De Duitse kerk sterft uit, letterlijk en figuurlijk. Toch zijn er hier en daar gemeenten die tegen de klippen op groeien. Zoals in Nierenhof, tussen Essen en Wuppertal, aan de rand van het Ruhrgebied.
Eerst zijn we een minuut stil, zegt ds. Dirk Scheuermann. De dertig tieners doen er het zwijgen toe. Van buiten dringt het geraas van de weg door. Dan opent de pastor de bijeenkomst met een gebed.
De jongelui zitten in een kring, rond de middenstip. Elke zaterdagavond bouwt een ploeg vrijwilligers deze gymzaal om tot kerk. De doelpalen gaan er uit en er komt een podium met een kruis voor in de plaats. Toen het oude dorpskerkje van Nierenhof –ook na twee uitbreidingen– te klein werd, koos de gemeente voor een multifunctioneel gebouw. Deze ochtend werd de zaal nog verhuurd voor gehandicaptensport.
De tieners komen voor Konfi-Unterricht (verkorting van ”Konfirmandenunterricht”). Dat is een catechisatie van twee jaar voor het doen van belijdenis. Duitse jongeren doen de confirmatie meestal rond 14 jaar. Daarna staat het avondmaal voor hen open.
Ds. Scheuermann bidt dat „we vandaag U beter leren kennen.” Dan deelt hij een lied uit. Best bijzonder, zegt hij. De bekende Duitse tekst ”Lobe den Herrn, meine Seele” op een Turkse melodie. De jeugdpastor begeleidt op zijn gitaar.
De predikant vertelt over de verlamde uit Markus 2, die te horen kreeg: Uw zonden zijn u vergeven. „Zonden vergeven, dat kan alleen God”, zegt de 56-jarige pastor. „Dat kon maar twee dingen betekenen: Of Jezus maakte Zichzelf tot God, of Hij wás God.”
De groep verdeelt zich in vieren. De Turkse melodie speelt bij enkelen nog door het hoofd. De dominee blijft zelf rond de middenstip. „Wie kende deze geschiedenis?” vraagt hij. Enkele vingers gaan omhoog. Van het godsdienstonderwijs op school, van de kindernevendienst in de kerk, of uit een museum. De jongens pakken hun Bijbels. Samen beantwoorden ze enkele vragen bij deze geschiedenis.
Dan vraagt de leider Psalm 103:3 op te slaan. Daar staat dat God de zonden vergeeft én de ziekten geneest. „In Jezus werd dus vervuld wat deze psalm zegt. De mensen die dit zagen, zullen hebben gedacht: Dit moet de Messias wel zijn.”
Huiskring
Na een uur is het tijd om de stoelen op te ruimen en een potje voetbal te spelen. De jeugdpastor kijkt toe.
De 13-jarige Scheruja is pas geopereerd en mag niet sporten. Ze komt graag naar catechisatie, zegt ze. „Ik vind het echt cool om meer over God te leren en nieuwe dingen uit de Bijbel te leren kennen.” In april hoopt ze belijdenis te doen. Jammer vindt ze dat dan het Konfi-Unterricht stopt. „Mijn ouders hebben een huiskring. Misschien wil ik ook zoiets starten, om met leeftijdsgenoten uit de Bijbel te lezen, te bidden en te zingen.”
In de zaal is het inmiddels 4-1. Buiten zit een groep meisjes. De geschiedenis van de genezing van de verlamde was voor hen niet nieuw. „Maar altijd als je iets over God en Jezus leest, zit er weer iets nieuws in”, zegt er een.
Ze komen wekelijks in deze gemeente. Voor de meeste catechisanten geldt dat hun ouders trouw in de kerk komen. „Als we tijd hebben, natuurlijk”, zegt een van hen. Soms gooien verjaardagen roet in het eten, of trainingen van de sportclub.
De meeste bezoekers komen uit meelevende gezinnen, vertelt ds. Scheuermann. „Dat is het mooiste, als kerk en gezin samenwerken. Maar van enkelen komen de ouders weinig in de kerk.” Confirmatie is dan iets cultureels, iets wat hoort bij de Duitse burgerlijkheid. Tieners uit zulke gezinnen, komen na het doen van belijdenis soms pas bij hun huwelijk weer voor het eerst in de kerk.
Scheuermann ziet het als de kunst om ook hen bij het gemeenteleven te betrekken. „Wij richten op bewust op alle generaties. Je ziet bij ons dus niet alleen ouderen, maar alle leeftijden.”
Zo’n doelstelling heeft ook consequenties. Het zingen van uitsluitend klassieke gezangen is niet toereikend, het gebruik van het orgel evenmin. Dat wordt aangevuld met opwekkingsliederen en een band. „Wij waren de eerste gemeente in de omgeving die slagwerk in de kerk hadden. Het mooie is dat de oudere generatie veel nieuwe liederen meezingt.”
Ook op andere punten is de kerk verder ontwikkeld. Vroeger verzorgde Herr Pfarrer de dienst, met hulp van de koster en de organist. Die tijd is voorbij. „Ik werk nauw samen met acht ouderlingen. Daaromheen is er nog een brede rand van vrijwilligers.”
