Een goede pastor ziet het gebroken been, maar peilt vooral de ziel
Je hebt in het pastoraat goed gereedschap en slecht gereedschap. Hoe zorg je ervoor dat je het juiste hanteert? Daarover boog zich het noordelijke predikantenberaad van de Gereformeerde Bond dinsdag in Sebaldeburen.
De ontmoetingsdag voor voorgangers en kerkelijk werkers uit Noord-Nederland staat in het teken van „bezinning op een stukje praktijk van ons werk”, aldus dagvoorzitter ds. C. Hoek uit Bedum. In verenigingsgebouw Irene –naast de hervormde kerk van Sebaldeburen– wordt gesproken over pastoraat naar aanleiding van het boek van het theologenechtpaar Kees en Margriet van der Kooi, ”Goed gereedschap is het halve werk” (2017).
Ds. W. J. Bakker, predikant in Nieuweroord-Noordscheschut, geeft een persoonlijke reflectie op het boek. Hij kent het schrijversechtpaar goed. Zijn ouders waren bevriend met Kees en Margriet en zo ontstond er ook een vriendschap tussen het echtpaar en hem. De predikant waardeert de nadruk op het eigene van pastoraat, of, zoals het in het boek wordt genoemd, zielzorg. „Pastoraat heeft bij echtpaar Van der Kooi een ambachtelijke sfeer. Of een kunstzinnige. Of allebei. Je moet de kneepjes van het vak leren. Je moet in het pastoraat je theologische gereedschap inzetten. Het gevaar is dat je met ander dan theologisch gereedschap te werk gaat. Voor een pastor is het een valkuil om het medische perspectief te laten domineren. Je moet niet te lang stilstaan bij het gebroken been of het kankergezwel als zodanig, maar een theologische diagnose uitvoeren, een dieptepeiling van de ziel.”
Ds. Bakker waarschuwt ervoor dat een pastor hetzelfde komt doen als de psycholoog of de psychiater. „Pastoraat bedrijven is een ander soort werk. Het is een specifiek ambacht. Daar heb je deugdelijk gereedschap bij nodig: deugdelijke, fatsoenlijke theologie.”
Gereedschapkist
Volgens D. Vos, kerkelijk werker in Oostwold, is bewustwording van theologie in zielzorg en pastoraat heel belangrijk. Iedere pastor heeft zijn eigen theologische gereedschapskist. Het boek daagde hem uit om na te denken over zijn eigen gereedschap. Dat is, vindt hij, ook de waarde van het boek: „Dat je jezelf afvraagt: hoe gebruik ík gereedschap, in plaats van dat het boek mij voorschrijft het gereedschap van een ander te gebruiken.”
Vos stelt indringende vragen bij de uitgave. Hij bespreekt ook de casus die hem „het meest stoort.” In die casus ontmoet de pastor –Margriet van der Kooi– een man in het ziekenhuis, vlak voor een ingrijpende operatie. De man vertrouwt haar toe bang te zijn dat, mocht hij komen te overlijden, er dingen –„Ik heb sites bekeken”– op zijn computer worden ontdekt door zijn vrouw.
De man zegt dan: „Aan God kan ik het wel uitleggen, Hij heeft zelf zoveel schoonheid geschapen, maar aan m’n vrouw niet.” De pastor adviseert vervolgens de man om in zijn wilsbeschikking op te nemen dat zij de computer krijgt na zijn overlijden. Ze belooft hem de computer dan meteen te vernietigen.
Vos: „Margriet van der Kooi wil de levens van mensen verbinden met God. In het pastoraat probeert zij een Bijbelwoord in te brengen. Hier gebruikt zij het Bijbelgedeelte waarin David zegt dat het beter is om in de handen van God te vallen dan in de handen van mensen. „En ja”, zo schrijft ze in de casus, „ik geloof dat God meer begrijpt en barmhartiger is dan mensen en systemen.””
Vos vindt het verontrustend dat het oordeel van de partner meer wordt gevreesd dan het oordeel van God. Toch geeft Vos aan dat hij veel geleerd heeft van het boek. Hij waardeert het dat de auteurs benadrukken dat pastoraat en dogmatiek geen gescheiden werelden zijn. Er is een wisselwerking: theologie werkt in op de pastorale ontmoetingen, maar die ontmoetingen beïnvloeden ook weer de theologische bezinning.
Huisbezoek
Aanwezig in Sebaldeburen namens het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond zijn algemeen secretaris drs. P. J. Vergunst en voorzitter ds. A. J. Mensink. Drs. Vergunst houdt een pleidooi voor pastoraat, omdat dat heel gemakkelijk ondersneeuwt. „We zijn veel bezig met prediking en missionair zijn. Maar leggen predikanten ook nog gewoon huisbezoeken af?” Volgens drs. Vergunst is de praktijk vaak dat eerst de preek voor zondag af moet, dan de catechese en dat de gaten die overblijven, gevuld worden met wat pastoraat. Dat is jammer, want „juist in deze tijd willen mensen gezien worden.”