Regering berispte redder van duizenden Joden
Jan Zwartendijk, die tijdens de Tweede Wereldoorlog duizenden Joden redde, heeft daarvoor een berisping van het ministerie van Buitenlandse Zaken gekregen, mét de mededeling dat hij nooit een koninklijke onderscheiding zou krijgen.
Dat staat in de biografie van de diplomaat die deze week verschijnt. Tijd voor excuses door het ministerie, vindt auteur Jan Brokken.
Als waarnemend consul van Nederland in Litouwen redde Philipsdirecteur Zwartendijk (1896-1976) in 1940 in enkele weken tijd duizenden Litouwse, Poolse en Duitse Joden: hij verstrekte hun een visum voor Curaçao, zodat ze uit handen van de nazi’s bleven. In de stad Kaunas werkte hij samen met de Japanse consul, Chiune Sugihara, die de vluchtelingen een doorreisvisum verstrekte. Ze gingen er zelfs mee door toen de Russen het Nederlandse consulaat sloten.
Zo redden de beide diplomaten naar schatting drie- tot tienduizend levens. Ze deden hetzelfde als Feng Shan Ho, de Chinese consul in Wenen, die van 1938 tot 1940 duizenden Joden een visum voor Sjanghai verstrekte.
Dollars voor de Russen
De Russische dictator Stalin gaf de Joden toestemming met de Trans Siberië Express naar Oost-Azië te reizen. Daar konden ze oversteken naar de Nederlandse Antillen of elders een veilig heenkomen zoeken. Waarom de Russen zo coulant waren, blijkt nu uit hun archief: vanwege het vele geld dat het opbracht; een enkeltje Wladiwostok kostte 400 dollar.
Zwartendijk sprak later nooit meer over zijn heldendaad. Dr. L. de Jong wijdde er in zijn oorlogsgeschiedschrijving slechts enkele regels aan, die ook nog gedeeltelijk onjuist waren. Brokken haalt De Jongs socialistische overtuiging erbij om er een verklaring voor te geven. „Gelukkig maakte Zwartendijk niet meer mee dat deel 9 van De Jongs geschiedschrijving verscheen”, stelt hij vast. „Toch heeft hij tot op het laatst geprobeerd De Jong te behoeden voor flaters.”
Berisping
Erger dan de miskenning door historici was de reactie van de regering. In februari 1964 werd Zwartendijk uitgenodigd op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Na het bezoek kwam hij bleek en terneergeslagen thuis. Het duurde even voordat hij vertelde hoe het gesprek was verlopen: hij had geen compliment, maar een reprimande gekregen, want hij had zich niet aan de regeltjes gehouden.
Dat hij niet onderscheiden zou worden, deerde hem niet. Dat hij een uitbrander kreeg, vond hij echter vernederend, aldus zijn dochter. De mededeling werd hem mondeling gedaan; er is nooit iets op schrift gesteld.
De doorgaans opgewekte Zwartendijk werd door deze gang van zaken „een ongedurig, knorrig baasje.” Hij wist dat daarvoor maar één medicijn was: hij wilde weten wat er met ‘zijn’ Joden was gebeurd. Hoeveel van hen waren de oorlog ongeschonden doorgekomen? Niet veel, vreesde hij. Tragisch is dat de brief met het antwoord een dag na zijn begrafenis arriveerde: het Holocaust Research Center deelde mee dat meer dan 90 procent de oorlog had overleefd.
De auteur laakt het feit dat de overlevenden, op een enkele uitzondering na, niets van zich lieten horen. „De vraag blijft waarom, het zou niet zo vreselijk veel moeite hebben gekost. Gewoon een briefje, een levensteken aan hun gewezen redders in nood.” Die hadden daar moreel recht op, vindt Brokken. „Door het uitblijven van enig bericht bleven ze jaren achtereen met een vracht aan vragen en schuldgevoelens zitten.”
Gedenktekens
Het eerbetoon voor Zwartendijk kwam later. Sinds november 1997 staat er een gedenkteken in Rotterdam, op de Kop van Zuid. Yad Vashem verklaarde de consul in 1998 tot Rechtvaardige onder de Volkeren, overigens nadat dit in 1969 en 1994 was afgewezen.
Koningin Beatrix bezocht in juni 2008 in Kaunas de woning van consul Sugihara. Tien jaar later waren koning Willem-Alexander en koningin Máxima erbij toen Zwartendijks zoon en dochter in diezelfde stad een lichtmonument onthulden dat herinnert aan het reddingswerk van hun vader. Het is overigens een gedenkteken met een bijsmaak: aangebracht in het plaveisel omdat de eigenaar van het pand waar Zwartendijk werkte er geen behoefte aan had zijn „façade te ontsieren met een bronzen plaquette.” Daar kon de Nederlandse ambassade het mee doen.
De onthulling van het monument staat ook nog in Brokkens boek ”De rechtvaardigen. Hoe een Nederlandse consul duizenden Joden redde”, dat na jarenlang grondig onderzoek 504 pagina’s ging tellen. De historicus, die al vaker over de Tweede Wereldoorlog én over de Baltische staten schreef, bepleit excuses van de regering aan Zwartendijks kinderen. D66-Kamerlid Sjoerdsma kondigde woensdag aan dat hij daar in Kamervragen op gaat aandringen.