We zoeken voortdurend naar vreugde, en reclames vertellen ons dat vreugde in consumeren ligt, zegt de Canadese bestsellerauteur Ann Voskamp. In meer hebben, nog net dat éne bezitten. „Het Evangelie vertelt precies het tegenovergestelde: in geven –vanuit alles wat je gekregen hebt– ligt vreugde.”
Black Friday met z’n grootse kortingen is net achter de rug, en volle winkels in de westerse wereld kondigen de feestdagen aan. Als een reactie op al het consumeren en de macht van de commercie was het dinsdag voor de zevende keer #GivingTuesday, waarin juist geven aan goede doelen centraal staat.
Ann Voskamp is een invloedrijke schrijver voor wie ”geven” een centraal thema is: het is onlosmakelijk verbonden aan het christelijk geloof, stelt zij. Vorige maand verscheen haar fotoboek ”Wees een geschenk”.
„Het is paradoxaal”, zegt ze. „In een moeilijke wereld vol onrecht, met lijden en pijn, zou je de neiging hebben om in jezelf te keren, voor de veiligheid. Maar juist als je je in alle gebrokenheid uitstrekt naar de lijdende ander, worden we écht mens. Dankzeggen en geven: dat zijn de krachtigste woorden, omdat die de weg wijzen naar naastenliefde, naar God centraal stellen, in plaats van egocentrisch te leven. Liefde is een werkwoord, en dat werkwoord is geven.”
In één Engelse volzin koppelt ze al het ”geven”, ”giving”: „We are called to be people of thanksgiving, or forgiving, or caregiving, and in all the giving is the most lifegiving.” Dankzegging, vergeving, geven om anderen – in al dat geven ligt het leven.
Eind oktober was Ann Voskamp in Nederland, voor de Justice Conference in Barneveld. „Liefde is een dak”, zei ze daar. En: „Onze theologie wordt het zichtbaarst in onze gastvrijheid.”
Op het woord ”dak” kwam Voskamp via de tekst over liefde die alle dingen verdraagt, uit 1 Korinthe 13: ”verdragen” is ”stego” in het Grieks, waar letterlijk een rieten dak mee wordt bedoeld. Naastenliefde vormt een mens om tot een schuilplaats voor anderen, schreef ze al in haar boek ”Gebroken leven” (2016). Op de conferentie zei ze verder scherpe dingen, zoals: „Streven naar comfort leidt af van het streven naar gerechtigheid.” „Christenen zouden hun veiligheid moeten durven opgeven omdat Christus die van Hem opgaf.”
Terwijl Ann Voskamp sprak voor een zaal met zo’n 1800 bezoekers, sliep haar zestienjarige zoon uit om bij te komen van zijn jetlag. Hij kwam rechtstreeks uit Toronto gevlogen, waarna hij en zijn moeder Amsterdam zouden gaan bezoeken. Ann Voskamp had er al een reis naar de Justice Conference in Hong Kong, Sydney en Melbourne op zitten.
Maakt u vaak dit soort grote reizen?
„Nee, helemaal niet. Ik houd er niet van. Maar ik doe het omdat ik wil spreken voor degenen die geen stem hebben, of van wie de stemmen versterkt mogen worden. Gerechtigheid hoort bij het Evangelie omdat God rechtvaardig is. Dit gaat over hoe we kunnen leven zoals Hij: Zelf zocht Hij de armen en behoeftigen op. Daarom stap ik op vliegtuigen om op een conferentie als deze te zijn.”
In uw boeken schrijft u over kleine dingen. Een zeepbel, zonnebloemen, graankorrels, licht dat langs de muur valt... U houdt van het leven op de boerderij. En nu vliegt u de wereld over en spreekt u voor grote groepen mensen.
„Ik schrijf veel liever dan dat ik spreek.
Schrijven vraagt als het ware om de vaardigheden van een eend, spreken om de vaardigheden van een adelaar. Het zijn twee heel verschillende dingen. Ik kom spreken met mijn eend-vaardigheden, en bid tot God of Hij ze wil gebruiken tot Zijn eer.
