Ze geeft taalles aan Syriërs uit de noodopvang in Apeldoorn. Ook begeleidt ze een groep Afghaanse mannen na hun asielprocedure op het gebied van wonen en werken. Vluchtelingen zijn niet meer weg te denken uit het leven van Peti van Maldegem-Luteijn.
Als ze deze dinsdagmiddag koffie met een krakeling serveert in haar Apeldoornse woning, is Van Maldegem (58) net terug van een huisbezichtiging met een Afghaanse vluchteling. De hbo-student kan binnenkort zijn studio verruilen voor een flatwoning in Apeldoorn. Het is een van de mannen die ooit in een asielzoekerscentrum (azc) in die plaats woonden en met wie Van Maldegem al jaren contact heeft.
„Ik heb een clan van Afghanen om me heen. Eerst hielp ik hen in hun asielprocedure, daarna bij het zoeken van een huis en bij de verhuizing. Een paar van deze mannen is bezig een eigen zaak op te zetten, allemaal in mobiele telefonie. Dan merk je hoe ingewikkeld de regels rond belastingen zijn en hoe lastig het is om een pinautomaat te krijgen. De eerste klanten liepen weg omdat ze geen contant geld op zak hadden en die automaat er nog niet was.”
Haar eerste contacten met asielzoekers ontstonden in 2009, toen Van Maldegem als vrijwilliger actief was in en rond het toenmalige azc in Apeldoorn. „Ik gaf taalles aan twee mannen uit Irak. Een oude man en een jongere dichter die was gemolesteerd omdat hij een –platonisch– gedicht had geschreven over de kus.”
Langzamerhand meldden zich steeds meer asielzoekers die ook de Nederlandse taal wilden leren. „Op den duur zaten ze hier in groepjes in de woonkamer, de gang, het kantoor en in de tuin. Verschillende mensen uit de gereformeerde gemeente waartoe we behoren, gaven hen les. Toen er te veel deelnemers kwamen, zijn we uitgeweken naar een zaal van de kerk. Sommigen bezochten op zondag ook een dienst.”
Nadat in 2012 het azc werd opgeheven, hield Van Maldegem vooral contact met Afghanen. Sommigen kregen in eerste instantie geen verblijfsvergunning. De Apeldoornse richtte een stichting op om uitgeprocedeerde asielzoekers te ondersteunen. Haar gezin had anderhalf jaar een Afghaan in huis, die uiteindelijk toch een verblijfsvergunning kreeg. Al jaren is Van Maldegem ook betrokken bij een Bijbelkring die elke twee weken in haar woning wordt gehouden met vluchtelingen die een moslimachtergrond hebben.
Assertief
Toen in september vorig jaar in de Ericahal in Apeldoorn een noodopvang voor vluchtelingen werd geopend, hield Van Maldegem zich in eerste instantie wat afzijdig. „Ik ben met veel Apeldoorners een welkomstlied gaan zingen, maar daar wilde ik het bij laten. Er zaten veel Syriërs. Ik had beelden gezien van Syrische vluchtelingen die na aankomst in Europa veel eisen stelden aan de opvang. Sommigen laten graag weten dat ze goed opgeleid zijn en uit een rijke familie komen. Ik dacht: Dit is niet het type vluchtelingen dat ik ken; doe een beetje normaal.”
Al snel kreeg ze toch contact met Syriërs uit de noodopvang. In een ontmoeting bij haar thuis zei ze dat hun trotse houding haar stoorde. „We hebben daar een heel gesprek over gehad, waardoor er over en weer meer begrip ontstond. Een van de mannen zei: „Ik kom uit een rijke familie. In één nacht zijn we straatarm geworden, toen de fabrieken van mijn vader zijn gebombardeerd. We zijn alle kanten op gevlucht. De afgelopen drie jaar heb ik mezelf op de been gehouden en ben ik een man geworden. Dáár ben ik trots op.””
