Toen wij bijna 25 jaar geleden naar Suriname trokken, was er nog geen internet. Als je vanuit Nederland een woning wilde regelen, moest je vertrouwen op de zwart-witfoto’s van de eigenaar.
Het zag er op papier allemaal keurig uit, precies wat we wilden: warm stromend water, airconditioning en nog meer van dit soort toeters en bellen. Bij aankomst bleek ons dat het huis nogal wat gebreken had: de warmwaterboiler werkte niet, uit de airco’s kwam geen koude lucht. De eigenaar reageerde vanuit Nederland koeltjes: „Ik heb gezegd dat het er allemaal in zat, niet dat het ook functioneerde.”
We verhuisden dus razendsnel naar de andere kant van de stad. Een superleuk onderkomen, maar helaas in de droge tijd gehuurd. Pas in de regentijd kwamen we erachter dat de straten in rivieren veranderden. De kinderen moesten de broekspijpen tot kniehoogte oprollen en zich met de schoenen in de hand een weg naar school banen.
In de jaren daarna volgden er nog vele huizen. Soms woonden we er een paar maanden, soms enkele jaren. Altijd was er op den duur wel een reden om de huur op te zeggen: lekkende daken, verrotte vloeren, ongedierte en een enkele keer te luidruchtige buren. Maar in de meeste gevallen vervelende verhuurders.
In Suriname bestaan geen woningbouwverenigingen. Wel zijn er een paar duizend zogenoemde sociale woningen; die zijn voor de armen. Niet dat die ze ook altijd krijgen. Het helpt bij de aanvraag vooral als je lid bent van de partij die aan de macht is.
Mensen die geen eigen huis hebben, zijn aangewezen op verhuurders, die vrijwel zonder uitzondering in Nederland wonen. Dat zijn Surinamers die naar het voormalige moederland zijn vertrokken, maar hier hun huis hebben aangehouden. De betaling verloopt meestal via een tussenpersoon. Werken via de bank is uit den boze, want dan zien de belastingdienst en de uitkeringsinstantie het.
In het huis dat we nu verlaten, hebben we zeven jaar gewoond. Een absoluut record. Maar de nalatigheid van de eigenaar zijn we nu echt spuugzat. De hoogbejaarde Surinaamse dame in Nederland heeft haar zus in Suriname belast met haar zaken hier. Ofwel: het incasseren van de huur en daar zo min mogelijk van uitgeven om het huis in goede staat te houden.
Het begon in 2009 positief: alles goed in de verf, geen lekkages, alleen een paar kleine dingetjes die nog even moesten worden gedaan. Dat „even” werd „niet”, daarom hebben we die klusjes zelf uitgevoerd. De elektrische bedrading is echter inmiddels zo slecht dat we al maanden in het halve huis geen stroom hebben.
We zijn nu toe aan huurhuis nummer 14. Voor twee tot drie jaar. Daarna hebben we buiten de stad zelf iets gebouwd, met een stevig dak en veilige bedrading. En dan zijn we eindelijk verlost van verhuurders die ons vooral hoofdpijn bezorgen.