Als je naast mensen hebt gezeten wier levens zijn verbrijzeld door onrecht, geweld en onderdrukking, dan vraagt hun verhaal erom om verteld te worden – zoals dat van Joseph uit Irak, die tegen me zei: „In deze wereld ben ik geen mens. Het maakt niemand uit waar, hoe en óf ik leef.” Het is belangrijk dat ze weten dat ze niet alleen zijn. Verhalen kunnen de wereld veranderen en van mensen pleitbezorgers maken.”
Wat verwacht u van christenen die dit horen?
„In verschillende delen in de wereld reageren mensen verschillend, en we kunnen alleen reageren als de regering van de betreffende landen het toestaan. Ik ging naar het Midden-Oosten, mijn eerste reis was naar Irak, drie weken nadat 21 Koptische christenen uit Egypte waren vermoord in Libië. Het was een zware tijd vanwege IS. Buitenlanders werden onthoofd. Ik hoorde verhalen van vrouwen die heel snel moesten beslissen welk kind ze konden meenemen op hun vlucht.
Dat had mijn leven kunnen zijn, besefte ik. En ik dacht: je kunt gelukkig wel wat doen voor hen. Daarom schreef ik over de vluchtelingencrisis. Dat jongetje dat in 2015 in Turkije aanspoelde, Aylan Kurdi, was op weg naar Canada... Op mijn blog schreef ik een brief voor Aylan, waarop veel respons kwam van lezers; ze vroegen: wat kunnen we doen? Op verschillende manieren en via organisaties probeerden we vervolgens vluchtelingen te helpen. Uiteindelijk sponsorden we families in Syrië en Afrika.
Dus ja, ik ben ervan overtuigd dat één persoon kan beginnen aan een omslag binnen een cultuur.”
Dus de enkeling kan een verschil maken.
„Ja, zeker. Soms voelen we ons overweldigd en zeggen we: ik kan de wereld niet veranderen. Maar je kunt de wereld van één persoon veranderen, en verschil maken voor één familie. En via zo’n familie wordt het verhaal verteld in het Midden-Oosten. Het lichaam van Christus kán de handen en voeten van God zijn.
Het is belangrijk dat we onze kinderen laten zien hoe we leven uit het Evangelie. Zeggen gered te zijn en vervolgens leven in de eigen bubbel: dat is het niet. Het Evangelie gaat over gebrokenheid, weggeven, het kruis, op weg gaan in een gebroken wereld, en leven zoals Jezus.”
In ”Duizendmaal dank” beschrijft u hoe u lijstjes begon te maken van alles waarvoor u dankbaar bent. Maakt u die nog steeds?
„Ja! Ik heb nu twee lijsten – één met dingen waar ik vandaag dankbaar voor ben, en één met wat ik vandaag heb weggegeven. Ik voel me altijd een beetje schuldig omdat de dankbaarheidslijst veel langer is dan de geeflijst.”
Waar was u vooral dankbaar voor in 2018?
„Voor wat ik onderweg zag... Dit jaar reisde ik meer dan ooit, onder andere naar Rwanda, Kenia en Uganda. In Kenia zag ik wat het werk van bijbelvertalers van Wycliffe na 30 jaar heeft bewerkstelligd. De Bijbelse boodschap brengt bijvoorbeeld waardigheid voor vrouwen, zorgt dat vrouwenbesnijdenis en kindhuwelijken stoppen.
In juli reisden mijn man en ik met vijf van onze zeven kinderen naar Israël. Het was vooral de gids die daar zoveel indruk op mij maakte. Hij leek een wandelende Bijbel, en zei voortdurend dingen als: „Oh, dat en dat staat in Habakuk 2:10.” Hij had altijd een Bijbel met landkaarten bij zich, en vond ook echt dat mensen die twee zaken nodig hebben: het Boek en routebeschrijvingen. Het was alsof ik keek naar de topografie van mijn leven, en dacht: wat is het belangrijk dat we zijn geworteld in de Schriften, dat we weten waar we staan. Het eerste wat God in Genesis vraagt aan de mens is: waar ben je? Aan Hagar vraagt Hij: waar kom je vandaan en waar ga je naartoe? En wij moeten weten: waar is God? Het landschap van mijn leven moet bestaan uit de pagina’s van Gods Woord.”
