Geen ziekenhuis functioneert meer in Oost-Aleppo
Het eten is bijna op. Elektriciteit is er hooguit een paar uur per dag. Brandstof is vrijwel niet meer te krijgen. En geen enkel ziekenhuis functioneert meer in Oost-Aleppo. Desondanks gaan de bombardementen op de Syrische stad door. Heviger dan ooit.
Aan bombardementen was de bevolking van Aleppo inmiddels wel gewend. Sinds 2012 is de stad ruwweg in tweeën verdeeld. Het regeringsleger controleert het westen van de stad; rebellen maken in het oosten de dienst uit. En dus waren er regelmatig beschietingen over en weer.
Maar die haalden het niet bij de verwoestingen die de strijdkrachten van president Bashar al-Assad sinds september in Oost-Aleppo aanrichten. Met hulp van de Russische luchtmacht en door Iran gesteunde milities is het regeringsleger bezig het oostelijke deel van de stad systematisch in puin te leggen. Zo’n 275.000 mensen zitten daar als ratten in de val.
Niets of niemand wordt daarbij ontzien. De hulporganisatie Artsen zonder Grenzen liet zaterdag weten dat het enige gespecialiseerde kinderziekenhuis in Oost-Aleppo voor de tweede keer in enkele dagen was getroffen. Bommen verwoestten drie volledige verdiepingen.
Ook drie andere zorginstellingen waar artsen de klok rond werkten, werden onder vuur genomen, met slachtoffers onder staf en patiënten als gevolg. Tot overmaat van ramp werden twee cruciale voorzieningen waar chirurgen nog konden opereren platgelegd.
Eerder konden er af en toe mobiele ziekenhuisjes worden ingezet om gewonden te behandelen. Maar door de belegering kunnen er geen medische voorraden meer worden aangevoerd. Bovendien zijn mensen bang de straat op te gaan vanwege de aanhoudende bombardementen.
Alleen al op zaterdag werden er op de stad 180 luchtaanvallen uitgevoerd. Daarbij vielen zeker 103 burgerdoden. Sinds het hernieuwde offensief zijn er inmiddels zeker duizend doden gevallen. Maar dat aantal is slechts een ruwe schatting, gebaseerd op onbevestigde berichten. Wie de beelden van de verwoestingen ziet, moet vrezen voor nog veel meer slachtoffers.
Overigens maakt niet alleen het regeringsleger zich schuldig aan het willekeurig bombarderen van burgerdoelen. Rebellen troffen gisteren een school in West-Aleppo. Daarbij kwam een leerkracht om en raakten zeker 32 mensen gewond.
Geen van de partijen weet van ophouden, ondanks voorstellen van de Verenigde Naties om het geweld te beëindigen. „Het is totaal niet acceptabel om 275.000 van onze mensen als gijzelaar van 6000 tot 7000 strijders achter te laten”, aldus de Syrische minister van Buitenlandse Zaken, Muallam, gisteren. „Dit is een kwestie van nationale soevereiniteit.”
Het handhaven van die nationale soevereiniteit leidt intussen tot ongekende verwoestingen en een humanitaire nood die met de dag nijpener wordt. „Ontstellende omstandigheden en het toppunt van verschrikking”, zo omschreef VN-hulpverlener Stephen O’Brien de situatie in Oost-Aleppo.
En niemand kan weg. „De stad is volledig belegerd”, aldus Ossama, een van de dertig artsen die in Oost-Aleppo over zijn, tegen de Britse omroep BBC. „Geen voedsel, geen schoon water, geen uitweg. De algehele situatie is heel gevaarlijk. Elke seconde loop je gevaar door beschietingen of sluipschutters.”
De bevolking is wanhopig. Maar een deel is ook vastberaden vol te houden en weigert te vertrekken, zelfs als dat zou kunnen. „Dit is ons land”, zegt universitair docent Mohammed. „Assad probeert ons uit onze huizen te jagen. Mijn vrouw is zeven maanden zwanger. Ze is heel bang en maakt zich zorgen dat elke dag de laatste van ons leven kan zijn. Haar enige wens is te leven en onze baby te zien.”