Flevoland buigt zich over beheer Oostvaardersplassen
Afgelopen zomer werd de treinverbinding Almere-Lelystad, dwars door de beroemde Oostvaardersplassen, door treinreizigers verkozen tot mooiste spoorwegtraject van Nederland. Volgens velen is het natuurgebied echter lang niet zo mooi meer als het geweest is.
Sjaak Simonse is fractievoorzitter van de SGP in provincie Flevoland. Samen met de VVD diende hij een initiatiefvoorstel in om het aantal grote grazers in de Oostvaardersplassen flink terug te schroeven. Er zijn er namelijk veel te veel, vinden ze. In een uitzending van radioprogramma Vroege Vogels zei Simonse: „Vroeger was het een prachtig afwisselend gebied. Nu is het één dorre grasvlakte. Ik zou trots moeten zijn op Oostvaardersplassen, maar nu moet ik er moeite voor doen om dat te zijn.”
Volgens de telling van 1 mei 2016 leefden er 160 heckrunderen, 750 konikpaarden en 1775 edelherten in het 5600 hectare grote natuurgebied. Bij een grasareaal van 2000 hectare komt dat neer op ruim 1,3 grote grazers per hectare. „Bos en struweel zijn bijna helemaal verdwenen”, zegt Simonse. „Door de voedselrijkdom valt er in de zomer voor de dieren veel te halen, maar in de winter is er juist te weinig voedsel. Dus moeten er elke winter 1500 dieren worden afgeschoten. Dat levert steeds een flinke maatschappelijke discussie op, en dat willen we niet meer. Daarom hebben wij het plan ingediend om het aantal grote grazers met driekwart te verminderen.”
De wijze waarop dat moet gebeuren is van later zorg. Wel wil hij meerdere aspecten laten meewegen. „Neem álle ontwikkelingen in Flevoland mee in een beheersplan, niet alleen maar een natuurexperiment dat volgens mij mislukt is.” Een van die aspecten is toerisme: „Als het gebied gevarieerder wordt kunnen we meer bezoekers aantrekken. De Oostvaardersplassen moeten van ons allemaal worden.”
Emoties
De Statenfractie van GroenLinks, gesteund door de Partij voor de Dieren en de Partij van de Arbeid, is faliekant tegen het voorstel. GroenLinksfractieleider Simon Miske: „We hebben jaarlijks 900.000 bezoekers. Veel van die mensen komen juist om veel grote dieren te zien.” Bovendien is het voorstel slecht voor de natuur, meent hij. „Het gaat om emoties en meningen, niet over feiten. Vorig jaar is door deskundigen net een nieuw beheersplan vastgesteld voor de komende zes jaar. Laten we de beslissing over een nieuw beheersplan liever overlaten aan ecologen.”
Hij legt uit: „De grote grazers houden het grasland open, waardoor het aantrekkelijk wordt voor de vele grauwe ganzen die in de moerassen broeden. De ganzen op hun beurt eten behalve gras ook jong riet, waardoor ze voorkomen dat het moeras dichtgroeit. Want veroudering van het moeras is de belangrijkste oorzaak van de teruggang van de moerasvogels. Volgens de doelstelling van de Europese regeling Natura 2000 moeten we deze dieren beschermen. Als we nu in één schakel van dit proces ingrijpen werkt het geheel niet meer.”
Diervriendelijk
Het afschot gebeurt bovendien op de meest diervriendelijke manier, vervolgt Miske. „In de winter rijdt een boswachter dagelijks met een dierenarts door het gebied om te kijken of er verzwakte dieren lopen. Die zonderen zich meestal af van de kudde en krijgen dan het genadeschot. Als je het hele jaar door zou gaan jagen, zou je veel onrust veroorzaken. Bovendien moet je dan aan de gang blijven, want als je de helft weghaalt zijn twee jaar later de populaties alweer op peil. Nu is er een evenwicht bereikt waardoor de kudden niet meer groeien.”
Het afschieten van zwakke dieren gebeurt om tegemoet te komen aan het publiek, legt hij uit. „Het is een natuurlijk proces dat verzwakte dieren in de winter sterven; dat gebeurt ook bij vossen, muizen, koolmezen en noem maar op. Bovendien mogen edelherten niet bejaagd worden. Straks zullen Gedeputeerde Staten tegen Provinciale Staten zeggen: „U hebt ons een opdracht gegeven, maar het is juridisch niet haalbaar.” En ik blijf erbij: als er keuzes gemaakt worden op basis van emoties en persoonlijke redenen, is de natuur de dupe.”
