Uit welke berijming zingen we zondag?
Psalmen in eigentijdse taal, een herziening van de berijming van 1773, Psalmen voor Nu, de berijming van ds. C. J. Meeuse: de initiatieven buitelen over elkaar heen. Maar hoe zit het met het kerkelijk gebruik ervan? Mag een kerkenraad of predikant zomaar nieuwe psalmen opgeven?
Decennialang was het helder: een kerkelijke gemeente zingt óf uit de oude berijming van 1773, óf uit de nieuwe berijming van 1967. Daarnaast was een klein aantal gemeenten gehecht aan de oude psalmen van Datheen, terwijl de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) in hun Gereformeerd Kerkboek een eigen berijming hadden.
Zo helder is het vandaag de dag niet meer. Van verschillende kanten worden er nieuwe psalmen op de markt gebracht: de berijming van ds. C. J. Meeuse, de Psalmen voor Nu, de Levensliederen, De Nieuwe Psalmberijming (DNP), een herziening van 1773 door dr. E. Hofman, losse psalmen van de band Sela. Sommige projecten, zoals de berijming van ds. Meeuse en de Psalmen voor Nu, zijn compleet en voorzien in alle 150 psalmen. Andere projecten verkeren nog in de groeifase of bieden slechts een beperkt aantal psalmen. Voor alle initiatieven geldt dat ze niet kerkelijk zijn getoetst en ook niet door een synode zijn vrijgegeven.
Dat betekent niet dat deze psalmen ook niet gebruikt worden. Op de website van De Nieuwe Psalmberijming, een initiatief van Apeldoorner Jan Pieter Kuyper waarbij eigentijdse taal en de Geneefse melodieën samengaan, vertelt een aantal predikanten blij te zijn met het initiatief en geregeld uit DNP op te geven. Dan gaat het om predikanten en voorgangers uit de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK), de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV), de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK), de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) en uit samenwerkingsgemeenten.
Ook de herziening van 1773 wordt gebruikt. De Goudse Sint-Jansgemeente (PKN) is juist donderdag 24 maart begonnen met een proef om deze herziene psalmen van haar gemeentelid dr. E. Hofman te zingen.
Als het gaat om de psalmen van ds. Meeuse, liet ds. C. G. Vreugdenhil (Houten) onlangs weten dat hij wel wenste dat er binnen de Gereformeerde Gemeenten uit die berijming gezongen zou kunnen worden.
De vraag is wat er in de verschillende kerkverbanden is afgesproken over het zingen tijdens de eredienst. Een rondgang.
Eenheid
Binnen de Protestantse Kerk geldt dat de generale synode wel een psalm- en gezangboek of dienstboek aanbiedt, maar dat niet dwingend voorschrijft, zegt kerkrechtdeskundige dr. P. van den Heuvel. „Om de eenheid te bevorderen, worden gemeenten uitgenodigd bij voorkeur hiervan gebruik te maken. Het gaat om de boeken die bij de totstandkoming van de PKN in 2004 zijn meegegaan, dus de berijming van 1773 en het Liedboek voor de kerken uit 1973. Sinds 2013 is er ook het nieuwe Liedboek. Maar elke plaatselijke gemeente mag zelf beslissen. Dus het laten zingen van nieuwe psalmen mag.”
De Hersteld Hervormde Kerk (HHK) hanteert de hervormde kerkorde van 1951. Die wordt momenteel echter gereviseerd, zegt kandidaat P. D. van den Boogaard, ambtelijk secretaris van de commissie kerkorde van de HHK. „Ten aanzien van het zingen tijdens de eredienst stelt de kerkorde van 1951 dat de synode een kerk- en dienstboek aanbiedt, maar de hoofdverantwoordelijkheid ligt bij de plaatselijke kerkenraad.”
Hoe het in de gereviseerde kerkorde precies zal worden geformuleerd, kan Van den Boogaard nog niet zeggen. „Ik verwacht dat een kwestie als het aanvaarden van een nieuwe psalmberijming een zaak van de generale synode zal zijn.” In hersteld hervormde gemeenten wordt alleen de berijming van 1773 gebruikt, stelt Van den Boogaard. „Wel is er een gemeente met een confessionele achtergrond, de buitengewone wijkgemeente Benjamin in Katwijk, waar gezangen worden gezongen.”
Amalgaam
De Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) kennen in hun Akkoord voor Kerkelijk Samenleven (AKS) geen artikel over het zingen in de kerk. Ooit heeft een Landelijke Vergadering, in 1988, een lijst van goedgekeurde liederen uit het Liedboek voor de kerken vastgesteld. Maar tegenwoordig maakt iedere kerkenraad zijn eigen keuzes op psalm- en liedgebied. Ook het opgeven uit berijmingen als DNP behoort tot de mogelijkheden.
De Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) hebben met betrekking tot het zingen in de eredienst wél landelijke afspraken gemaakt, stelt Anje de Heer van het Steunpunt Liturgie van de GKV. „In de nieuwe kerkorde, die sinds juli vorig jaar van kracht is, staat dat het Gereformeerd Kerkboek uit 2006 leidend is. Daarin is de eigen psalmberijming van de vrijgemaakten opgenomen. Die psalmen komen ook weer terug in het nieuwe Gereformeerd Kerkboek dat in de maak is.”
Tegelijk heeft de generale synode die in 2014 in Ede bijeen was het nieuwe Liedboek uit 2013 vrijgegeven, waarin de psalmberijming van 1967 is opgenomen. „Ook heeft die synode uitgesproken dat de verantwoordelijkheid voor de kerkzang bij de plaatselijke kerken ligt”, aldus De Heer. „In feite was dat een sanctionering van een praktijk die al jaren gangbaar was.”
De GKV verkeren daardoor in een soort spagaat, aldus de musica. „Aan de ene kant zijn de kerken afgestapt van de situatie dat de synode een bepaald repertoire verplichtend oplegt. Aan de andere kant is het ook weer niet de bedoeling dat iedere gemeente doet wat goed is in eigen oog.”
In de praktijk wordt er naar haar waarneming in veel gemeenten nog uit de eigen GKV-berijming gezongen. „Maar ook Psalmen voor Nu klinken hier en daar, en bijvoorbeeld de Levensliederen van de van oorsprong vrijgemaakte David Heek en René Barkema.”
Persoonlijk vindt De Heer het jammer dat er in haar kerkverband op deze manier een amalgaam aan psalmliederen wordt gebruikt. „Ik gun dat een kerkverband niet. Psalmen moeten zich kunnen verankeren in de geest. Als je kinderen een psalm wilt aanleren, welke wordt het dan?”
Brevet van onvermogen
De Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) hebben zich nooit op één berijming willen vastpinnen, zegt ds. D. Quant, preses van de laatstgehouden generale synode. „Toen de berijming van 1967 net uit was, kwam op de synode van Rotterdam de vraag aan de orde of deze niet getoetst moest worden. De uitslag was dat elke plaatselijke gemeente vrij is een berijming te gebruiken, als ze dat maar met wijsheid doet. De berijming van 1773 was immers ook nooit doorgevlooid.”
De consequentie is, aldus de emeritus predikant, dat je in CGK-gemeenten in theorie de oude en de nieuwe berijming, de psalmen van ds. Meeuse, de herziening van dr. Hofman en psalmen van Sela kunt tegenkomen. „Waarbij wel duidelijk moet zijn dat een predikant niet op eigen houtje nieuwe psalmen kan invoeren. Hij heeft niet het recht de liturgie te bepalen. Dat doet de kerkenraad.”
Er zit een risico aan de ruimte die de CGK bieden, erkent hij. „Hoewel dat ook weer niet groot is. Het gaat om een berijming van psalmen. De kans op dwaling is dan niet zo groot.” De Psalmen voor Nu, waarbij de psalmen op popmuziek worden gezongen, zouden in principe ook binnen de CGK gebruikt kunnen worden. „Maar die kans acht ik niet groot. In de gemeenten waar ik kom hecht men aan de Geneefse melodieën.”
De predikant spreekt van „een brevet van onvermogen” als het gaat om de grote diversiteit die er op het gebied van het psalmzingen is. „Het is lastig en ook een beetje verdrietig. Op zondagsscholen worden psalmversjes aangeleerd, maar op kinderbijeenkomsten vanuit verschillende kerken kunnen kinderen nauwelijks nog uit het hoofd meezingen. Ik vrees echter dat dit tij niet te keren is.”
Wilhelmus
Binnen de Gereformeerde Gemeenten (GG) gelden twee basisgegevens als het gaat om het zingen tijdens de eredienst, zegt ds. P. Mulder, docent kerkrecht aan de Theologische School. „Het eerste is dat we de Dordtse Kerkorde hanteren, waar in artikel 69 staat dat in de dienst de psalmen en de paar toegevoegde gezangen gezongen zullen worden. Het tweede is dat bij het ontstaan van de Gereformeerde Gemeenten in 1907 op synodaal niveau is afgesproken dat de berijming van Datheen of van 1773 kan worden gebruikt.”
Vanuit die gegevens is het ook de generale synode die moet beslissen of er eventueel een andere berijming kan worden gebruikt, aldus de predikant uit Geldermalsen. „Onder ons is het een goede praktijk dat alle gemeenten zich aan de landelijke afspraken houden. Dat gebeurt als er een synodaal rapport over zondagsarbeid of huwelijk en echtscheiding uitkomt. Ook bij de psalmberijming verwacht ik geen problemen.”
De opmerking van ds. Vreugdenhil over het zingen van de berijming van ds. Meeuse heeft hij gelezen. „Heel correct werd in het stukje aangegeven dat zo’n vraag via classis en particuliere synode naar de generale synode moet worden gestuurd.” Denkt de predikant dat deze vraag ter synode zal komen? „Ik heb nog niet van een classis gehoord waar dit op de agenda staat. Ik verwacht ook niet dat het een agendapunt zal zijn.”
Ds. Meeuse heeft volgens hem de gaven gekregen om zo te dichten dat hij én dicht bij de Schrift blijft, én het hart weet te raken. „Maar een kerkelijke status aan deze berijming geven is een ander verhaal. Ik denk dat ds. Meeuse zelf ook niet blij zou zijn met zo’n vraag.”
Nog een andere berijming bevordert bovendien de eenduidigheid op bijvoorbeeld de scholen niet, denkt ds. Mulder. „Dan krijg je straks de situatie dat gemeente A uit Datheen zingt, gemeente B uit 1773, gemeente C uit Meeuse en gemeente D nog weer iets anders. Dat is niet wenselijk.” Het is ook niet nodig, stelt hij. „Het Wilhelmus en het Lutherlied zijn ook nog altijd ongewijzigd. En we zingen ze allemaal.”
Toegankelijk en verstaanbaar
Wat zijn de beweegredenen van predikanten en kerkenraden om in hun gemeente uit nieuwe, niet geautoriseerde psalmberijmingen te laten zingen?
De kerkenraad van de Sint-Jan in Gouda legde begin deze maand in de kerkbode uit waarom de gemeente bij wijze van proef uit de herziene berijming van 1773 van gemeentelid dr. E. Hofman gaat zingen. Wat betreft de taal is 1773 „op veel punten (sterk) verouderd”, waardoor „een groot aantal coupletten en soms hele psalmen eigenlijk niet meer goed te zingen zijn.” Omdat een herziening kan helpen om de psalmen voor de jeugd levend te houden, besloot de kerkenraad om gedurende een halfjaar de predikanten de mogelijkheid te geven ook uit de herziene berijming op te geven. Na afloop van de proefperiode zal worden geëvalueerd of de herziene psalmberijming „heeft bijgedragen tot een groter gebruik van de psalmen en bredere acceptatie bij onze jongeren waarna eventueel verdere besluitvorming kan volgen.”
Ds. G. Meijer van de vrijgemaakt-gereformeerde Kandelaarkerk in Assen zegt op de website van De Nieuwe Psalmberijming (DNP) dat hij graag de psalmen wil blijven zingen, maar dat in bestaande berijmingen de taal is verouderd. „Zo wordt het Gods kinderen anno nu niet makkelijk gemaakt om psalmen van harte mee te zingen.” Hij stelt dat het goed is „om de eeuwenoude inhoud met eigentijdse taal van harte over de tong te laten gaan.” Daarom juicht hij een initiatief als DNP toe.
De gemeente van Assen-Zuid is heel divers, licht ds. Meijer toe. „Die diversiteit wordt ook weerspiegeld in de kerkmuziek. Daarom kennen we een brede liturgische praktijk. In principe zingen we alles, hoewel het wel altijd door de filter van de voorganger gaat.”
De werkgroep eredienst heeft de gemeente in het kerkblad wel laten weten dat er nieuwe psalmen op de beamer zouden komen, zegt de predikant. „Als ik uit DNP opgeef, of een van de Levensliederen, krijg ik alleen maar positieve reacties. Mensen weten weer wat ze zingen, omdat ze niet op de automatische piloot mee kunnen doen. Dat is wat ik belangrijk vind: dat de liturgie bewust beleefd wordt.”
Obstakel
Ds. A. Th. van Olst dient sinds juni vorig jaar de kleine christelijke gereformeerde kerk van Antwerpen-Deurne. „Deze gemeente is ontstaan uit het evangelisatiewerk van ds. K. Groeneveld en pas in 1992 geïnstitueerd. Dat betekent dat er geen lange, gezamenlijke traditie is waarop je terug kunt vallen.”
In het verleden is er vaak voor gekozen om tijdens de diensten liederen te zingen die toegankelijk en verstaanbaar zijn, zegt ds. Van Olst. Toch hecht hij eraan dat zijn gemeenteleden ook de psalmen blijven zingen. „Ik heb daarbij de mogelijkheid om op te geven uit de oude of de nieuwe berijming. Het taalcoloriet van de berijming van 1773 is echter vaak een obstakel; mensen kennen die berijming niet van huis uit. De berijming van 1967 is vaak mooi, maar heeft weer iets statigs. Dan ga je toch gauw de bekendere psalmen opgeven. In mijn vorige gemeente, Utrecht-West, wilde ik nog weleens wat onbekendere of weerbarstige melodieën, en soms ook verzen, opgeven. Doe ik dat hier, dan loop ik de kans solo te moeten zingen.”
Hij is daarom blij met De Nieuwe Psalmberijming, waaruit hij in overleg met de kerkenraad geregeld opgeeft. „Die psalmen raken het gewone leven, omdat ze toegankelijk en verstaanbaar zijn. Ze helpen onze gemeente om de hoogten en diepten van de geloofsbeleving van de psalmen mee te blijven zingen.”