Thuis lezen jullie aan tafel uit de Bijbel, bij het eten...
„Dat komt omdat mijn man van Nederlandse afkomst is. Jullie zouden wel eens de enigen in de wereld kunnen zijn die deze gewoonte hebben! In Canada lezen alleen Nederlandse immigranten uit de Bijbel aan tafel.
De moeder van Darryl, mijn man, had kinderen die op verschillende tijden op de bus stapten, én ze hielpen ’s morgens vroeg al mee in de stallen. Bij het ontbijt bad zij drie keer het Onze Vader, en las ze drie keer in de Bijbel om zeker te weten dat niemand vertrok zonder gebeden en gelezen te hebben.
Darryls ouders emigreerden in de jaren 50 van de vorige eeuw naar Canada. Darryls vader woonde er eerst een aantal maanden. Daarna reisde hij terug naar Huizen, had drie weken verkering, deed een huwelijksaanzoek, en na de trouwdag stapten hij en zijn vrouw op de boot naar Canada. Oh dear. En zij vertelde altijd: „Ik wilde niet trouwen met een boer. Ik wilde niet weg uit Nederland. En ik wilde geen groot gezin.” Al deze drie dingen gebeurden toch. Ik denk dat ze het vertelde om aan te geven dat, hoewel ze dit leven niet had gekozen, de Heere haar er toch veel vreugde in had gegeven. Ik hield veel van haar.
Mijn echtgenoot is de jongste van negen kinderen. Al de anderen zijn al eens teruggeweest naar Nederland, maar Darryl nog niet. Deze keer had hij best mee gewild, maar het is oogsttijd op de boerderij. Misschien boeken we in februari, als we de reis naar Israël maken, een vlucht naar Amsterdam, zodat we twee of drie dagen in Nederland kunnen zijn. We zijn dit jaar 25 jaar getrouwd, dus dat zou een mooie aanleiding zijn.
Het zal toch een beetje voelen als thuiskomen voor Darryl. Gewoonten uit het leven van zijn ouders zie je hier terug. Neem die buttercook... In de kerk waar we op zondag heengaan, bestaat zeker 60 procent van de gemeenteleden uit Nederlandse immigranten. Onze stad is klein, er wonen zo’n 6000 mensen, maar elke supermarkt heeft een afdeling met Nederlandse producten.
Darryl is Nederlands hervormd opgevoed. Zijn ouders waren erg betrokken. Zijn vader organiseerde thuis elke dinsdagavond een gebedskring voor bijbelvertalers van Wycliffe. Zijn moeder hield 23 jaar lang de Good News Bibleclub, waardoor ze elke vrijdagavond zestig tot tachtig kinderen in huis had. Ik ben niet zo christelijk opgevoed, en ik ben gaan geloven dankzij een Nederlandse immigrantenvrouw met haar stevige Nederlandse accent. Ze zong: „The b-i-b-l-e, that’s the book for me.” En later trouwde ik met haar jongste zoon, dus ik ben erg dankbaar.”
Woonden jullie in hetzelfde dorp?
„We woonden aan dezelfde lange weg, 12 kilometer van elkaar vandaan. Darryl was de eerste jongen die me mee uit vroeg. Ik was zestien, Darryl was negen maanden ouder, en hij vroeg of ik meeging naar het kerstdiner van de kerk. Hij en ik zijn geboren in hetzelfde ziekenhuis, in dezelfde kamer, en op de wereld geholpen door dezelfde arts. De meeste van onze kinderen zijn ook in dat ziekenhuis geboren. Dus wij werden geboren, we leven en zullen sterven op dezelfde plek.
Als Darryl de stad in gaat, spreken mensen hem regelmatig aan: „Ben jij een Voskamp? Ik herinner me je moeders bijbelclub.” Het is goed om herinnerd te worden aan de geestelijke erfenis van je ouders.”
Van een gewone moeder en boerin bent u een bekende persoon geworden. Hoe veranderde dat uw leven?
„Niet zo heel erg. Het is een gave en het is genade om de vrouw van een boer te zijn en door te gaan met het werk op de boerderij. Canada heeft niet zo’n sterrencultuur. Nee. We leiden een tamelijk rustig leven. We hebben zeven kinderen, we werken in de stallen en op het land, en het is goed om dicht bij de grond te blijven met modder onder je vingernagels.
Ik heb mijn tuin bij de keuken en de grote tuin. Als tiener wist ik al dat ik alleen maar met een boer wilde trouwen. Het heeft iets machtigs om te leven tussen de weilanden en omringd te zijn door Gods souvereiniteit. We kunnen geen regen regelen, en geen zon; de Heere bepaalt al deze dingen.
Het is een hard leven, niet gemakkelijk, maar het is een leven waarin we met elkaar werken, lange uren maken, en we elkaar nodig hebben.
Ja, ik reis nu vaker. Zoals op dit moment – maar ik verlang er nu al naar om terug te gaan naar de boerderij. Het is goed om de vaat te doen, de vloer te dweilen en te werken met je handen. Ik geloof dat we niet geroepen worden om ladders te beklimmen, of om naar grote zaken te streven, maar om een nederig leven te leiden. Wij moeten kleiner worden, terwijl God groter wordt. We zouden zo onzichtbaar mogelijk moeten zijn, zodat Christus alle eer krijgt.”
U runt een groot gezin. Wat zou u willen zeggen tegen alle drukke vaders en moeders?
„Leven is geen noodgeval. De tijd vliegt – laten we er zijn in dít moment, en nú kijken naar dit kind. Zoek naar ”slow-down-time”, zie dat dit eten een gave is, het klaarmaken van deze maaltijd een gave... En maak van het opstellen van dankbaarheidslijstjes vooral niet een nieuw moeten.
We hebben mobieltjes, maar daarmee hoeven we niet per se op sociale media te scrollen. Die telefoon heeft een camera waarmee je schoonheid in de wereld en mooie momenten kunt vastleggen. Voor mij was fotografie een manier om mijn ogen te trainen, zodat ik verder keek dan de was en alles wat er gedaan moest worden. De omstandigheden hoeven niet allereerst veranderd te worden; je kunt de omstandigheden anders zien. Er zijn veel goede dingen om voor te danken.
Wij –vooral moeders– leven nogal eens in een wachtkamer, we proberen ergens anders te komen. De Heere geeft genoeg, op dit moment.”
In uw boek beschrijft u een moment waarop het al laat is en er nog een maaltijd voor acht personen op tafel moet komen. Op dat moment zegt uw man: Ga eens buiten kijken... en daar wacht een prachtige volle maan boven de akkers, waar u heel lang naar gaat kijken. Doet u zoiets nog steeds?
„Er is zoiets moois in wat Jezus zegt: het koninkrijk van God is voor de kleinen. Kinderen zijn blij met kleine dingen. Soms kijk ik nog steeds als een klein kind naar de sterren en de maan en naar de manier waarop Gods glorie in al zijn schepping schittert. Het is gemakkelijk om te vervallen in cynisme en om het leven te bekijken door een bril van pessimisme, maar daarmee doen we onszelf tekort. Ik blijf het liefst die dwaas die naar de maan gaat kijken.”
Maar het eten kwam er alsnog?
„Ja! Zeker!”
Zelfs met een gebroken hart kun je uitdelen. Of juist dankzij
Ann Voskamp (1973) woont met haar gezin op een boerderij in Ontario, Canada. Haar boek ”One thousand gifts” uit 2011 stond zestig weken lang op de bestsellerlijst van The New York Times; in 2012 verscheen de Nederlandse vertaling, ”Duizendmaal dank”. Het boek werd in meer dan twintig talen vertaald, meer dan een miljoen exemplaren werden er wereldwijd van verkocht. Op Instagram heeft Voskamp 214.000 volgers. Haar Facebookpagina heeft er bijna 500.000.