Miske, zelf bioloog, wordt in zijn mening gesteund door verscheidene deskundigen, zoals Frans Vera, de ”geestelijk vader van de Oostvaardersplassen” en van het concept Nieuwe Wildernis: het idee dat oernatuur niet bestaat uit gesloten bos maar uit een parklandschap met grote grazers.
Draagkracht
Onder vogelaars zijn de ideeën van Vera omstreden, maar Perry Cornelissen, medewerker van Staatsbosbeheer, staat er volledig achter. Vorige week promoveerde hij op een studie naar de rol van de grote grazers in de Oostvaardersplassen. „Wat ik in mijn proefschrift aangeef is dat grote grazers een belangrijke rol hebben in het landschap. Het is hetzelfde als wat je in natuurlijke systemen in de hele wereld ziet: de draagkracht van een gebied bepaalt de populatiegroottes. Op dit moment is het grasaandeel groot en daar profiteren reigers, lepelaars en kieviten van. Het is echter goed mogelijk dat in de nabije toekomst door een strenge winter, een droge of te natte zomer de grazerspopulaties met 70 procent kelderen. Dan krijgen in doornstruwelen op de grasvlakten bomen en struiken de kans om uit te groeien tot nieuw bos, waar een andere categorie vogels van zal profiteren.”
Ook grote roofdieren spelen een rol in het natuurlijke systeem, stelt Cornelissen. „Die hoeven we niet te introduceren, die komen op den duur vanzelf. Wolf, lynx en jakhals zijn bezig met een herkolonisatie van Europa. Onderzoek in Afrika heeft echter uitgewezen dat grote predatoren (natuurlijke vijanden) veel meer invloed hebben op de stand van kleine herbivoren dan van grote. Voorlopig moeten we vroegreactief beheer blijven voeren en blijven monitoren.”
Voedselpiramide ontwricht
Frits van Beusekom, oud-directeur van Staatsbosbeheer, is het echter grondig oneens met dit huidige beheer. „Ik vind het vervelend om me als oud-directeur hiermee te bemoeien, maar het is nodig. Het hele concept deugt ecologisch niet. Voor een ecologisch systeem heb je inderdaad grazers nodig, maar hier is sprake van overbegrazing. Frans Vera sprak destijds over honderden dieren; nu zijn het er duizenden, waardoor de voedselpiramide is ontwricht. Dit zo uit de hand laten lopen dient geen enkel doel.”
Vergelijking met Afrika vindt hij niet zinvol, omdat de situatie daar totaal anders is dan in Nederland, onder andere door ruimte voor trekbeweging. Ingrijpen in de Oostvaardersplassen is volgens Van Beusekom niet alleen nodig, maar ook goed uitvoerbaar. „Zo’n eenmalige actie is fors, net als bij de damherten in de duinen. De stand daarna bijhouden is echter geen heksentoer, dat gebeurt nu ook in bijvoorbeeld het Lauwersmeergebied.”
Afwachten tot de populatie door weersomstandigheden instort, zoals Cornelissen voorstelt, vindt hij een slecht idee. „Misschien gebeurt dat helemaal niet, en intussen crepeert het ecosysteem. Het lijkt een beetje op een concentratiekamp; het is slechts een reservaat voor ecologische hobbyisten. De dieren en de maatschappij betalen de rekening. ’t Is Waanzin.”
----
Beheer naar de provincie
De aanleiding voor het initiatiefvoorstel van Sjaak Simonse om het aantal grote grazers in de Oostvaardersplassen flink te verminderen is het besluit van het Rijk om het beheer van de Oostvaardersplassen over te dragen aan de provincie Flevoland. Het voorstel wordt vooralsnog gesteund door een meerderheid in Provinciale Staten en wordt vandaag besproken in de commissie duurzaamheid. Op 8 februari moet er in de Statenvergadering over worden gestemd. Als het wordt aangenomen heeft de provincie tot juni de tijd om met een plan te komen om het aantal grote grazers terug te dringen.