„Vliegangst is niet iets van watjes”
Aan de hartslag van mensen met vliegangst valt tijdens een therapeutische vlucht af te lezen hoeveel last zij van hun fobie hebben. „Vliegangst is niet iets van watjes”, stelt ‘psycholoot’ Bert Busscher.
Op van de zenuwen, stijf van de pillen. Piloot én psycholoog Busscher (57), sinds 1979 actief in de luchtvaart, ziet heel wat mensen met vliegangst aan boord van zijn 747 stappen. De KLM-piloot –18.000 vlieguren– promoveert morgen in Leiden op een promotieonderzoek naar deze fobie.
Vliegangst kan mensen naar de keel vliegen. „We hadden mensen in ons onderzoek die uit Noord-Holland kwamen, maar omrijden via Utrecht om maar niet langs Schiphol te hoeven.”
Hoe ernstig is vliegangst?
„Dat hangt af van de hinder die iemand ervaart van zijn fobie. Ongeveer een op de drie passagiers voelt zich oncomfortabel aan boord, zo’n 15 procent van mensen in de westerse wereld heeft echt vliegangst. Sommige mensen worden er heel erg door beperkt. Voor iemand die bijvoorbeeld veel moet vliegen voor zijn werk kan vliegangst een ernstige belemmering vormen.”
Waar komt vliegangst vandaan?
„De herkomst kan heel divers zijn. Angst om te vliegen kan ontstaan door berichten in de media. Het komt ook voor dat mensen die in hun leven veel gevlogen hebben, steeds meer moeite krijgen met vliegen.
Iemand kan een vliegfobie oplopen doordat hij tijdens een vlucht bijvoorbeeld het afbreken van een landing heeft meegemaakt. De piloot trekt dan ineens de neus van het toestel omhoog, de motoren draaien op volle kracht, terwijl er de nodige G-krachten vrijkomen. Voor vliegers is zo’n doorstart leuk, voor passagiers soms bedreigend.”
Is vliegangst te behandelen?
„Vliegangst is met cognitieve gedragstherapie goed te behandelen. Wat uiteindelijk het beste helpt, is patiënten blootstellen aan de situatie, dwars tegen hun vermijdingsangst in. Dus hup het vliegtuig in. Ze moeten aan den lijve ervaren dat vliegen best meevalt.
Net zoals iemand die bang is voor honden in contact moet komen met honden om te zien dat ze gewoon kwispelen en soms een lik geven.”
Wat is er nieuw aan uw onderzoek?
„Behandelaars van vliegangst claimen vaak dat zij succesvol zijn als hun patiënten een vlucht hebben gemaakt als slotstuk van de behandeling. Gek genoeg is echter nooit onderzocht of deze patiënten na drie jaar nog steeds durven te vliegen. In mijn promotieonderzoek is er voor het eerst gekeken naar de resultaten op de lange termijn.”
Wat levert uw onderzoek op?
„In mijn onderzoek heb ik vastgesteld dat de hartslag van mensen op een therapeutische vlucht het resultaat voorspelt. Een grotere afname van de hartslagfrequentie tijdens de vlucht blijkt tot minder vliegangst na de vlucht te leiden. Een lagere hartslag ná de vlucht blijkt te leiden tot een succesvolle behandeling op langere termijn. Zij hebben drie jaar na het afsluiten van de therapie minder vliegangst.”
Is vliegangst iets van watjes?
„Nee, absoluut niet. Iemand met vliegangst is geen watje. Deze fobie kan bij iedereen voorkomen. Jong of oud, hoog of laag opgeleid, werkend of werkloos. Iemand die voor behandeling van zijn fobie kiest, is juist heel stoer. Hij zoekt zijn angst op en doet er iets aan.”
Heeft u als piloot weleens last van vliegangst?
„Nee, gelukkig niet. Erg schrikken doe ik weleens. In het voorjaar sloeg ten noorden van Schiphol, tijdens de landing, de bliksem in bij onze Boeing. Dat levert een heel harde klap op. Natuurlijk schrik je daar als vlieger van, ook al weet je theoretisch dat een vliegtuig niet gevoelig is voor blikseminslag.
Vooral passagiers kan zoiets erg beangstigend zijn. In de cockpit zien we direct dat alle systemen nog werken, maar cabinepersoneel en passagiers moeten maar afwachten of alles nog werkt. Als gezagvoerders rustig uitleggen wat er aan de hand is, belanden angstige passagiers hierdoor in elk geval niet in therapie.”