Na enkele weken verplaatste de noodopvang zich van de Ericahal naar een tentenkamp, waar tot eind volgende maand 480 mannen verblijven. Meer dan eens protesteerde een groep vluchtelingen tegen de slechte voorzieningen. „Syriërs zijn zelfbewust en assertief. Maar ik heb gemerkt dat hun eisen vaak niet onbillijk zijn. In het kamp staan de wc-units los van de tenten. Als de mensen ’s avonds laat naar het toilet moeten en het regent, komen ze doornat terug om daarna in bed te kruipen. Ze protesteerden bij het gemeentehuis omdat ze dachten dat de overheid verantwoordelijk is, maar de gemeente verwees hen naar het COA. De medewerkers van die organisatie zeiden vervolgens dat ze niets konden doen.”
Duizend woorden
Plaatselijk ontstonden er veel initiatieven om iets voor de bewoners van de noodopvang te organiseren. Stichting Present kreeg een coördinerende rol. Voor deze organisatie zette Van Maldegem de lessen Nederlandse taal op en koppelde ze vrijwilligers aan groepjes van vier vluchtelingen. Veel mensen geven les aan huis, anderen gebruiken een lokaal in een leegstaande school die de gemeente ter beschikking stelde.
„Ik ben docent in hart en nieren. Het is leuk om taalles te geven, en ook nodig. We streven ernaar de vluchtelingen duizend Nederlandse woorden te leren. Vooral voor lager opgeleiden werkt de cursus, ontleend aan het internetprogramma taalklas.nl, goed. De eerste keer gaat het bijvoorbeeld over het huis. Elke les komen er nieuwe woorden rond een thema bij.”
De Engelstalige lessen culturele oriëntatie die Present op verzoek van het COA aanbood, sloegen minder aan. Vrijwilligers kregen hiervoor een eendaagse training van ZOA Vluchtelingenzorg. „Het is bijvoorbeeld de bedoeling te praten over verschillen tussen masculiene en feminiene culturen en zaken zoals het omgaan met machtsverschillen. Enkele groepjes zijn van start gegaan, maar de meeste zijn vrij snel gestrand. Veel mannen zijn er in dit stadium, waarin hun hoofd vol zit met andere zaken –wanneer krijg ik een verblijfsvergunning en kan mijn familie overkomen?– nog niet aan toe.”
Sterk geloof
Wat motiveert Van Maldegem om zich wekelijks vele uren voor vluchtelingen in te zetten? „Ik geef graag les en vind het erg leuk om met mensen uit andere culturen om te gaan. Het zijn mensen zoals wij, maar ze zitten in een kwetsbare positie. Ik heb een grote dosis dienstvaardigheid. Ook vind ik het mooi als vluchtelingen door contact met christenen in aanraking komen met het Evangelie. Door ontmoetingen met asielzoekers besef ik extra wat een voorrecht het is dat wij christelijk gebakerd en opgevoed zijn.”
Bij veel islamitische vluchtelingen uit Syrië bemerkt Van Maldegem een open houding richting het christelijk geloof. „Ze willen weleens weten wat het christelijke karakter van Europa inhoudt. Diverse vluchtelingen –zowel moslims als christenen– bezoeken op zondag diensten van de internationale ICF-gemeente of een andere kerk. Een christen uit Homs die in diverse kerken was geweest, zei: ICF is goed voor de eerste stap, jullie kerk, de gereformeerde gemeente, voor een strong belief, een sterk geloof.”
In de loop der jaren maakte Van Maldegem meer dan eens mee dat moslims christen werden en zich lieten dopen. Anderen verdiepen zich ook al langere tijd in de Bijbel. „Een vrouw die psychisch kapot was, zei: Ik bid nu een jaar en ik heb nog geen geloof en liefde, maar ik heb wel weer hoop. Een Iraniër werd christen en kreeg kort daarna kanker. Zijn vrouw vertelde: Hij ervoer vrede door de Heere Jezus en heeft zo’n mooi lied daarover gemaakt.”
De ervaringen zijn niet uitsluitend positief. Van Maldegem weet ook van asielzoekers die geruime tijd naar de kerkdiensten kwamen en spraken over hun geloof, maar nu afgehaakt lijken te zijn. „Je hoort soms verhalen over mensen die zeggen dat ze christen zijn geworden om daardoor een verblijfsvergunning te krijgen. Eén man gaf dat eerlijk toe. „Maar”, zei hij, „God is daarna met mij verder gegaan en Hij heeft mij gevonden.” Dat werkt ontspannend. Wij hoeven alleen maar te zaaien. Het is mooi als je zo een schakeltje mag zijn in Zijn Koninkrijk.”
Vluchtelingen nieuwe doelgroep voor Present
Een brug slaan tussen mensen die iets hebben te bieden en mensen die daarmee geholpen kunnen worden. Bij de uitvoering van die missie richt stichting Present zich steeds vaker ook op vluchtelingen en asielzoekers. Reden voor de organisatie om zaterdag tijdens de landelijke Presentdag in Doorn onder meer een seminar ”Present en vluchtelingen” te organiseren. Betrokkenen uit Zwolle, Utrecht en Arnhem delen hun ervaringen met het inzetten van vrijwilligers rond onder meer een noodopvang of azc.
Present Utrecht zet zich al enkele jaren in voor vluchtelingen, zegt projectmedewerker Cato Bakker van Present Nederland. Ook Zwolle deed inmiddels ruime ervaring op rond de tijdelijke opvang in de IJsselhallen. In totaal zijn nu circa twintig van de zeventig lokale Presentstichtingen actief bij een noodopvang of azc, of bereiden ze zich voor op de komst van zo’n centrum in hun omgeving.
De aandacht voor de nieuwe doelgroep nam vorig jaar toe nadat het Apeldoornse echtpaar Jurrien en Janet ten Brinke de Facebookpagina ”Ik ben gastgezin voor een vluchteling” opzette, die duizenden reacties opleverde. „Ze hebben contact gezocht met Present en gevraagd of wij iets met dit aanbod konden. In een aantal plaatsen zijn mensen die zich via hun initiatief hadden aangemeld in contact gebracht met Present.”
De afgelopen maanden hebben diverse lokale stichtingen een azc of noodopvang in hun omgeving benaderd. „We vragen dan aan het COA aan welke activiteiten behoefte is. Het gaat meestal om groepsactiviteiten buiten de opvanglocatie, zoals wandelen, sporten of taalles. Tijdens een informatieavond kunnen vrijwilligers zich aanmelden voor dit soort initiatieven en wordt er per groep een coördinator aangesteld. Als het eenmaal loopt, laten we het als Present vaak los. In sommige plaatsen blijven we intensiever betrokken. Zo is Jantine Borreman uit Apeldoorn door het COA voor zestien uur per week bij Present gedetacheerd voor de coördinatie van het vrijwilligerswerk rond de noodopvang.”
Bij specifiek christelijke activiteiten, zoals Bijbelstudies, is Present niet betrokken. „Die liggen meer op het terrein van stichting Gave.” Bijzonder vindt Bakker onder meer projecten waarbij vluchtelingen zelf als vrijwilliger worden ingezet voor bijvoorbeeld het wandelen met ouderen uit een zorgcentrum, zoals in Zwolle gebeurde. In Arnhem klusten 75 azc-bewoners eind vorig jaar via Present samen met Nederlandse vrijwilligers een dag bij mensen in de stad. „Het was mooi om te zien hoe vluchtelingen bezig waren met onder meer het schoonmaken en behangen in woningen van kwetsbare mensen uit Arnhem. Dat heeft veel indruk gemaakt. Een bericht hierover op Facebook kreeg bijna 30.000 likes. Dit project is een van de voorbeelden die we zaterdag op de Presentdag onder de aandacht zullen brengen.”