Binnenland

Criminologe in de Bijlmer: Ik ben van deze buurt gaan houden

AMSTERDAM. Als student koos ze voor een woonplek in de Bijlmer vanwege de goedkope huizen. Inmiddels woont afgestudeerd criminologe Marijke Drogt (28) er bijna zes jaar. „Ik ben van deze buurt gaan houden.”

7 December 2015 21:47Gewijzigd op 15 November 2020 23:53
Criminologe Marijke Drogt woont met plezier in de Bijlmer. beeld Sjaak Verboom
Criminologe Marijke Drogt woont met plezier in de Bijlmer. beeld Sjaak Verboom

De buitenkant van de flats in de buurt Heesterveld zijn fleurig blauw, geel en rood geschilderd. Op een van de zijgevels prijken grote foto’s van mensen met uiteenlopende nationaliteiten. Midden op een plein tussen de flats ligt een berg afval.

In haar woonkamer vertelt Drogt dat ze is opgegroeid in een gereformeerd-vrijgemaakt gezin in Amersfoort. Na haar opleiding maatschappelijk werk en dienstverlening op de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) studeerde ze aan de Vrije Universiteit in Amsterdam criminologie.

Bijna zes jaar geleden betrok ze haar appartement in de Bijlmer. „Het was een pragmatische keus. Na jaren heen en weer reizen wilde ik graag in Amsterdam wonen. Ik ging kijken bij de Bijlmerflats die in die tijd speciaal voor studenten en jonge ondernemers werden bestemd.”

Rauwe uitstraling

Ondanks de „rauwe uitstraling van de buurt” besloot Drogt er te gaan wonen. Ze kwam terecht in een blok met vooral creatieve ondernemers: muzikale mensen, artiesten, kunstschilders. „Het was een gelukstreffer dat ik hier terechtkon. Ik heb de afgelopen jaren een liefde voor deze buurt ontwikkeld. Het is een kleine, prettige gemeenschap. Vooral in de zomer zijn er veel creatieve activiteiten en wordt er regelmatig gebarbecued. Ik word trouwens ook weleens gek van de harde muziek die hier nu en dan klinkt.”

Voor haar studie criminologie verdiepte ze zich in de leefwereld van „mannen die de straat kennen” in Amsterdam-Zuidoost. Ze bezocht daarvoor regelmatig Gein, een wijk net buiten de Bijlmer. „Het interesseert me hoe mensen daar in groepen leven.”

Voor haar master moest ze een biografie schrijven over een crimineel. „Ik interviewde daarvoor een dertiger uit een ”gang”, een groep die op straat rondhangt en een eigen dynamiek heeft. Als vrouw kwam ik er vrij gemakkelijk binnen. Ik investeerde in het opbouwen van relaties, hing soms een dagdeel rond op de plek waar ze zaten, hoorde hun verhalen. Onveilig heb ik me er nooit gevoeld.”

Behoorlijk strafblad

In haar vorig jaar verschenen boek ”Rollin’ met mannen die de straat kennen” belicht Drogt vooral de menselijke kant. „Ik heb niet onderzocht welke criminele activiteiten ze plegen. Dat wil ik niet weten. Velen vormden al op jonge leeftijd groepen die op straat met elkaar optrokken. Op hun achttiende hadden ze al een behoorlijk strafblad. Een groot deel komt uit Suriname. Hun ouders kwamen rond de onafhankelijkheid van dat land hierheen. De kinderen groeiden vaak op in armoede.”

Gaandeweg kreeg Drogt een band met de mannen. „Ik heb ze niet omarmd, in de zin van: Wat zijn jullie een schatjes. Maar ik ging zien hoe moeilijk het is om uit de cultuur van armoede te komen waarin ze zijn opgegroeid. In hun jeugd was er bij sommigen thuis niet eens elke dag voldoende eten. De modus stond vaak vooral op overleven. De kennismaking met hun leefwereld maakte me nederig: wat ben ik gezegend dat ik in heel andere omstandigheden ben geboren en opgegroeid. Waar je wieg staat, heeft veel invloed op de rest van je leven.”

Wallen

Tijdens en na haar studie werkte Drogt als begeleider in de maatschappelijke opvang van het Leger des Heils en als slaapwacht in een opvanghuis van stichting Exodus voor ex-gedetineerden. Ook gaf ze af en toe een blok les op de CHE. Sinds een halfjaar heeft ze voor drie dagen per week een baan als docent toegepaste psychologie aan de Hogeschool Leiden.

Voor het Leger des Heils doet Drogt nu alleen nog vrijwilligerswerk op de wallen. „Koffie en thee uitdelen aan vrouwen die achter een raam staan en hun een glimlach geven, daar krijg ik energie van. Omzien naar de naaste, dienstbaarheid tonen, dat heb ik van huis uit meegekregen en het blijkt ook goed bij me te passen.”

Bij Exodus is ze nog één keer per week slaapwacht. „Ik doe ’s avonds de urinecontroles en neem blaastests af. Soms moet ik conflicten oplossen. Maar ik zit vooral veel te kletsen met de mannen en vrouwen die net uit de gevangenis komen. De contacten met dit soort mensen wil ik niet missen.”

Ze geniet van de combinatie van werkzaamheden, al is het ook intensief. „De hulpverlener in mij wil van betekenis zijn voor mensen in de marge en de criminologe in mij wil weten wat er met hen aan de hand is. Als ik me zou opsluiten in de wereld van brave studenten, zou ik de boeven missen.”

Unieke sfeer

In Amsterdam bezoekt Drogt de diensten van Stroom, een gemeente die is gesticht vanuit de gereformeerd-vrijgemaakte Oosterparkkerk en zich onder meer op „cultureel betrokken Amsterdammers” richt. „De diensten sluiten aan bij mijn belevingswereld. Soms ga ik naar Crossroads, een internationale kerk, voor de mooie muziek.”

Haar vergunning voor tijdelijke huur verloopt na zeven jaar. „Ik mag hier tot uiterlijk eind volgend jaar wonen. Daarna zie ik wel verder. De unieke sfeer van deze Bijlmerbuurt zal ik missen, als ik hier straks weg ben. Waarschijnlijk zal ik niet vertrekken uit Amsterdam, want ik ben nog lang niet uitgekeken op deze stad.”


serie Christenen in de Bijlmer

Dit is de vijfde aflevering van een serie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer