Mens & samenleving

Een faire kans op een baan

„Als de mensen maar wat omhanden hebben”, is niet meer het motto van leer-werkbedrijf Werkvisie De Hoop. Als gevolg van de bezuinigingen moet er echt productie worden gedraaid.

Jakko Gunst

10 August 2016 17:24Gewijzigd op 5 April 2024 10:01
Het bedrijf Kobout is naar de mens gesproken de belangrijkste steunpilaar van Werkvisie De Hoop, aldus projectleider Edith Heuvelman (l.) De medewerkers van De Hoop IJzersterk zijn volgens logistiek manager Ad Butijn (r.) „een groot deel van de tijd” voor
Het bedrijf Kobout is naar de mens gesproken de belangrijkste steunpilaar van Werkvisie De Hoop, aldus projectleider Edith Heuvelman (l.) De medewerkers van De Hoop IJzersterk zijn volgens logistiek manager Ad Butijn (r.) „een groot deel van de tijd” voor

Behendig manoeuvreert Edith Heuvelman haar heftruck door de hal van leer-werkbedrijf Werkvisie De Hoop. „Ik kom er zo aan, hoor”, belooft de project­leider. „Nog een centimeter of tien”, roept vrijwilliger Willem vanaf een bovenverdieping in de hal, gevestigd op een bedrijventerrein in Hendrik-Ido-Ambacht. Samen met twee cliënten stapt hij even later op de houtvoorraad af, om daarna enthousiast gebarend uit te leggen hoe het werkprogramma er de rest van de middag uit zal zien.

Tweeënhalf jaar geleden ging het leer-werkbedrijf, dat toen nog arbeidstrainingscentrum De Doorgang heette, over van zorginstelling Eleos naar De Hoop ggz. Na de overname werden leer-werkbedrijven geconfronteerd met bezuinigingen die kunnen oplopen tot wel 25 procent van het budget. „Ja, af en toe moet ik als projectleider bijspringen”, glimlacht Heuvelman, terwijl ze van de heftruck klimt. De hefwagen is eigendom van het naburige bedrijf Kobout, werkzaam in de branche van bevestigings­materialen en volgens Heuvelman „naar de mens gesproken onze belangrijkste steunpilaar.”

Relatiegeschenk

De locatie van Werkvisie De Hoop in Hendrik-Ido-Ambacht heet formeel Ambachtse Bedrijven. „Hier zitten tien van de veertien leer-werkbedrijven, onder andere De Hoop Print en Scan, De Hoop Groen, De Hoop Fietsenmakerij en nog veel meer”, vertelt Heuvelman. De rondleiding die ze samen met logistiek manager Ad Butijn van Kobout verzorgt, begint bij De Hoop Meubelmakerij.

Blikvanger op de afdeling is de Ambachtse Scheepsvloot; veertien handgemaakte, houten scheepjes, een roll-on-roll-offschip, een kraan, een schutsluis en een ophaalbrug. Aan het stoom­sleep­bootje en het voetveerpontje hangen prijskaartjes van 22,50 euro. Het grote en gedetailleerd nagemaakte containers­chip kost 85 euro, maar dat is dan ook ruim 1 meter lang.

„Iemand die precies weet hoe hij een schip moet bouwen”, zegt Heuvelman over de maker, een voormalige binnenvaartschipper die vanwege gezondheidsklachten buiten het arbeidsproces belandde. „Schipperskinderen zijn dol op deze scheepjes. Maar er zijn ook gemeenten die ze weggeven als relatiegeschenk. Fantastisch dat er vraag naar is.”

Enthousiast begint ze over de hersteld hervormde gemeente van Ooltgensplaat, die voor de nieuwe kerkzaal een preekstoel bij De Hoop Meubelmakerij bestelde. „Wat we voor de continuïteit in de productie nog zoeken, is lang­lopend seriewerk.”

Gouden greep

Na de overname en de daaropvolgende bezuinigingen rekende De Hoop het financiële plaatje van het leer-werkbedrijf nog eens grondig door. „Gelukkig zitten we hier in samenwerking met Kobout in één verzamelgebouw met meer deelnemers op één plek”, zegt manager Han van den Boogaart, namens De Hoop ggz verantwoordelijk voor Werkvisie De Hoop. „Voor de bedrijven die hun inpak- of sorteerwerk bij ons uitbesteden, is dat gunstig. Komen onze mensen een keer niet opdagen, dan zitten zij en wij niet meteen met de handen in het haar.”

Het samen met Stichting Nieuwe Hoop openen van de kringloopwinkel, bijna een jaar geleden, is volgens Van den Boogaart een gouden greep gebleken. „Dat geeft veel extra aanloop en heeft onze naamsbekendheid sterk vergroot.”

Gemeenten kregen er in 2015 extra zorgtaken bij en sturen sindsdien een steeds gemêleerdere doelgroep door naar leer-werkbedrijven, merkt Van den Boogaart. „Vroeger kregen we voor het merendeel mensen vanuit een beschermende woonvorm. Zij kwamen hier met name voor de dagbesteding. Nu krijgen we ook WA-jongeren, mensen die onder de Participatiewet vallen, mensen met ambulante begeleiding of mensen die via ons in een re-integratietraject worden geplaatst. En er zijn deelnemers die hier via de reclassering hun taakstraf komen doen.”

Nog een verandering is dat nieuwe instromers minder zelfredzaam zijn. Van den Boogaart: „Dan kun je denken aan stagiaires van een vso/zml-school, of van gehandicapteninstelling Adullam. Wie vroeger in aanmerking kwam voor bijvoorbeeld een plek in een gehandicapteninstelling moet nu thuis blijven wonen en mag overdag nog naar het leer-werkbedrijf. Daar komt de verandering samengevat op neer.”

Aan de leer-werkprogramma’s in ‘Ambacht’ doen inmiddels 158 deelnemers mee. Van den Boo­gaart: „Op dit moment kunnen we het vanuit De Hoop met elf medewerkers aansturen, projectbegeleiders en individuele begeleiders daarbij inbegrepen.” Het diverser worden van de instroom en het groter worden van de groepen maakt het werk van de begeleiders volgens hem niet eenvoudiger. „En dan moeten ze ook nog offertes maken en achter werk en debiteuren aangaan.”

Meer betaalde krachten aantrekken, kan alleen als de werk­voorraad groeit. „We doen er alles aan om dat ook te realiseren”, vertelt Van den Boogaart. Binnenvaart­schippers worden geënthousiasmeerd om mensen met een arbeidshandicap die bijvoorbeeld matroos willen worden, een kans te geven op werk­ervaring. Met een zestal refor­matorische middelbare scholen worden besprekingen gevoerd over een gezamenlijk project voor 18-minners die dreigen uit te vallen, hetzij door de thuissituatie of door psychische beperkingen.

Een groei van het aantal vrijwilligers en oproepvrijwilligers van het leer-werkbedrijf zou Van den Boogaart toejuichen. „Als we daar bij een piekdrukte op terug kunnen vallen, beperkt dat de stresservaring van de deel­nemers.”

Dat de sociale werkplaats er zonder de overname door De Hoop veel slechter voor zou hebben gestaan, staat voor Heuvelman buiten kijf. „Op veel dagactiviteiten­centra was vroeger het motto: als de mensen maar wat omhanden hebben. Nu moet er echt productie worden gedraaid en geld worden verdiend. Dat vergt een eigentijdse aansturing. Eleos had daar moeite mee; De Hoop voelt de noodzaak van die ommezwaai prima aan.”

Vóór de overname zag Heuvelman ertegen op om op de loonlijst van De Hoop te komen. „Gelukkig is het me alles meegevallen. De belofte dat we onze identiteit mochten houden, komt De Hoop keurig na. Onder collega’s en bij de deelnemers onderling is er veel wederzijds respect. Ondanks de diversiteit is er een fijne sfeer.”

Reguliere baan

„Hoi Ruben”, begroet Butijn intussen een puber met het syndroom van Down. „Gaat alles goed met jou?” „Het is spannend”, antwoordt het joch, terwijl hij zich tegen de manager aan vlijt. Butijn drukt de jongen even zachtjes tegen zich aan en vraagt: „Wat is er spannend? Dat jij deze week voor het laatst naar school toe gaat?”

Voor de medewerkers van Kobout blijft de dagelijkse ontmoeting met de medewerkers van het leer-werkbedrijf bijzonder, vertelt de manager. „Ik kwam deze jongen een keer tegen in de week na Pasen. Hij pakte me blij bij een bovenarm en zei: Hij is echt opgestaan. Dat blijft je bij.”

Van de meubelmakerij gaat de rondleiding van Heuvelman en Butijn naar de inpakafdeling waar Heuvelman de scepter zwaait. Daarna volgen de kringloopwinkel en De Hoop Brood en Banket; een bakkerij met koffiehoek.

Op de bovenverdieping zitten onder meer een diascanservice en De Hoop Maatwerk, waar wanddecoraties en andere creatieve producten worden gemaakt. Daarvandaan voert de tocht weer naar de begane grond, waar naast de meubelmakerij De Hoop IJzersterk, de metaalafdeling, zit. Het is de afdeling waar onder andere draadeinden worden gezaagd, afgebraamd en gebogen en waar pons-, boor- en assemblagewerk wordt gedaan.

„De medewerkers van dit bedrijf zijn een groot deel van de tijd voor ons in de weer”, vertelt Butijn, terwijl de wijzers van de klok richting halfvijf gaan. „Voordeel voor ons is dat we op hun medewerkers kunnen terugvallen als we onverwacht te maken krijgen met topdrukte. Wij garan­deren De Hoop een vrij constante orderstroom, zonder dat zij daar acquisitie op hoeven te plegen. Ook stellen we onze machines voor hen beschikbaar en verhuren we he ons pand. Het uiteindelijke doel is natuurlijk dat mensen met een beperking een eerlijke kans krijgen om naar een reguliere baan door te stromen. Het zou mooi zijn als meer bedrijven zo’n samenwerking aangaan, hetzij door werk uit te besteden of door een stageplek aan te bieden.”

Een medewerker op de metaal­afdeling draait nog een laatste moer op een bout en ruimt dan netjes zijn spulletjes op. Butijn: „Een tijdje terug heb ik hem uitgelegd dat deze bouten worden gebruikt bij het monteren van nieuwe vangrails. Na het weekend kwam hij op mij af, helemaal blij. Hij had onder het autorijden goed uit het raam gekeken. En inderdaad, in de vangrail had hij de bouten teruggezien.”

Heuvelman: „Toen ik hier veertien jaar geleden kwam werken, had ik hoge verwachtingen. Ik wist toen niet dat we er zo hard aan zouden moeten trekken om meer bedrijven aan ons te binden en de boel draaiend te houden.” Dan, glunderend: „Maar gisteren zei een van de jongens bij het naar huis gaan: Ik zag ertegen op om te komen, maar ben nu blij omdat ik zo lekker heb gewerkt. Dat maakt je dag weer helemaal goed.”

----

„Het werk is afwisselender”

Jaco van Herwijnen (20) voelt zich bij Werkvisie De Hoop in Hendrik-Ido-Ambacht prima op zijn plek. „Ik heb een aan autis­me gerelateerde stoornis en woon nog thuis. Op deze leer-werkplek loop ik al flink wat maanden mee. Ik werk vooral op de hout­afdeling. Momenteel ben ik bezig met plantenbakken. Pas heb ik ook een loungeset gemaakt.

Vroeger ging ik ook een deel van de week naar een zorgboerderij. Dat ging mij irriteren, want als ik hier dan ’s maandags aan een project begon, moest ik dat na twee dagen alweer onderbreken. Daarom ben ik bij de zorgboerderij weggegaan. Verder is het werk hier afwisselender. Dat bevalt mij wel.

Toen ik hier kwam, wist ik niet hoe ik om uitleg moest vragen als ik iets niet begreep. Als er iets misging, besprak ik dat niet met de projectleider, maar hield ik dat voor mezelf. Dat is veranderd, nu kom ik er eerder mee voor de dag. Het liefst werk ik met Willem, een vrijwilliger. Samen met hem bespreek ik wat ik het beste kan gaan doen. Graag zou ik als timmerman aan de slag willen. Als iemand dit leest en een baantje voor mij weet, dan hoor ik het graag.”

----

„De sfeer is veilig en warm”

Willeke van der Plaat (51) zit twee dagdelen per week achter de receptie van de kringloop­winkel van De Hoop in Hendrik-Ido-Ambacht. „Ik trek mensen aan. Toen ik nog in de jeugdhulpverlening werkte, viel dat mijn collega’s al op.

De laatste jaren heb ik veel meegemaakt, onder meer een echtscheiding. Ik raakte in een crisis en ben opgenomen geweest in kliniek de fontein in Bosch en Duin. Daar las ik voor het eerst over dit leer-werkbedrijf. Mij leek het wel wat, maar mijn behandelaars vonden mij er nog te goed voor. Om die reden is het toen doodgebloed.

Toen ik weer thuis was, was ik futloos, depressief en moe. Kennissen uit de kerk zeiden: Joh, ga eens mee naar de kringloop van De Hoop en kijk of je daar wat in je ritme kan komen. Daar ben ik God en hun nog altijd dankbaar voor. Als ik hier niet terecht zou hebben gekund, zou ik het niet hebben gered.

Inmiddels heb ik mijn plekje wel veroverd. De sfeer is veilig en warm en ik doe nieuwe kennissen op. Misschien dat ik op termijn via het leer-werkbedrijf weer naar een betaalde baan kan doorstromen, bijvoorbeeld via het nieuwe project zorgschepen. Kindermeisje zijn op een binnenvaartschip; dat lijkt me mooi.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Zorgboerderij

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer