Ds. Weegink, degelijk confessioneel, maar niet ouderwets
Degelijk confessioneel, maar niet ouderwets. Zo omschrijft ds. B. H. (Barend) Weegink zichzelf. De predikant neemt zondag wegens emeritaat afscheid van de hervormde gemeente Katwijk en staat stil bij zijn 40-jarig ambtsjubileum.
„Wat moet u in Katwijk doen, ze zijn daar toch allemaal al bekeerd?” Dat kreeg ds. Weegink te horen toen hij vanuit Steenwijk een beroep aannam naar Katwijk aan Zee. Inmiddels staat de predikant bijna 24 jaar in het vissersdorp. „Ik ontdekte al snel dat hier in Katwijk gewoon een kwetsbare volksgemeente huist.”
De Gereformeerde Bond is in de hervormde gemeente met vijf predikantsplaatsen vertegenwoordigd en de confessionelen ook met vijf, waaronder dus die van ds. Weegink. Zijn opvolger moet „wel een beetje body hebben om op te kunnen tegen de rest”, glimlacht de bijna emeritus predikant. „Een rechts-confessioneel, in mijn lijn, met een duidelijke orthodoxie. Vind die maar eens.
Ik groeide op in het Twentse Hengelo, ging naar een openbare school en zat op de hbs als eenvoudige jongen tussen de notaris- en dokterszoontjes. Daar leerde ik mijn eigen pad te bewandelen, en sindsdien krijgen ze me niet zomaar omver.”
De vergaderingen van het ministerie van predikanten verzuimde ds. Weegink nooit. „Ik vond die heel belangrijk”, stelt hij meerdere keren. „Je bent collega’s van elkaar. Tegelijk zit je met velen op een relatief klein grondgebied. Dat kan spanningen geven. Ik heb dat bij mijn afscheid van het ministerie ook benadrukt. Geef elkaar de ruimte en betracht openheid. Door de tijd heen groei je naar elkaar toe, ook in vertrouwelijkheid.”
Behoudend, degelijk, zo wil hij Katwijk wel omschrijven. Schoorvoetend werd er soms uit nieuwe liedbundels gezongen, maar zo vrij als in Steenwijk, waar het Liedboek van 1973 gemeengoed was, werd het niet. Ook had ds. Weegink geen vrouwelijke ambtsdragers. „Daar hebben ze hier helemaal geen behoefte aan, want de vrouwen zijn de mannen toch overal al de baas. Katwijk is een puur matriarchaat. Vrouwen regeren de boel in huis, op school en ook in de kerk.”
De predikant noemde zich twee jaar geleden in deze krant „een echt kerkmens.” Hij wil nog wel even uitleggen wat hij daaronder verstaat. „Als kind was ik vaak in de kerk te vinden. Ik hielp de koster: luidde de klokken, schonk een glaasje water in voor de dominee, maakte de borden met psalmen en gezangen klaar.”
Toen hij aan het einde van zijn hbs een studiekeuze moest maken, zag hij een affiche in de school hangen met daarop een vrouw en de tekst: ”Theologie. Wie durft?” De vrouw in kwestie was Welmet Semeijns de Vries van Doesburgh, die in 2004 als remonstrants predikant de uitvaartdienst van prinses Juliana leidde. „Ik ben die poster nooit vergeten. Toen wist ik het zeker, ik ga theologie studeren. Aan mijn omgeving was dat niet zo makkelijk uit te leggen.”
In de jaren erna leerde ds. Weegink de klassieke talen en Hebreeuws aan het hervormde opleidingscentrum Nieuw Ruimzicht, vlak bij Hydepark in Doorn, waar hij zijn latere vrouw ontmoette, die daar werkte als receptioniste. De twee woonden de eerste jaren van hun huwelijk in de portierswoning op dit landgoed.
Ook later kwam ds. Weegink veelvuldig in Doorn, omdat hij vanuit de classis Katwijk werd afgevaardigd naar de synode. Hij keerde zich fel tegen de totstandkoming van de Protestantse Kerk in Nederland, maar hij ging mee, „lijdend aan de kerk.”
In de synode zag de scheidende predikant „de hypocrisie van rechts en de arrogantie van links. Voor 12 december 2003 moest ik eruit, dus ik heb niet tegen de fusie kunnen stemmen.”
Voormalig scriba dr. A. J. Plaisier heeft het beeld van de kerk aanzienlijk verbeterd, vindt ds. Weegink. „Ik mag hem graag, heb veel respect voor hem. Het moderamen is niet, zoals vroeger het geval was, vooral links en middenorthodox. Er is nu plaats voor het brede midden, waaronder de confessionelen. Dr. Plaisier is daar een uitstekende vertegenwoordiger van geweest.”
Het project Kerk 2025, waarin het aantal regionale kerkvergaderingen teruggedrongen wordt van 75 naar 11 –met aan het hoofd een classispredikant– gaat volgens hem te snel. „Nu zijn niet meer alle gemeenten vertegenwoordigd in de classis. Zo verliezen gemeenten de dekking vanuit de landelijke kerk, terwijl ze die hard nodig hebben. Je geeft gemeenten een vrijbrief om op zichzelf te blijven staan, dat vind ik niet wenselijk.”
Van 2008 tot 2012 was de jubilaris algemeen secretaris van de Stichting Schrift en Belijden, die de Confessionele Vereniging in het leven had geroepen. De functie was nieuw. „We waren als confessionelen nooit toegekomen aan profilering, omdat we ons steeds ten dienste van de kerk wilden opstellen, verbindend. In deze functie kregen de confessionelen een gezicht, maar de keuze voor een aparte stichting was niet zo gelukkig. Na vier jaar werd de functie in deze vorm, voor 0,4 fte een betaalde baan, opgeheven.
Toch heeft de stichting mede kunnen bewerkstelligen dat er voor het eerst in 150 jaar Confessionele Vereniging een eigen hoogleraar werd aangesteld: dr. Edward van ’t Slot in Groningen.”
Wordt het geen tijd om de vereniging met de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk samen te voegen? Ds. Weegink denkt even na: „De kerk is daar misschien wel aan toe ja. Om dan met één stem te zeggen dat we van een predikant mogen verwachten dat hij in God gelooft en de Bijbel serieus neemt.”
Ds. B. H. Weegink
Barend Herman Weegink werd op 2 september 1951 geboren in Hengelo. In december 1976 werd kandidaat Weegink als predikant bevestigd in de hervormde gemeente te Beerzerveld (Overijssel). Daarna diende hij de gemeenten te Heerde (1982), Steenwijk (1988) en Katwijk aan Zee (1993). Ds. Weegink hoopt binnen afzienbare tijd te promoveren op een onderzoek naar ds. A. J. Th. Jonker, „een exponent van de gereformeerd-ethische richting. Mijn onderzoek gaat over het godsverstaan bij Jonker. Hij had een bevindelijke geloofsbeleving en was open naar de cultuur.”