Kruisvaardersstad aan de Libanese Côte d’Azur
Als je niet beter weet, denk je dat je langs de Franse Côte d’Azur rijdt. Getoeter, oude Mercedessen en het gammele busje waarin de route van Beiroet naar Byblos wordt afgelegd doen echter iets anders vermoeden. We zijn in Libanon.
Voor de Syrische studenten Youssef en Asadour en de uit Armenië afkomstige Aram is het tochtje naar Byblos een welkome afleiding in hun drukke bestaan. Studie, kerk, vrijwilligerswerk onder jongeren; deze mannen lijken geen moment van hun leven onbenut voorbij te laten gaan.
Even nog twijfelen ze in Beiroet of ze hun zwembroek mee zullen nemen. Maar nee: het regent, iets wat na Pasen heel uitzonderlijk is in dit land. Zijn de drie in Byblos aangekomen, gaat de zon schijnen. En flink ook. Youssef verwisselt zijn lange broek voor een korte en Aram doet zijn jas toch maar uit.
De plaats waar de bus zijn passagiers achterlaat, herken je niet direct als een millennia oude stad. Toch staat er 100 meter verderop aan het einde van de straat een zuilengang –of wat daarvan over is– uit de Romeinse tijd. Aram herkent ze meteen als zodanig, vanwege de afwijkende kleur.
Lang voordat de Romeinen hier kwamen, was Byblos al een stad van formaat. De Feniciërs –inwoners van het land Kanaän die van 1200 tot 800 voor Christus een periode van grote bloei kenden– geloofden zelfs dat het de eerste stad was van alle steden op aarde. De god El zou hem zelf gesticht hebben aan het begin van de wereld. Nog steeds wordt de stad aangemerkt als een van de oudste constant bewoonde steden in de wereld.
Doop
Verderop, richting de zee, ligt de St. John the Baptist Church, een bedehuis dat in het begin van de twaalfde eeuw door de kruisvaarders werd gebouwd. Er komt net een familie naar buiten, feestelijk gekleed en elkaar druk feliciterend. Een huwelijk? Nee, een doop, zo blijkt. De kleine, zeker al een jaar oud, vormt in zijn witte jurk het stralende middelpunt.
De kerk behoort toe aan de maronitische gemeenschap. De meeste christenen in Libanon zijn maroniet. De Maronitische Kerk behoort tot de Oosters-Katholieke Kerken en is via een unie verbonden met de Rooms-Katholieke Kerk. Zij volgt de West-Syrische liturgie en gebruikt de gregoriaanse kalender, waardoor bijvoorbeeld Pasen ieder jaar een paar weken later valt dan volgens de juliaanse kalender die in Nederland in gebruik is.
Of de zaterdag een speciale doopdag is, weten de studenten niet. Het lijkt er wel op, want even later komt er een andere familie met een dopeling aangelopen. De kerk laten de studenten maar even voor wat het is. „Laten we naar de soek gaan om iets te drinken”, stelt Asadour voor. De soek, een overdekt marktplein met diverse koffietentjes, is deze ochtend volledig uitgestorven. Maar koffie is er wel te krijgen. De bediening maakt snel wat stoeltjes droog.
Aleppo
Tijdens de koffie gaat het over Aleppo, de Syrische stad die zwaar onder vuur ligt. De familie van Youssef woont er nog. De familie van Asadour is naar haar huis in Beiroet vertrokken. Youssef gaat deze zomer weer terug naar de stad om bij zijn familie te zijn.
Is hij niet bang? „Bang zijn vooral de mensen buiten Aleppo. In de christelijke wijk waar wij wonen, gaat het dagelijkse leven door. We merken natuurlijk steeds dat we niet in gewone omstandigheden leven. Water is schaars, elektriciteit ook. Brood is heel duur. Maar het is nog vol te houden.”
Asadour: „De historische stad is voor 60 procent verwoest. Er zijn soeks afgebrand, de markthandelaren die daar hun kraam hadden, hebben nu niets meer. De reden? Ze zouden de regering hebben gesteund. Maar lang niet iedereen steunde de regering.”
Worden de twee het niet zat om steeds vragen over Aleppo te krijgen? Ze schudden hun hoofd. Youssef: „Ik ben juist blij dat ik erover kan praten en het échte verhaal kan vertellen. Mensen hebben geen idee wat er zich afspeelt.”
Het gevaar zit overal. Zo hoorden de mannen pas nog van de zus van een studiegenote dat er een mortier in haar slaapkamer terecht was gekomen. Wonder boven wonder ging deze niet af.
Aleppo was ooit een stad met 2,3 miljoen inwoners. Ruim 150.000 van hen waren christen, onder wie 60.000 Armeniërs. Hoeveel christenen er nog in de stad verblijven, weten de studenten niet. Youssef weet wel dat er nog ongeveer 5000 Armeniërs zijn.
Zelf is hij deels van Armeense komaf. Zijn achternaam is in het verleden gearabiseerd waardoor hij niet meer als zodanig te herkennen is. Van zijn oosters-katholieke moeder en zijn protestantse vader krijgt hij een ‘gemengde’ opvoeding. Hij noemt zichzelf katholiek, maar kerkt in Beiroet voornamelijk in protestantse kerken. En misschien gaat hij wel studeren aan de Near East School of Theology, het protestantse seminarium in de Libanese hoofdstad. Op dit moment studeert hij biologie. Hij is blij dat hij dat in Libanon kan doen, want de studie medicijnen die hij in Syrië volgde, is in het buitenland niets waard. De studie biologie in Libanon is dat wel.
Burcht
Na de koffie gaat het naar de kruisvaarderburcht, dé publiekstrekker van Byblos. Het immense bouwwerk verrees in de twaalfde eeuw en werd door de kruisvaarders gebouwd op de fundamenten van een oud Romeins fort. Vanaf de muur bij de ingang kijk je uit over een vlak veld met restanten van de Romeinse en op sommige stukken zelfs de Fenicische periode. Hoe hoger je klimt in de burcht –die voor het grootste gedeelte uit trappen lijkt te bestaan– des te beter wordt het uitzicht. Een heel wegenstelsel wordt zichtbaar. De studenten genieten er zichtbaar van en nemen de ene selfie na de andere.
Links is een landhuis te zien met een oranje dak. „Zullen we daar heen gaan?” stelt Asadour voor. Het landhuis, vlak aan de kust van de Middelandse Zee, ziet er verlaten uit en roept opnieuw associaties met Zuid-Frankrijk op. Het zou heel goed in de Franse tijd gebouwd kunnen zijn, denkt ‘gids’ Aram. „Libanon was van 1920 tot 1943 Frans mandaatgebied, vandaar.”
Het begint te regenen en de mannen krijgen honger. Tijd om terug te gaan naar het busstation. De geschiedenis uit, het gewone leven weer in.
Biblia – Byblos – Bijbel
De Libanese stad Byblos, gelegen aan de Middelandse Zee ten noorden van de hoofdstad Beiroet, was volgens de Feniciërs de oudste stad op aarde. In de bronstijd was het de belangrijkste havenstad van het Nabije Oosten, vooral voor de handel in cederhout naar Egypte. De stad heette eerst Gebal. Vanwege de handel in papyrus, een vroege vorm van papier gemaakt van de stengels van de papyrusplant, noemden de Grieken de stad Byblos, naar hun woord voor boek. Aan het meervoud van datzelfde woord –biblia– heeft de Bijbel zijn naam te danken.
Er was ook een Joodse kolonie in Byblos. Na de dood van Stefanus trokken veel christenen naar Fenicië (Handelingen 11: 19).
In 1984 is Byblos door Unesco tot werelderfgoed verklaard.
serie Kerk in Libanon
Dit is het derde deel in een serie over het leven van christenen in Libanon. Zaterdag deel 4.