Binnenland

Collectie botter- en Zuiderzeehistoricus naar museum

Netten, gereedschap, scheepslantaarns, zeilen. Museum Spakenburg heeft voldoende materiaal om binnenkort een speciale expositie in te richten over de verdwenen Zuiderzeevisserij. Van botter- en Zuiderzeehistoricus Peter Dorleijn (79) ontving het museum een paar honderd voorwerpen uit diens collectie.

Jan Kas
30 July 2016 14:49Gewijzigd op 16 November 2020 05:25Leestijd 4 minuten
Directeur Arie ter Beek is blij met de materialen. beeld Ruben Schipper
Directeur Arie ter Beek is blij met de materialen. beeld Ruben Schipper

Directeur Arie ter Beek is er verguld mee. „Van de Zuiderzeevisserij had ons museum al wel het een en ander. We zijn echter te laat begonnen met verzamelen. Dorleijn was er op tijd bij. Begin jaren zestig, toen veel botters van Zuiderzeevissers nog volop in de vaart waren, was hij er al mee bezig. Als een visser er destijds mee stopte, dacht je er niet aan om zijn dagelijks gereedschap te bewaren, zo gewoon was dat toen nog. De voorwerpen van Dorleijn zijn een belangrijke aanwinst.”

Museum Spakenburg bestaat sinds 1986. Vanaf 1964 had de gemeente Bunschoten, waar Spakenburg onder valt, al een collectie aangelegd. „De verzamelaars richtten zich allereerst op klederdracht en waardevolle objecten”, aldus Ter Beek. „Zo rond 1980 werd ook de Zuiderzeevisserij een thema, maar toen was er al veel weg.”

Historie

Van enorm grote waarde zijn de meeste spullen van Dorleijn niet, zegt Ter Beek. „Maar voor ons zijn ze wel bijzonder om te hebben en tentoon te stellen, omdat ze de historie van de visserij betreffen, waarmee veel Spakenburgers in het verleden de kost verdienden. Zo beschikte elke botter over een kompas, maar het museum had er nog geen. Meestal wilde een visser zoiets namelijk nog wel zelf houden als herinnering aan zijn schip. Via Dorleijn hebben we nu ook zo’n kompas in onze collectie.”

Ruim 200 objecten kreeg Museum Spakenburg van de historicus. „Het varieert van zware stenen met een beugel die de netten over de bodem moesten laten slepen en een ijzeren staander voor de lantaarn voorop de boeg tot een kistje met cachou, een soort hars waarmee netten werden geconserveerd. Maar ook fuiken, netten en pylonen die de netten markeerden.”

Botterkenner Dorleijn, die over de historie van de Zuiderzeevisserij meerdere boeken schreef, had zijn verzameling de laatste jaren ondergebracht in het Centrum Varend Erfgoed in Hoorn. Het Westfries Museum wilde dat pand echter meer gaan gebruiken voor de presentatie rondom het VOC-museumschip De Halve Maen, dat nu in Hoorn kan worden bezichtigd. Voor Dorleijns collectie was geen plek meer. Een klein deel ervan ging naar de Stichting tot Behoud van Elburger Botters in Elburg. De meeste voorwerpen verhuisden naar Spakenburg; niet zelden zijn ze ook afkomstig van botters uit het dorp.

Eigen botter

Met Spakenburg heeft Dorleijn een warme band. „Tussen 1960 en 1965 kwam ik er veel. Met een vriendengroep van studiegenoten hadden we een eigen botter. Ik sprak er tal van vissers en oud-vissers. Spakenburg had toen nog een flink vlootje van zeilbotters waarmee werd gevist. Het verzamelen is in die jaren eigenlijk ongemerkt begonnen. Toen ik me realiseerde dat de zeilvisserij –en daarmee de hele visserijcultuur– spoedig verleden tijd zou zijn, ben ik de verhalen van de Spakenburgers nauwgezet gaan optekenen, letterlijk en figuurlijk. Dit mondde uit in jarenlang historisch onderzoek en onder meer mijn boekenserie ”Van gaand en staand want”. Van vissers die al gestopt waren kreeg ik veel spullen. Alles wat met de oude visserij te maken had, interesseerde me. De voorwerpen hadden allemaal een verhaal.”

Als bijzonder object noemt Dorleijn een mastkling, die aan de onderkant van de mastkoker werd bevestigd om te voorkomen dat de mast achterover zou vallen. „Die is van onze eerste botter, de BU29. Het jaartal staat er nog in gegraveerd: 1891. Apart is ook de ”bekleder”, die werd gebruikt bij het beschermen van het touwwerk van de botters. Een speciaal apparaatje uit Spakenburg, dat ik nergens anders heb gezien.”

Museum Spakenburg heeft te weinig ruimte om de hele collectie van Dorleijn permanent te exposeren. Steeds zullen enkele voorwerpen te zien zijn. Dorleijn is ingenomen met het nieuwe onderdak voor zijn verzameling. „Fijn dat alles waar vissers en anderen soms met pijn in het hart in de loop der tijd afstand van deden nu een passend thuis heeft gekregen. Ik heb er vertrouwen in dat de voorwerpen in het museum met zorg worden omringd.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Vond je dit artikel nuttig?

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer