Binnenland

Bijlmerarts en ouderling Ogbuli: Bruggen bouwen bij conflict ouder en kind

AMSTERDAM. In de Bijlmer runt Francis Ogbuli een huisartsenpraktijk met 2400 patiënten. Dat kwam de geboren Nigeriaan niet aanwaaien. „De eerste jaren moest ik vechten om vooruit te komen.”

9 December 2015 18:25Gewijzigd op 15 November 2020 23:56
Francis en Ingrid Ogbuli wonen met hun twee zonen in de Bijlmer. beeld Sjaak Verboom
Francis en Ingrid Ogbuli wonen met hun twee zonen in de Bijlmer. beeld Sjaak Verboom

„Ik en mijn huis, wij zullen de Heere dienen.” Deze tekst uit Jozua hangt zowel in het Nederlands als in het Engels in de woning van Francis Ogbuli (46), zijn vrouw Ingrid (46) en hun zonen Aron (12) en Jonathan (11). Op de boekenkast prijkt de spreuk „The family that prays together stays together”, het gezin dat samen bidt, blijft bij elkaar.

Woonkamer en keuken bevinden zich op de eerste verdieping van hun rijtjeshuis in de Bijlmer, gebouwd in de vroege jaren zeventig. Beneden hebben ze een gastenverblijf. Deze avond schenkt Ogbuli thee, terwijl zijn vrouw met een van de kinderen naar voetbal is.

Ontspannen vertelt de huisarts dat hij is geboren in het oosten van Nigeria. „Ik ben een oorlogskind. Mijn ouders behoorden tot de rebellen en waren, terwijl m’n moeder van mij in verwachting was, op de vlucht voor het Nigeriaanse leger. Ergens onderweg kwam ik ter wereld.”

Hij groeide in verschillende steden in het Afrikaanse land op in een „traditioneel katholieke familie.” Na de middelbare school koos hij voor de studie geneeskunde en werkte hij als arts-assistent op de afdeling kinder­geneeskunde van een ziekenhuis in het noorden van Nigeria. Tijdens een uitwisselings­progamma voor medische studenten ontmoette hij in 1992 Ingrid, een geboren Rotterdamse en dochter van Surinaamse ouders.

De twee kregen verkering en in de zomer van 1997 trouwden ze. „Op 1 juni van dat jaar landde ik op Schiphol.” De eerste jaren hadden ze een flat in de Amsterdamse wijk Venserpolder, waar Ingrid –verzekeringarts bij het UWV– al woonde. In 2005 betrokken ze hun huidige woning in „een rustig deel van de Bijlmer.”

Taal leren

Van cultuurverschillen hebben Ogbuli en zijn vrouw geen last, zegt hij. „Natuurlijk zijn twee mensen nooit hetzelfde. Ik ben een doener, mijn vrouw is meer een onderzoeker. Dat ik uit Nigeria kom en zij uit Nederland, geeft geen problemen. We hebben hier in huis een christelijke cultuur. Dat bindt ons samen. Daardoor hebben we weinig tot geen conflicten. Waarbij het natuurlijk wel belangrijk is dat je met elkaar blijft praten.”

De eerste zes jaren in Nederland waren zwaar, blikt Ogbuli terug. „In Nigeria werkte ik als arts, hier was ik in het begin werkloos. Ik moest eerst de taal leren en werd weer medisch student, want mijn diploma’s werden niet zomaar erkend. Het was pittig. Er zijn dagen geweest dat ik weg wilde rennen. Maar ik heb doorgezet en uiteindelijk kon ik een praktijk starten. Ik werk met twee praktijk­ondersteuners, een diëtist en een fysiotherapeut.”

Ouderling

In zijn werk ontmoet hij een gemêleerd publiek, onder wie nogal wat Afrikanen. „Velen kampen met fysieke klachten als gevolg van zware arbeid. Rugpijn komt veel voor. Ook hoor ik regelmatig van financiële problemen. Veel mensen behoren tot de lagere sociaaleconomische klassen. Een van de praktijkondersteuners richt zich op psychosociale zorg.”

Kerkelijk is het gezin aangesloten bij Maranatha, een internationale pinkstergemeente in de Bijlmer met een Nigeriaanse voorganger. Ogbuli is een van de vijf ouderlingen. De diensten worden gehouden in een garage en trekken zo’n honderd bezoekers. „In Nigeria kwam ik al met de pinkstergemeenten in aanraking en ben ik daarnaar overgestapt.”

Ogbuli wil zich ervoor inspannen „dat mensen de Heere Jezus leren kennen en dat degenen die Hem kennen daarin groeien. Als leiders van de kerk begeleiden we de leden bij het organiseren van Bijbelstudie- en gebedsbijeenkomsten en maken we beleid. Maar vooral bidden we voor de kerk, de activiteiten, de mensen, het land.”

Zowel in zijn werk als in de kerk heeft Ogbuli te maken met problemen in gezinnen door generatieconflicten en cultuurverschillen. „Mensen die jaren geleden hierheen kwamen, voeden hun kinderen soms op alsof ze nog in Afrika leven. Dat botst. Ik probeer bruggen te bouwen en het onderlinge gesprek mogelijk te maken. Als ouderling doe ik dat nadrukkelijk vanuit de Bijbel. Dan gaat het zowel over ”Eer uw vader en uw moeder” als over ”Vaders, verwek uw kinderen niet tot toorn”.”

Elke maandagavond ontvangt het gezin enkele gemeenteleden met wie ze een celgroep vormen. „In deze kleine groepen komen mensen samen om te bidden en Bijbelstudie te doen. Ook helpen we elkaar praktisch, bijvoorbeeld als iemand gaat verhuizen.”

Eén of twee keer per week houden de ouders thuis een Bijbelstudie met hun kinderen. „We willen dat ze een sterke basis meekrijgen vanuit de Bijbel. Jongeren kunnen druk zijn met tv kijken en gamen, maar mijn verlangen is dat ze Jezus ontmoeten en groeien in Hem. Het is belangrijk het Evangelie te zaaien in hun leven. Ik ga ook geen dag van huis zonder dat ik heb gebeden voor mijn kinderen en mijn vrouw.”

Over diverse ontwikkelingen is Ogbuli niet zonder zorg. „Ik zie onder christenen de neiging om te gemakkelijk compromissen te sluiten, bijvoorbeeld op seksueel gebied. We hebben als kerk en als land een christelijke basis nodig. Daarin wil ik investeren. Een land dat vooral is gericht op een economische ontwikkeling is de kluts wijt.”


serie
Christenen 
in de Bijlmer

Dit is de zevende aflevering van een serie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer