen, maar dat kan snel weer veranderen.”

Klaas van der Zwaag
2 August 2019 18:59Gewijzigd op 16 November 2020 16:39
Tasja Serin kijkt naar de foto van haar gezin in 1989.  beeld RD
Tasja Serin kijkt naar de foto van haar gezin in 1989.  beeld RD

Tasja Serin is aangenaam verrast als ze de foto uit 1989 ziet waarop het hele gezin compleet was. Het gezin staat voor de piano en Tasja en haar man zingen. Iedereen van het gezin speelt een instrument.

Inmiddels is haar man gestorven en ook een van haar kinderen. Alle kinderen zijn in Oezbekistan gebleven, wat een uitzondering is voor een Russisch gezin. Zij woont zelfs nog in hetzelfde huis als in 1989. Ze is ingetrokken bij haar zoon André, die gemeenteleider is van de gemeente van Tasjkent. Haar andere zoon, Nicolai, is evangelist in Navoiy. Beide zoons zijn verbonden aan Stichting Friedensstimme.

Tasja’s man werd in 1986 nog gevangengezet en kreeg een straf voor vier jaar, maar werd in 1988 vervroegd vrijgelaten. „Er was in die tijd veel vervolging, met voortdurende invallen van de politie”, zo herinnert Tasja zich. „Onze plaats van bijeenkomst werd verwoest en we moesten naar een andere plek uitwijken. In die tijd van vervolging waren onze ogen steeds naar Boven gericht.”

Emigratie

De gemeente in Tasjkent kreeg vrijheid, maar die vertaalde zich in een emigratie van velen. Tasja schudt bedroefd het hoofd. Haar man was er tegen, zegt zij. Daarom zijn de meeste kinderen in Oezbekistan gebleven, uit respect voor de vader. Het is verkeerd om te emigreren, vond zij ook. Toch ging de oudste broer wel naar Amerika, waar hij gestorven is. Ook de moeder van Tasja is naar Amerika vertrokken. Tasja is er twee keer geweest en zag tot haar spijt dat haar kleinkinderen „de wereld ingingen.”

Haar zoon Nicolai woonde dertig jaar geleden als 14-jarige nog bij zijn ouders. Hij kan zich die tijd zelfs herinneren als een avontuurlijke tijd. „We hadden toen geen mobiele telefoons en konden elkaar niet waarschuwen wanneer de politie een inval deed, de voorganger meenam en de bezoekers van de dienst naar huis stuurde. Het was de tijd van de perestroika onder Gorbatsjov. De vrijheid was in Rusland begonnen, maar in Oezbekistan heerste nog vervolging.”

Nicolai herinnert zich goed hoe blij zijn gezin was met de komst van Rien Uijl, destijds directeur van Stichting Friedensstimme, en twee journalisten. „Het was het eerste volwaardige bezoek van buitenlandse gasten bij ons thuis. Rien Uijl had er wel een verkennend bezoek gebracht, maar het was nog te gevaarlijk om bij de mensen in de huizen te komen. We beseften dat er een band is tussen broeders en zusters in de hele wereld.”

Er was destijds vooral een angst voor buitenlandse zendelingen, herinnert Nicolai zich. „Niet iedereen konden we vertrouwen, maar bij het bezoek uit Nederland ervoeren we diepe verbondenheid.”

Groei

De gemeente bestond in 1989 uit 76 leden en groeide snel uit naar 400 in 1990. De gemeente was in 1988 helemaal Russisch. Nicolai: „Er was een tijd waarin er geen enkele Oezbeek lid was. Nu is dat omgekeerd. Veel jongeren zijn naar Rusland vertrokken, of naar Amerika of Duitsland.”

Nicolai begrijpt dat wel, maar zegt dat economische motieven niet meer gelden. „Er is hier genoeg brood.” Hijzelf koos er bewust voor om te blijven, ja, heeft zelfs Tasjkent verlaten en is als evangelist ingezegend in Navoiy. Na de ontmoetingsdag van Friedensstimme in 2011 is hij naar zijn nieuwe woonplaats verhuisd.

Tasja ziet er Gods voorzienigheid in dat er met het vertrek van de Russen ook meer oog kwam voor het Oezbeekse volk. „Door Russen werd vaak neerbuigend op hen neergekeken. Die gebleven zijn, hebben het Oezbeekse volk lief.”

Het jaar 1989 was het begin van de vrijheid, maar deze bleek ook negatieve kanten te hebben, zegt Tasja. „Degenen die de vervolging hebben meegemaakt, zijn standvastiger in het geloof dan zij die dat niet hebben meegemaakt. Er zijn gelovigen die weer voor de wereld hebben gekozen, al gebeurt dat gelukkig nauwelijks onder hen die gedoopt zijn.”

Het is Gods genade dat de kerk nog steeds bestaat, stelt Nicolai. „De vervolging is nog niet helemaal opgehouden en dat verbindt ons met de tijd vóór 1989. Nu is er het gebed om evangelisten voor Oezbekistan.”

Haar zoon André zegt dat de huidige generatie van jonge Oezbeken die tot geloof komen het veel moeilijker heeft dan die in het verleden. Zij moeten namelijk in een islamitische gemeenschap hun geloof belijden.

Dat blijkt ook uit het gebed tijdens een dienst in Tasjkent. Er zijn gelovigen die niet konden komen omdat zij geen toestemming kregen van de familie. „De vervolging is er nu niet zozeer van de overheid als wel van de kant van de familie. Sommigen worden het huis uit geslagen als ze vertellen dat ze christen willen worden”, zegt Filip Uijl, woordvoerder van Stichting Friedensstimme.

serie Vervolging en vrijheid

Dit is de vierde aflevering in een negendelige serie over christenen in Oezbekistan en Rusland, dertig jaar na de ineenstorting van de Sovjet-Unie. Volgende week vrijdag deel 5.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer