Hoewel prof. mr. Gera van Duijvenvoorde (51) „veel met techniek” bezig is, boeien de wijsheden van befaamde christenjuristen haar buitengewoon. Intussen buitelen de ontwikkelingen op haar vakgebied, telecommunicatierecht, over elkaar heen. „De smartphone verandert ons leven.”
Met plezier offerde ze er haar vrije zaterdagochtend voor op. Samen met een tiental andere christenjuristen discussieerde prof. mr. Gera van Duijvenvoorde een paar maanden geleden in een Utrechts kerkzaaltje over de rol van het geweten. Centraal in dat gesprek stonden de opvattingen van de christelijke rechtsgeleerde prof. mr. Paul Scholten (1875-1946). Die protesteerde in de Tweede Wereldoorlog tegen anti-Joodse maatregelen.
Wat spreekt u aan in Scholten?
„Hij schreef onder meer een veelgebruikt handboek voor burgerlijk recht. Hij redeneerde vanuit zijn christelijke geloofsovertuiging en verbond die met de grondslagen van de Nederlandse wetgeving. Scholten gaat echt een spade dieper.”
Scholten suggereerde dat een christenjurist afstand mag nemen van regels en beginselen waarmee hij zich in geweten niet kan verenigen. Hij gebruikte als voorbeeld dat ons personen- en familierecht zo zou worden gevormd dat het huwelijk opzegbaar zou zijn.
„Met dat standpunt kan ik niet uit de voeten. Als in een democratie de meerderheid wil dat het huwelijk opzegbaar is, dan zal de minderheid dat moeten accepteren. Dat is de kern van democratie. Al ervaar ik op dit punt wel een spanningsveld. Ik zeg er bij dat christenpolitici moeten blijven strijden voor hun principes. Van een christenjurist als prof. mr. A. M. Donner leerde ik: De democratie is de meest optimale regeervorm, al blijft die ook gebrekkig.”
Grote geld
De wieg van Gera van Duijvenvoorde stond in Leiden. Ze heeft drie zussen en een broer. Met haar ouders verhuisde ze naar het Noord-Hollandse Wieringen en later naar Steenwijkerwold. Een universitaire studie rechten bracht haar op 18-jarige leeftijd terug in Leiden. Daar woont ze nu nog. In 1996 promoveerde ze op een onderwerp op het terrein van informatietechnologie en Europees mededingingsrecht.
Sinds 2004 werkt prof. mr. Van Duijvenvoorde als bedrijfsjurist bij KPN. Vanaf 2013 is ze als bijzonder hoogleraar telecommunicatierecht één dag in de week verbonden aan de Universiteit Leiden.
Moet u als advocaat bij een groot telecombedrijf ervoor zorgen dat er zo veel mogelijk geld wordt binnengeharkt en dat lastige klanten op afstand blijven?
„Zo’n soort vraag stellen studenten me ook wel. Ik maak er op de universiteit geen geheim van dat ik bij een bedrijf werk. Ik vind het te kort door de bocht geredeneerd om te stellen dat telecombedrijven alleen voor het grote geld gaan. Het is logisch dat ondernemingen winst willen maken. Zo kunnen ze belangrijke investeringen doen. Ik vraag studenten weleens: beseffen jullie wel dat telecombedrijven dure installaties moeten aanleggen om jullie gratis wifi te kunnen bieden?
Dergelijke bedrijven hebben miljoenen klanten die allemaal, terecht, verwachten dat alles het altijd doet. Maar techniek kan falen. Met zo veel afnemers van je diensten gaat er helaas ook weleens wat mis. Hoewel onze sector de laatste jaren klantgerichter werd, is het imago van telecombedrijven nog steeds niet goed. Soms schaam ik me ervoor hoe bijvoorbeeld KPN klanten behandelt. Dan belandt er door een administratieve fout een nota in de brievenbus van een overleden persoon. Binnen KPN worden werknemers ertoe opgeroepen dit soort fouten te melden.”
Gefilterd internet
Wat is het juridische verschil tussen een sms’je en een appje? Hoe kunnen telecomaanbieders ervoor zorgen dat elke consument gebruik kan maken van informatie op internet? Mag een bedrijf gefilterd internet aanbieden? Over dat soort vragen discussieert Van Duijvenvoorde in de collegezalen in Leiden.
Prof. dr. Egbert Schuurman pepert christenen sinds jaar en dag in dat de moderne techniek niet neutraal is, maar mensen negatief kan beïnvloeden. Hoe ziet u dat?
„Puur technische ontwikkelingen hebben inderdaad ook ethische aspecten. Knap dat Schuurman, die jarenlang bijzonder hoogleraar in de reformatorische wijsbegeerte was, dat vroegtijdig inzag.
Zaken zoals kunstmatige intelligentie hebben schaduwkanten. Recent toonde internationaal onderzoek aan dat een computerprogramma met 79 procent nauwkeurigheid kan uitrekenen hoeveel kans van slagen je hebt in een rechtszaak op het gebied van mensenrechten. Maar moet je willen dat de menselijke factor in rechtszaken verdwijnt?
Iets anders: als ik drie keer op dezelfde website interesse toon in een vliegticket, bestaat de kans dat de prijs van de ticket bij het derde websitebezoek hoger ligt dan bij het eerste. Ik word gesignaleerd. Het bedrijf achter de site vermoedt dat ik dat vliegticket graag wil hebben en drijft dus de prijs op.
Terecht is er steeds meer oog voor de complexiteit van big data, de beschikbaarheid van grote hoeveelheden gegevens op internet. Een voordeel van big data kan zijn dat huisartsen door analyse van patiëntgegevens een griepepidemie zien aankomen. Nadeel kan zijn dat farmaceutische bedrijven een stroom privacygevoelige gegevens over bijvoorbeeld diabetespatiënten in handen krijgen en op grond van een analyse van die informatie de prijs van een medicijn verhogen.”
Terecht is er steeds meer oog voor de complexiteit van big data
Denk ook aan zogenaamde gratis apps: die zijn eigenlijk niet gratis. Als ik via mijn hardloop-app kan zien dat ik in een week drie keer door Leiden rende, dan registreert een bedrijf achter de app die gegevens ook. Dus kan het gebeuren dat ik een advertentie voor hardloopschoenen krijg aangeboden. Dat kun je leuk vinden, maar het kan ook vervelend zijn.”
Facebook stond recent niet te trappelen om mee te helpen aan het opsporen van een anonieme verspreider van een zogeheten wraakpornofilmpje. Hoe taxeert u de werkwijze van Facebook?
„Ik weet niet of je van Facebook in ieder individueel geval moraliteit mag verwachten. Facebook hanteert gedragsregels op zijn platformen. Het bedrijf kan bepaalde informatie weren, bijvoorbeeld op het gebied van pornografie. Maar het is heel wat anders om privacygevoelige gegevens over gebruikers te verstrekken. Ik begrijp goed dat Facebook daar niet happig op is.
In Nederland moeten telecomaanbieders en internetserviceproviders meewerken om gegevens van gebruikers aan justitie te verstrekken. Bijvoorbeeld in verband met een strafrechtelijk onderzoek naar verspreiding van kinderporno.
Het is een groot goed dat we in Nederland het principe van netneutraliteit hanteren. Dat betekent dat telecomaanbieders en internetserviceproviders alle beschikbare informatie aanbieden aan de consument. Gesprekken met buitenlandse studenten leren me dat die westerse vrijheden niet vanzelfsprekend zijn. In China staan de zaken er totaal anders voor. Daar controleert de overheid telecomaanbieders op de inhoud van de aangeboden websites of tv-programma’s. Ik bewonder Chinese studenten die de moed hebben daar kritisch over te zijn.”
Duurder
In een enkel geval komt haar kerkelijke achtergrond Van Duijvenvoorde van pas. „Ik trad in het verleden op als advocaat van de Landelijke Organisatie Kerktelefoon en een ouderenbond. Vanwege nieuwe telecommunicatiewetgeving werd kerktelefonie fors duurder. We verloren die zaak, de hogere tarieven voor de kerktelefoon bleven in stand. Dat was zuur. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat dacht echter met ons mee om kerkdiensten betaalbaar te kunnen blijven aanbieden en gaf startsubsidie om alternatieven te ontwikkelen. Tegenwoordig beluisteren velen via internet een zondagse preek.”
Feesten
De Leidse universiteit organiseert jaarlijks eind november zogeheten Cleveringabijeenkomsten, vernoemd naar prof. Rudolph Pabus Cleveringa. Hij protesteerde in 1940 tegen het ontslag van zijn Joodse collega’s aan de universiteit. Op een recente Cleveringabijeenkomst was aandacht voor de impact van sociale media. „We worden er ons steeds meer van bewust dat we op internet digitale sporen achterlaten. We bespreken dat met onze studenten. Een foto van hen waarop ze flink aan het feesten zijn, blijft tot in lengte van jaren op internet staan. Dergelijke gênante foto’s zijn lastig te verwijderen. Zelfs als je een juridische procedure voert, heb je die afbeeldingen niet zomaar van het web.”
Mediabedrijven krijgen geregeld verzoeken van mensen die willen dat een negatief artikel over hen op internet niet meer vindbaar is.
Stel dat een jongen in een krant opschept over zijn vele illegale vuurwerk. De jongen is inmiddels docent en wordt door zijn leerlingen met het op internet te vinden artikel om de oren geslagen. De docent vraagt de krant het stuk te verwijderen van internet.
„De krant moet daar geen gehoor aan geven. Honoreer je zo’n verzoek, dan doe je aan geschiedvervalsing. De docent kan zo’n op internet rondzwervend artikel juist gebruiken om leerlingen erop te wijzen dat ze op moeten passen om zomaar van alles op het web te plaatsen. Jongeren zijn zeker geïnteresseerd in zo’n toelichting. Ze begrijpen best dat hun leraar nu anders in het leven staat.
Honoreer je zo’n verzoek, dan doe je aan geschiedvervalsing
Een verzoek om onvindbaar te worden gemaakt op internet kan gerechtvaardigd zijn en ook kans van slagen hebben. Er ontstaat steeds meer jurisprudentie op het terrein van het ”recht om vergeten te worden”.”
Ik had eens een uitje met buitenlandse collega’s. Een van hen deed het verzoek om foto’s van dat uitstapje niet op sociale media te zetten. De plaatjes kwamen terecht op een afgeschermde plek op internet. Ik vond dat zo gek nog niet.”
De smartphone. De komst van deze multifunctionele zaktelefoon, zo’n tien jaar geleden, kun je gerust een revolutie noemen, zegt Van Duijvenvoorde. „Vroeger moest je achter een computer gaan zitten om op internet een tekst op te zoeken. Nu kun je die informatie waar je ook bent op je schermpje krijgen. De bewustwording over telefoongebruik is volop gaande. Hoe snel wil je antwoord op een appje? We kunnen elkaar ook gek maken. De smartphone verandert ons leven. Als je vroeger tijdens een gesprek tussendoor in een boek zou bladeren, zou dat als onbeleefd zijn ervaren. Nu kijken mensen tijdens een gesprek geregeld op hun telefoon. Of dat eigenlijk onfatsoenlijk is? Zo ervaren de meesten dat denk ik niet.”
Hoe staan juristen met een christelijke achtergrond in het leven? Wat zijn hun mogelijkheden, hun zorgen, hun dilemma’s? Vandaag deel 4 in een serie vraaggesprekken: prof. mr. Gera van Duijvenvoorde. Volgende week woensdag deel 5 (slot).
„Ik bewonder de rust van Angela Merkel”
1. Welk boek spreekt u aan?
„Ik lees graag historische romans die zich in het buitenland afspelen, op plekken waar ik zelf ben geweest. Zo las ik pas ”Kolonie van onvervulde dromen” van Wayne Johnston. Het gaat over de Canadese provincie Newfoundland, waar ik zelf in juni was. De auteur beschrijft de armoede en ruigheid in die provincie en schetst het leven van Joseph Smallwood, die van 1949 tot 1972 premier was van de provincie. Ook lees ik opnieuw de geschriften van christenjurist prof. mr. A. M. Donner, de vader van onze voormalige justitieminister Piet Hein Donner. A. M. Donner heeft onder meer geschreven over de legitimatie van verdragen. Hij verbindt verdrag met verdraagzaamheid. Bijvoorbeeld doordat een verdrag zowel de zwakkeren als de sterken beschermt.”
2. Welke Bijbeltekst heeft voor u bijzondere waarde?
„Amos 5:24. In de Herziene Statenvertaling staat: „Laat het recht stromen als water, de gerechtigheid als een altijd stromende beek.””
3. Welke leider waardeert u?
„De Duitse bondskanselier Angela Merkel, de domineesdochter uit voormalig Oost-Duitsland. In de Europese politiek is ze een stabiele factor. Haar rustige manier van optreden spreekt me aan. Moedig vind ik haar veelbesproken uitspraak: „Wir schaffen das” (Wij krijgen het voor elkaar) in verband met de vluchtelingencrisis.
Kun je als land mensen die op de vlucht zijn geslagen, weigeren? De Bijbel vraagt op te komen voor de zwakkeren, waarbij dan niet wordt uitgesloten dat die hulp je zelf schade kan toebrengen. Iets van die spanning zag je ook in Duitsland. Zeker toen bleek dat er veel Noord-Afrikaanse asielzoekers betrokken waren bij de massa-aanrandingen tijdens de afgelopen jaarwisseling in Keulen.
In 1989 viel de Berlijnse Muur. Op mij maakte die historische gebeurtenis grote indruk. Gezinnen werden herenigd. Nu blijkt dat met het verdwijnen van de Muur de problemen niet weg zijn. De focus ligt nu op heel andere zaken: Hoe bestrijden we islamitisch terrorisme? Hoe houden we Europa bij elkaar?
In mijn werk ben ik sterk georiënteerd op Europese regelgeving, bijvoorbeeld op het gebied van mededingingsrecht. Ik heb een tijdje in Brussel gewerkt. Ik vind het schokkend dat Groot-Brittannië voor een brexit heeft gekozen. Dat baart me grote zorgen. Als Europa uit elkaar valt, wordt de wereld onveiliger.”
Profiel prof. mr. Gera van Duijvenvoorde (51)
Functie: bijzonder hoogleraar telecommunicatierecht aan de Universiteit Leiden. Verder sinds 2004 advocaat bij KPN. Van 1992 tot 1997 bedrijfsjurist bij Philips in Eindhoven. Van 1993 tot 1997 was zij ook universitair docent aan de Universiteit Utrecht. Van 1997 tot 2003 was ze werkzaam als advocaat bij Houthoff Buruma.
Nevenfuncties: medewerker aan de rubriek telecommunicatie van het Nederlands tijdschrift voor Europees recht, lid van de klachtencommissie inzake misbruik van pastorale en andere gezagsrelaties van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK).
Kerkverband: CGK (gemeente van Leiden).
Burgerlijke staat: ongehuwd. Van Duijvenvoorde heeft een vriend.