Bijlmerbewoner: Veelkleurigheid van de buurt went snel
AMSTERDAM. De eerste keer dat hij door de Bijlmer reed, voelde hij zich een vreemde in eigen land. Inmiddels woont Michiel van Dijken (41) elf jaar met plezier in de multiculturele wijk.
Een rijtjeswoning met een speeltuin in de buurt. Van Dijken, hoofdagent bij de Amsterdamse politie, betrok in 2008 met zijn vrouw Marjon (40) het pas opgeleverde huis in de E-buurt in de Bijlmer. Een jaar later werd hun zoon Jesse (6) geboren. Vanuit hun straat hebben ze zicht op een karakteristieke, hoge Bijlmerflat.
Van Dijken werd geboren in Utrecht en bracht, als zoon van een makelaar, een groot deel van zijn jeugd door in het noorden van het land. Hij groeide op in een vrijgemaakt-gereformeerd gezin en bezocht het gereformeerde Gomarus College in Groningen.
In de tijd dat hij in Limburg woonde en in Eindhoven in de telecomsector werkte, ontmoette hij tijdens een Beter-uitreis naar Griekenland Marjon, die hij „van gezicht” al kende van het Gomarus College. Ze kregen verkering en in 2004 trouwden ze. Van Dijken verhuisde naar de Bijlmer, waar zijn vrouw sinds 2001 woonde. Hij startte een opleiding voor hoofdagent en werkt nu voor het team openbaar vervoer. „Als er een spoorloper wordt gesignaleerd of een tram ontspoort, worden wij er als specialistische dienders bij geroepen.”
De eerste keer dat Van Dijken door de Bijlmer reed, zat hij als enige blanke in de bus. „Ik voelde me wat ongemakkelijk, een vreemde in eigen land. Als je er eenmaal woont, wen je snel aan de veelkleurigheid. De eerste jaren zaten we vierhoog in een flat, nu hebben we een ruim rijtjeshuis. In onze buurt zie je een mooie mix van mensen: veel Surinamers en Antillianen, maar ook Pakistanen, Afrikanen en blanke Nederlanders.”
Meer laagbouw
De Bijlmer is de afgelopen jaren behoorlijk opgeknapt, zegt Van Dijken. „Veel oude flats zijn gesloopt. In de nieuwe wijken, met meer laagbouw, heb je niet meer zo veel donkere hoekjes als voorheen. Je ziet bij wijze van spreken niet meer op elke straathoek een drugsdealer staan.”
Het gezin kerkte aanvankelijk in de vrijgemaakt-gereformeerde Oosterparkkerk. Nu is het lid van Stroom, een kerk die is ontstaan vanuit een gemeentestichtingsproject in het centrum van Amsterdam en nauw samenwerkt met de Oosterparkkerk. „We hebben ook weleens een rondje langs migrantenkerken in de Bijlmer gedaan. We voelden ons er welkom, maar de charismatische diensten, waarin veel en hard werd gezongen en opzwepend gepreekt, stonden ver van ons af.”
Hun zoontje gaat naar een gemengde, oecumenische basisschool in Diemen. „De evangelische school in Amsterdam is veel verder weg. Bovendien wilden we graag dat Jesse met buurtkinderen kon optrekken, die voor een deel ook naar Diemen gaan. Nu krijgt hij op school wat minder mee van de Bijbel. We zijn ons er extra van bewust dat het belangrijk is daar thuis aandacht aan te besteden.”
Van Dijken wil betrokken zijn op de buurt. „We vinden het belangrijk dat onze buren weten dat we voor hen klaar staan als ze hulp nodig hebben. Andersom doen wij ook regelmatig een beroep op hen. Er is veel contact.”
Via de diaconie gaf hij zich op als maatje voor een man met een lichte verstandelijke beperking. „Hij woont op zichzelf en leeft in een vrij klein wereldje. Eén keer in de twee tot drie weken ga ik met hem zwemmen en daarna drinken we wat. Zie het als een praktische vorm van naastenliefde. Het is altijd heel gezellig.”
Zijn vrouw, die als ergotherapeut via een zorgstelling in de Bijlmer behandelingen aan huis geeft, was vorig jaar betrokken bij de organisatie van de Buurtcamping Zuidoost, een initiatief waarbij tientallen bewoners samen een weekend kampeerden op een groot grasveld in de wijk. „We konden er zelf niet bij zijn omdat we op vakantie waren, maar zijn wel van plan volgend jaar mee te doen. Het is bedoeld om wijkgenoten op een ontspannen manier met elkaar in contact te brengen en gezinnen die niet op vakantie kunnen toch een beetje een vakantiegevoel te geven.”
Straatrovers
Als politieagent heeft Van Dijken een scherp oog voor veiligheid. „In onze buurt wordt veel ingebroken. We hebben ons huis extra beveiligd. In een naastgelegen wijk is weleens een schietpartij geweest. Dat is de makke van een grote stad. Het gebeurt in de Bijlmer niet vaker dan in Centrum of Oost.”
Recent zag Van Dijken, terwijl hij niet aan het werk was, dat een paar jongens in de buurt geld afhandig probeerden te maken van een kind van een jaar of zes. Hij belde meteen de meldkamer, waarna er snel politie ter plekke was. „De jongens zijn door agenten meegenomen en met een goed gesprek thuis afgeleverd. Je moet oppassen dat ze niet uitgroeien tot heuse straatrovers.”
Onveilig voelt Van Dijken zich niet in zijn woonomgeving. „Ons leven is in Gods handen. Ik geloof ook dat we hier niet zonder reden wonen, maar er als christenen een plek hebben gekregen. We steken onze handen graag uit de mouwen voor deze buurt. Dat is hier niet anders dan als we in Amersfoort of een klein dorp zouden wonen. Dat er in de Bijlmer ook weleens iets minder prettigs gebeurt, hebben we geaccepteerd.”
serie Christenen in de Bijlmer
Dit is de tweede aflevering van een serie.