Watertekort in Zuid- en Oost-Nederland
Het zuiden en oosten van Nederland hebben te kampen met een watertekort. In de rest van het land is nog geen sprake van een dreigend watertekort. Rijkswaterstaat en de waterschappen bereiden zich voor op een watertekort in het hele land. De watervraag stijgt nog elke dag.
Dat heeft de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) woensdagavond laten weten. De commissie roept waterschappen op om inname van water uit het IJsselmeer tot „het strikt noodzakelijke” te beperken.
Volgens de LCW, die zich baseert op het KNMI, gaat het droogterecord van 1976 er voor heel Nederland eind deze maand aan. Weeronline meldde woensdagmorgen al een droogterecord voor 25 juli. Het neerslagtekort bedroeg op 25 juli 1976 gemiddeld over het land circa 257 millimeter. Woensdag liep het neerslagtekort op naar 261 millimeter.
De waterstand op zowel de Rijn als de Maas neemt de komende weken verder af, verwachten de waterbeheerders. De Rijn zakt naar een afvoer van minder dan 1000 kubieke meter water per seconde bij Lobith. Ook de Maas, die tot nu toe voldoende aanvoer vanuit de Ardennen had, komt erg laag te staan bij St. Pieter. De watertemperatuur is al ruim boven de 24 graden Celsius en stijgt verder, omdat het warm blijft. Dat heeft gevolgen voor bedrijven die rivierwater gebruiken bij het productieproces. Volgens de LCW ontstaat er schade aan natuur en landbouw. Ook botulisme, blauwalg en vissterfte nemen snel toe.
In de monding van de Hollandsche IJssel, bij het Haringvliet en in zuidelijk Amstelland is sprake van verzilting. Het Rijnland krijgt al zoet water uit Utrecht. Rijkswaterstaat voert via de Prinses Irenesluizen bij Wijk bij Duurstede extra water aan om verzilting van het Amsterdam-Rijnkanaal bij Diemen tegen te gaan. Bij de Afsluitdijk en de Haringvlietsluizen wordt geen water meer doorgelaten om het zoete water zo lang mogelijk vast te houden.
De binnenvaart ondervindt volgens Rijkswaterstaat nog geen grote hinder. Bij Eefde worden pompen geplaatst om het Twentekanaal bevaarbaar te houden. Schepen kunnen wel minder lading meenemen omdat de waterstand op de rivieren zo laag is. Ook moeten ze lang wachten bij sluizen, want er wordt zo zuinig mogelijk geschut om geen water te verspillen. Bij de Irenesluizen, waar jaarlijks 24.000 schepen passeren, kunnen de wachttijden oplopen door de zoetwatermaatregelen.