Kerk & religie

In Anjar (Libanon) gaat de deur op slot

Normaal gesproken doe je er met de auto drie kwartier over: van de Libanese hoofdstad Beiroet naar Anjar, een Armeens-christelijk dorp in de Bekavallei in het oosten van het land, bij de grens met Syrië. Dit keer duurt het ruim twee uur. Er staat een controlepost van het leger op de route en er is een vrachtwagen gekanteld.

Reinald Molenaar

9 June 2016 14:05Gewijzigd op 16 November 2020 04:09
De kerk op de campus in Anjar. beeld RD
De kerk op de campus in Anjar. beeld RD

De taxichauffeur moppert. „We hebben de corruptste overheid van de hele wereld. Maffia is het. En ze voeren niets uit.”

Libanon lijdt onder de enorme stroom Syrische vluchtelingen. Het kleine land (een vierde van Nederland) heeft bijna 6,2 miljoen inwoners. Inmiddels verblijven er volgens de Verenigde Naties 1,4 miljoen Syriërs in Libanon. „Het zijn er veel meer”, gaat de chauffeur verder. „Zeker 3 miljoen. En weet je wat het is: ze gaan na de oorlog echt niet meer terug.”

Asadour Manjrian, de 21-jarige Armeense Syriër die meereist naar Anjar, laat de chauffeur maar praten. Hij heeft zin om naar Anjar te gaan. Daar ontmoet hij ds. Hagop Akbasharian (30), de Armeense predikant die net als Asadour eerst studeerde aan de Hagazian Universiteit in Beiroet en later aan de Near East School of Theology (NEST) in de hoofdstad. Asadour studeert psychologie en gaat over een jaar theologie studeren aan de NEST.

De ontmoeting op de campus in Anjar –waar een kerk, een school (The Armenian Evangelical Secondary School) en een kostschool zijn gevestigd– is hartelijk. Na een ferme handdruk omhelzen de twee elkaar kort. De protestantse Armeense gemeenschap waartoe de twee behoren, is hecht, vertelt Asadour.

Of hij zich heeft geërgerd aan de taxichauffeur? „Niet echt. Ik heb een Libanees paspoort, mijn grootvader had sinds de jaren zeventig een huis in Beiroet en daar wonen wij nu. Ik ben dus eigenlijk gewoon een Libanees”, lacht hij. De Union of Armenian Evangelical Churches in the Near East (UAECNE), de kerk van Asadour en ds. Akbasharian, heeft gemeenten in zowel Syrië als Libanon. Een predikant kan dus in beide landen een aanstelling krijgen.

Vaker gehoord

Ds. Akbasharian, die nu vier jaar in Anjar predikant is, heeft de klachten die de chauffeur uitte vaker gehoord. „Toen ik hier vier jaar geleden kwam, was dit een Armeens-christelijk dorp. Armeniërs kun je indelen in drie groepen: de orthodoxen, de Armeens-katholieken –behorend tot de oosters katholieke kerken– en de protestanten. Wij zijn de kleinste groep. Vanuit Syrië kwamen veel Armeniërs naar hier. Met name uit Aleppo, waar een bloeiende Armeense gemeenschap was van zo’n 60.000 mensen. Nu wonen er nog een paar duizend.

De Syriërs hebben hulp nodig, dat is duidelijk. Maar ze gaan er soms ook te makkelijk van uit dat ze recht hebben op die hulp. Zo komen ze bij een apotheek om gratis medicijnen vragen, „want ze zijn Syriërs.” Ook ik kom mensen met deze houding tegen. We doen hier veel voor Syrische kinderen. Dit jaar lieten we ruim vijftig kinderen gratis of bijna gratis toe op onze scholen, terwijl onderwijs hier zomaar 7000 euro per jaar kan kosten. We geven hun persoonlijke begeleiding als ze niet goed mee kunnen komen. Met name met Engels hebben zij veel problemen. Als hun ouders echter ontdekken dat ze bijles krijgen, komen ze meteen verhaal halen. Hun zoon of dochter heeft dat helemaal niet nodig, wat denken wij wel? Zo ontstaan er spanningen in de gemeenschap.”

Daarbij komt nog dat er naast de grote groep Armeense christenen ook diverse moslims in Anjar zijn komen wonen. „Ik kwam hier toen de crisis in Syrië net begon. In Beiroet ben ik opgegroeid. Daar deed iedereen zijn huis op slot en zijn autoramen dicht. In Anjar was dat vier jaar geleden nog niet het geval. Nu wel. Mensen zijn bang geworden. Er heerst veel wantrouwen.”

Huwelijksmarkt

De komst van moslims in de gesloten Armeense gemeenschap betekent ook dat de huwelijksmarkt verandert, vertelt de predikant. „Jongeren krijgen contact met elkaar en worden verliefd. Voor een moslim betekent een huwelijk met een christen uitbanning uit zijn gemeenschap. Daardoor is het al herhaaldelijk voorgekomen dat een Armeense jongen moslim werd om te trouwen met de vrouw van zijn dromen. Armeniërs zijn vaak christen in culturele zin. Geboren als christen, maar niet wedergeboren. Hierdoor geven sommigen hun identiteit op voor een huwelijk.”

Vasten

De predikant noemt nog een voorbeeld om aan te geven hoe de spanningen tussen moslims en christenen soms kunnen oplopen. „Op universiteiten krijgen jongeren geregeld onenigheid tijdens de islamitische vastenmaand Ramadan. Extremistische moslims willen dan geen etende mensen in hun buurt hebben. Voor een christen is dat niet logisch, want christenen vasten vrijwillig en alleen voor zichzelf. Ze dwingen anderen er niet toe.”

Wat verwacht ds. Akbasharian van de toekomst? „Ik zie een negatieve ontwikkeling, zowel in Anjar als in Bourj Hammoud, de Armeense wijk in Beiroet waar ik ben opgegroeid. In mijn jeugd liep ik ’s avonds gerust met mijn zussen over straat. Niemand deed wat, niemand riep hen na. Nu gaan vrouwen na negen uur de straat niet meer op, omdat er mannen rondlopen die ver van huis zijn en kampen met seksuele driften die zij op weet-ik-wat-voor-manier willen botvieren op welke vrouw dan ook.

Ook in Anjar zie ik verschuivingen. Armeniërs zijn trots op hun bezit en er is een regel in onze gemeenschap dat je je bezit nooit mag verkopen aan een moslim. Dat gebeurt dan ook niet, maar er worden wel woningen verhuurd aan moslims. De samenstelling van het dorp verandert zodoende toch.”

Het is tijd om de campus te bekijken. Het terrein werd na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) aangekocht door Franse en Zwitserse zendelingen. Op dat moment streek een arme Armeense gemeenschap neer die de genocide op de Armeniërs –waarbij naar schatting meer dan 1,5 miljoen mensen omkwamen– door de Turken tijdens de oorlog had overleefd. Deze groep werd door ds. Dikran Antreyasian (1888-1962) bijeen gehouden. Hij ligt schuin achter de kerk in het hart van de campus begraven. Inmiddels beschikt de gemeenschap over een school met 220 leerlingen en een kostschool met 50 kinderen: 27 op de jongens- en 23 op de meisjesafdeling.

Het is na schooltijd en de meisjes zijn bezig iets te bakken. De zaal waar zij zitten is pas roze geschilderd. Het ziet er opgeruimd uit. „Het zijn meisjes hè, jongens zijn anders”, zegt de groepleidster lachend. Ze wijst naar de keuken. „Willen jullie proeven? Het is bijna klaar.” Dat gaat helaas niet lukken. De taxichauffeur staat alweer te wachten.


Selectie

De Syriërs die naar Anjar gevlucht zijn, zijn veelal arme plattelandsbewoners die leefden van de landbouw. De rijkere Syriërs trekken vaker naar de steden.

Op de school van ds. Akbasharian krijgen niet alle Syrische kinderen per definitie financiële steun. „We kijken naar hun thuissituatie. Als een van de ouders er niet meer is of als zij geen zorg meer kunnen dragen voor hun kinderen, kijken wij of we kunnen helpen.”


Steun van GZB

De GZB (Gereformeerde Zendingsbond) in de Protestantse Kerk in Nederland is een van de sponsors van de school in Anjar. Hij draagt bij aan de lesprogramma’s voor de Syrische kinderen.

Veel organisaties bieden op dit moment hulp aan Syriërs in Libanon. Hiervoor zetten zij soms zelfs hun hulp aan Libanezen stop, vertelt ds. Hagop Akbasharian. „Dit is bij de GZB niet het geval”, voegt hij er snel aan toe. „Deze beslissing van hulporganisaties is te begrijpen, maar zorgt wel voor spanningen tussen de Libanezen en de Syriërs.”

Financiën of het gebrek daaraan hebben de predikant echter nooit in verlegenheid gebracht, vertelt hij. „We hebben veel geld nodig, zeker als we ons programma willen uitbreiden voor meer kinderen. Als je alleen maar kijkt naar de middelen, kijk je niet verder dan je neus lang is. Wij hebben hulp nodig, maar we moeten anderen ook helpen en een voorbeeld zijn voor anderen.”


serie ”Kerk in Libanon”

Dit is het eerste deel in een serie over het leven van christenen in Libanon. Dinsdag deel 2.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer