Organisten van de gereformeerde gemeente Marknesse spelen zonder noten
Een boek met noten hebben de organisten van de gereformeerde gemeente van Marknesse niet nodig. Chris Versprille speelt klavarskribo, zijn twee kameraden doen alles uit het hoofd. „Voor de zang zou het wel mooi wezen als er dertig man meer zat. We missen body.”
Het kerkje van de gereformeerde gemeente van Marknesse is gebouwd met allerlei stenen, behalve reguliere. Die gingen in de naoorlogse jaren naar de woningbouw. Kerken moesten het doen met straatklinkers en ander afwijkend bouwmateriaal. De preekstoel werd voor in een hoek geplaatst. „Daar is niet over nagedacht”, lacht organist Piet Moens (63). „De dominees staan hier de hele dienst met het hoofd scheef te preken.”
De inwoner van Luttelgeest, in het dagelijks leven vrachtwagenchauffeur, zit zondags op gezette tijden achter het klavier van het pijporgeltje. Eerst deed hij dat afwisselend met broer Jan. „Toen die begon, stond de oude heer Mol nog naast hem de maat te slaan.” Nu deelt hij de functie met Chris Versprille (68), boomkweker in ruste. Vorig jaar kreeg het duo ondersteuning van Herman Jansen (46), werkzaam bij de politie in Steenwijk.
Moens kwam in de toen nog jonge Noordoostpolder ter wereld, drie jaar na het institueren van de kleine gereformeerde gemeente. „Ze zijn bij een boer begonnen, in een schuur. Later hielden ze dienst in de barak van de Directie van de Wieringermeer, de voorganger van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders. Met vijf kwartier moesten ze eruit wezen, dan stonden de mensen van een andere denominatie gereed. De kerken moesten toen nog worden gebouwd.”
Station
In zijn jonge jaren was het overgrote deel van de 200 zitplaatsen in de kapel gevuld. Na het institueren van de gemeente van Emmeloord, in 1958, zakte het ledental van Marknesse snel terug. „Vandaag zouden ze alleen in Emmeloord een gemeente hebben gesticht, maar het was toen een heel andere tijd. Bijna niemand had een auto.”
Chris Versprille kwam in 1959 met het ouderlijk gezin naar de polder, waar zijn vader een fruitbedrijf begon. Daarmee had hij een tussenpositie in de hiërarchie van de polder. „Als we op school voetbalden, speelden de boeren tegen de arbeiders. Ik mocht de ene week met de boeren meedoen, de andere week moest ik met de arbeiders spelen. Op de landbouwschool trokken de zoons van 24-bunderboeren niet op met die van 36-bunderboeren.”
De gereformeerde gemeente bestond voornamelijk uit agrarisch volk dat vanuit Zeeland naar het noorden was getrokken. De maatschappelijke variatie nam geleidelijk toe. Het beroepen van een eigen predikant was voor de gemeente niet weggelegd. Daarvoor was het koppeltje te klein. De gemeentegids telt nu nog maar achttien adressen, voornamelijk in dorpjes rond Marknesse. Het zijn er nauwelijks meer dan in de tijd waarin Marknesse een „station” van de gereformeerde gemeente van Genemuiden was.
Oefenen
De kerkenraad bestaat uit twee ouderlingen en twee diakenen. Versprille was twaalf jaar diaken. Na het uitdienen van zijn derde termijn nam hij weer plaats op de orgelbank. De gepensioneerde boomkweker herinnert zich nog haarscherp het gevoel dat hem bekroop na de verhuizing vanuit Krabbendijke. „Daar hadden we een grote gemeente en een eigen dominee, er was drie keer op een zondag kerk, we kwamen te voet en zongen de psalmen van Datheen. Doordeweeks ging ik naar een school van de gereformeerde gemeente. Hier belandde ik in een klein kerkje met altijd leespreken. We zongen uit de nieuwe berijming, veel mensen kwamen met de auto en op de school met de Bijbel leerden we gezángen. Als dat maar goed gaat, dacht ik.”
Het gíng goed. En dankzij de school leerde hij orgelspelen. „Meester Kroon moest zijn harmonium kwijt. Met een trekker en een kar heeft vader het opgehaald. Er stond nog een muziekboek op, waarmee ik mezelf heb leren spelen. Klavarskribo.” „Het brailleschrift voor organisten”, lacht Herman.
Piet Moens doet alles uit het hoofd. „Ik heb vier jaar les gehad van schoenmaker De Jong, toen had ik er genoeg van.” Ook Herman begeleidt de zang zonder boek. „De koster geeft de versjes tegenwoordig op zaterdag door, via de mail. Dat is wel prettig, dan kun je ze vast oefenen. De grootste opgave vind ik het spelen voor de dienst. Ik ben jaloers op Piet; die doet dat met het grootste gemak.” Gemiddeld eens per zondag heeft de kleine gemeente een predikant. „Wat dat betreft mogen we niet klagen”, vinden de organisten.
Iedereen gelijk
Herman groeide op in Rijssen, waar de gereformeerde gemeente zo’n 6500 leden telt, verdeeld over drie kerken. De huidige stek bevalt hem beter. „De onderlinge verbondenheid is hier veel sterker. In een grote gemeente vertrekken de mensen na de dienst meteen naar huis. Hier staan we vaak nog even na te praten. Status speelt geen rol. Iedereen is voor iedereen gelijk.”
Doordeweeks spelen ook de kerkelijke verschillen binnen de polder geen rol. „Ik heb stage gelopen bij onze rooms-katholieke buurman”, illustreert Piet Moens. „De buurman met wie we de machines deelden, was hervormd. Terwijl schuin tegenover ons familie woonde, maar dat was een 36-bunderboer. Wij hadden maar 20 bunder.”
De jongeren van de gemeente gaan tegenwoordig naar de reformatorische basisschool in Emmeloord en daarna naar de Pieter Zandt Scholengemeenschap in Kampen of Urk. Binnen de gemeente ontmoeten ze elkaar op catechisatie en de jeugdvereniging. „We hebben een paar jonge ouders die heel veel energie steken in het jeugdwerk”, zegt Moens. „Ook met een klein getal kun je gemeente zijn. Voor de zang zou het wel mooi wezen als er dertig man meer zat. We missen body. Het zou al een stuk beter gaan als iedereen zijn mond goed opentrok, maar dat probleem hebben ze soms ook in een grote gemeente.”
Gegevens
Naam: gereformeerde gemeente Marknesse
Ontstaan: in 1951 geïnstitueerd
Aantal (doop)leden: 75
Aantal kerkgangers: 40-50
serie In het buitengebied
Dit is deel 5 van een serie over orthodox-christelijke gemeenten buiten de Biblebelt. Volgende week dinsdag deel 6.