Naam: Will Schmidt
Leeftijd: 53 jaar
Burgerlijke staat: gehuwd, één uitwonende dochter
Opleiding: lts-autotechniek, cursus gezel en meester in scheepsbouw, interne tekencursussen
Ontslag: sinds oktober 2003 thuis, officieel sinds juni 2004 (halfjaar opzegtermijn)
Laatst werkzaam als: tekenaar bij Van der Giessen-de Noord
Zoekt werk als: tekenaar, in scheepsbouw of daaraan verwante sector
NIEUW-LEKKERLAND - „Het was heel onwezenlijk. Mijn wereld stortte echt in elkaar.” Schmidt valt even stil als hij terugdenkt aan het moment dat hij hoorde van de sluiting van zijn bedrijf. Dat is in zijn geheugen gegrift. „Het was vakantietijd en ik zat met mijn vrouw in de trein, op weg naar Valkenburg. Toen belde mijn chef op m’n gsm met de mededeling: „Ik heb slecht nieuws. Van der Giessen-de Noord houdt op te bestaan.”
Samen met honderden collega’s belandde Schmidt op straat. Het duurde enige tijd voordat de inwoner van Nieuw-Lekkerland geloofde dat er echt een einde zou komen aan de bekende scheepswerf in Krimpen aan den IJssel. „Diep in mijn hart dacht ik dat het bedrijf nooit kapot kon gaan. Die enorme loods, die was voor mij en ook voor de collega’s een soort werkgarantie. Die moest toch gebruikt worden voor het bouwen van schepen? Dat was een machtig wapen, meenden we.”
Op zijn achttiende begon Will zijn loopbaan in de scheepsbouw bij Verolme in Alblasserdam. Halverwege de jaren zeventig behoorde hij tot een groepje medewerkers dat werd uitgeleend aan Van der Giessen-de Noord. Korte tijd later kregen deze ’gastarbeiders’ vast werk aangeboden. En dat was maar goed ook, want de Alblasserdamse werf sloot korte tijd later voorgoed de poort.
In Krimpen klom Schmidt in de loop der jaren op tot tekenaar. „Ik hield me al vaak bezig met werkvoorbereiding. Aanvankelijk vond ik het maar niks, een beetje bekrompen binnen zitten. Maar later wende dat en de laatste jaren beviel het me uitstekend. Het was heel fijn werk, maar het mocht niet langer zo zijn”, verzucht hij.
Bij Van der Giessen-de Noord zag Schmidt de afbraak. „Ik heb het bedrijf zien leegbloeden. In de jaren tachtig werkten we met 1600 man, van hen moesten er toen 1200 uit. Dat was vreselijk. In 2002 was er een nieuwe ontslagronde. Echt bang was ik aanvankelijk niet, ik had heel veel dienstjaren. Maar op het moment dat de namen werden opgesomd, zat ik toch met het zweet in mijn handen.”
Zijn vele dienstjaren leverden hem dankzij een sociaal plan een aardig afvloeiingsbedrag op. „Ik laat dat nu maandelijks een beetje uitkeren om een te sterke inkomensachteruitgang op te vangen. Ach, ik heb geen klagen. Mijn vrouw heeft tijdens ons huwelijk nooit gewerkt en hoeft dat ook nu nog niet te doen. We zijn met z’n tweeën en niet veeleisend. We gaan geen twee keer per jaar met vakantie en hebben ons nooit in de schulden gestoken. Ik vind het veel erger voor die vele jongens onder de veertig jaar. Zij hebben minder meegekregen en moeten schoolgaande kinderen onderhouden.”
Will roemt zijn echtgenote. „Ze heeft me geweldig opgevangen. Eerst had ik het idee dat ik haar niet meer geven kon wat ik wilde. Zij heeft me daar overheen geholpen en me duidelijk gemaakt dat we dit moeten aanvaarden, dat we samen verder moeten. Ook na dertig jaar voorspoed.”
Over de reacties uit zijn omgeving heeft de Nieuw-Lekkerlander evenmin te klagen. „Maar dat komt misschien omdat er sprake was van een complete sluiting. In deze omgeving werkten er zeker tien collega’s bij de werf. In Alblasserdam nog veel meer. En natuurlijk zijn velen hier in dienst van IHC Caland in Kinderdijk. Zij tonen veel begrip.”
Moeilijker valt hem het stilzitten. „We hebben in de familie de afgelopen maanden te maken gehad met ziekte en een sterfgeval, dat hield me wel bezig. Maar verder is thuiszitten niet eenvoudig. In dit huis wonen we tijdelijk in verband met sloop en nieuwbouw van onze vorige huurwoning. Het betekent wel dat je hier alleen de noodzakelijke klussen doet. Je fietst wat, ik drink ’s ochtends wel eens uitgebreid koffie in een autogarage in de buurt en help vrienden of familie. En natuurlijk solliciteer ik. Ik heb alle scheepswerven in de omgeving gehad en vele andere adressen. Maar ik heb mijn hele leven in de scheepsbouw gewerkt en ben de vijftig gepasseerd. Je bent te oud voor omscholing, te duur en je mist ervaring op andere terreinen. Ik verwacht er niet veel van.”
Zoals het er nu naar uitziet, kan Schmidt op zijn 61e gebruikmaken van de VUT. „Maar dat kan veranderen, door wijzigingen in de VUT-regelingen, door het vinden van ander werk of wat dan ook.”
Toch kan de voormalige scheepstekenaar zijn situatie relativeren. „Ik las gisteren in een plaatselijk weekblad een overlijdensadvertentie van een voormalige collega. Hij werd 58 jaar. Wat zit ik dan in over de VUT of over de reparatie van een kapotte auto?”
Dit is het derde deel van een serie portretten van werkzoekenden. Morgen deel 4.