Vaag zou je kunnen verwachten dat ”Duizendmaal dank” een blij zelfhulpboek is over dankbaarheid. Maar dat is het niet; het gaat diep. Omdat het begint met het aangrijpende ongeluk waarbij een klein zusje sterft. Omdat er vragen volgen over leven, dood, Gods goedheid en over hoe die te rijmen zijn met elkaar. Over leegte. Voskamp graaft tot aan de oorsprong van alle verdriet: „Vanaf ons vroegste begin doen wij telkens weer het verhaal van de Tuin over. Satan wilde meer. Meer macht, meer eer. Ten diepste is satan ondankbaar. En dat vergif spuit hij diep het hart van het Paradijs in. Satans zonde wordt de eerste zonde van de mensheid: de zonde van de ondankbaarheid.”
Op zondag, „in ons simpele plattelandskerkje aan de rand van het korenveld”, kan ze het allemaal even begrijpen, schrijft Voskamp. „Ik hoor erbij en word omgeven en heelgemaakt.” En: „Hij heeft verrassende, geheime bedoelingen.” Maar daarnaast kampt ze met nachtmerries, angst, pijn en zelfhaat.
Wat volgt is een zoektocht naar zin, naar genade, naar God. Het gaat over de ernst van het leven: we weten zeker dat we zullen sterven, en hoe heb je dan geleefd? Wie is er klaar voor om Hem te ontmoeten? Ze leest een brief van haar Nederlandse schoonvader, die net weduwnaar is geworden. Hij schrijft: „Wie zal Hij dit jaar Thuishalen? Ben ik het, Heer? Dat ik er maar klaar voor mag zijn. Of wij. Wie dan ook.”
Kernwoord in ”Duizendmaal dank” is dankbaarheid – de ”eucharisteo”, dankzegging, die als een rode draad door de Bijbel loopt, ontdekt Voskamp. „De wortel van het woord eucharisteo is charis, en dat betekent ‘genade’. Jezus nam het brood en zag het als genade en sprak de dankzegging uit. Hij nam het brood en wist dat het een geschenk was en dankte ervoor.”
De theologische zoektocht van Ann Voskamp rond deze dankbaarheid speelt zich af temidden van haar gezin, waarover ze met liefde en met humor schrijft. Ze werkt grote bergen was weg, sust ruzies, kookt eten, bakt „vijf aardse broden.” En tussen dat alles door begint ze haar bekende lijstjes te maken: van dingen waarvoor ze dankbaar is. Heel wat lezers van haar boeken deden dat intussen ook.
Na ”Duizendmaal dank” verscheen ”Gebroken leven” (2017, Nederlandse versie), dat onlosmakelijk verbonden is met het boek over dankbaarheid. Daarin gaat het over uitdelen, geven, juist in de gebrokenheid. „Zo leef je met dat gebroken hart van je: je geeft het weg.” Opnieuw is Christus’ voorbeeld –Hij nam het brood, dankte, brak het en gaf het aan Zijn discipelen– de leidraad. Gebrokenheid, dankzegging en uitdelen zijn nauw verbonden met elkaar, zag Ann Voskamp. In dit boek gaat het opnieuw door dieptes heen. Zo krijgt haar goede vriendin Elizabeth kanker.
„Toen de kalender zich onlangs een nieuw jaar in slingerde, vroeg onze jongste met de sproetjes om haar neus hoeveel dagen een mensen krijgt om te leven, en ik wist niets te zeggen. Ik vertelde haar dat haar getal misschien, misschien 25.550 was. Hoe vertel je een kind dat tijd een damp is en dat die, zelfs als je je hand uitstrekt, verder stroomt als water en valt als dauw en dat spoedig alles verdwenen zal zijn?” Deze anekdote komt terug in Voskamps ”Wees een geschenk”, een fotoboek met korte teksten dat net verschenen is. Daarin staan het soort foto’s zoals je je ongeveer voorstelt bij het lezen van ”Duizendmaal dank”: een slapend kind, bloemen, de lichtval door een raam.