Scheuermann somt op wie er allemaal meewerken aan de dienst en komt op een groep van vijftig personen. Dat varieert van de koster tot de parkeerwachters, van de ouderling die de voorbede doet tot de leiders van de kinderdienst. „Belangrijk is dat die groep hetzelfde doel houdt. Zodra er verschillen ontstaan, gaat het niet goed.”
Die groep vrijwilligers is een manier om jonge confirmanten bij de kerk te houden. Scheruja denkt erover saxofoon te gaan spelen in de muziekgroep. „Maar dan moet ik wel meer oefenen.”
Piëtisten
Over de identiteit van de gemeente bestaat volgens de predikant geen twijfel: de gemeente schaart zich bij de Bijbelgetrouwe piëtisten, zoals de Duitse bevindelijken heten. „Het kruis staat in het midden. Alleen door Jezus komen we tot God. Dat geeft aanstoot, maar daar horen we eigenlijk weinig van. De boodschap van vergeving trekt ook mensen aan.”
Die identiteit geeft ook grenzen. Het inzegenen van homoparen zal Scheuermann niet doen. Binnen de regionale kerkvergadering vecht hij voor de vrijheid van predikanten en gemeenten om hier een grens te trekken.
Ds. Dirk en Claudia Scheuermann wonen nu 22 jaar in Nierenhof. Elk jaar zag het echtpaar groei. Aanvankelijk kwamen er 60 mensen in de kerk, momenteel 400. Dat is 20 procent van de 2000 kerkleden in het dorp. Dat ligt ver boven het Duitse gemiddelde onder protestanten van 3,3 procent. „Van de kerkleden die we nooit zien, probeer ik de mensen boven de 70 te bezoeken. De meeste mensen die ik begraaf, ken ik dus wel.”
Vanouds was de gemeente niet piëtistisch, zegt Scheuermann. „Oudere mensen kennen de traditie van wekelijkse kerkgang helemaal niet.”
Het geheim van gemeentegroei ligt niet in organisatie of beleid, stelt Scheuermann. „Onze voorganger hier bad jarenlang om een opwekking. Op die manier had God Zijn werk hier voorbereid. In veel van wat we daarna organiseerden, hadden we de wind van de Geest in de rug.”
Belangrijk is dat de kerk zichtbaar is. Niet zozeer in evangelisatie van huis tot huis, maar in dienstbetoon in de gemeenschap, zoals momenteel onder vluchtelingen.
Hoewel veel nieuwkomers als kind zijn gedoopt, doopt de predikant ook regelmatig volwassenen. De laatste jaren doet de gemeente dat in de Ruhr. „Daar gaat een getuigenis vanuit. We zetten een kruis neer, plaatsen luidsprekers en houden onze dienst. Aan het eind ga ik met de dopelingen de rivier in. Dat trekt natuurlijk bekijks; zowel van voorbijgangers als van de media. En eerlijk is eerlijk, van zo’n event moet je het een beetje hebben. Dan wordt er weer over de kerk gesproken.”
Voor de predikant ligt er geen tegenstelling tussen theologisch conservatisme en eigentijdse vormen. „De piëtisten zijn vanouds heel creatief in het zoeken van kansen voor het Evangelie. Juist daarom kwamen ze vaak in conflict met de kerkleiding. Dat verklaart waarom er zo veel ”freikirchen” (vrije, afgescheiden groepen, EvV) zijn. Tegenwoordig gaat dat beter. De vromen hebben hun plaats gekregen.”
serie Christendom in Europa
Dit is aflevering 7 van een tiendelige serie over de toekomst van het christendom in Europa. Op zaterdag 10 oktober deel 8: Italië.
Roomsen zijn trouwer in kerkgang dan protestanten
Duitsland is een kerkelijk land, getuige de aantallen kerkleden. Ruim 61 procent van de bevolking behoort tot een kerk.
Met 24 miljoen leden is de Rooms-Katholieke Kerk de grootste. Daarop volgt de protestantse Evangelische Kirche in Deutschland (EKD, een samenwerkingsverband van twintig deelstaatkerken). De EKD heeft 23 miljoen mensen in de boeken.
De afgescheiden kerken in Duitsland (”freikirchen”) tellen samen zo’n 288.000 mensen. Zo’n 1,6 miljoen inwoners, grotendeels immigranten, bezoeken een Orthodoxe Kerk.
De schandalen rond misbruik van kinderen hebben de afgelopen jaren geleid tot veel opzeggingen van kerklidmaatschap. Voor de Rooms-Katholieke Kerk lag dat aantal in 2014 op 217.000. De EKD heeft het aantal voor 2014 nog niet vrijgegeven, maar in 2013 lag het op 176.000.
Beide grote kerken meten de kerkgang op twee zondagen per jaar. Bij de rooms-katholieken –voor wie deelname aan de communie wezenlijk is– komt dan 11 procent ter kerke. Bij de protestanten bezoekt 3,5 procent van alle leden de kerk.
De kerk krimpt, maar enkele gemeenten groeien
Groeien doet de kerk in Duitsland niet. Maar afzonderlijke gemeenten kunnen wel hogere bezoekersaantallen trekken, zegt prof. Gerhard Wegner, directeur van het Sozialwissenschaftlische Institut van de Evangelische Kirche in Deutschland (SI EKD).
Groeigemeenten hebben enkele duidelijke kenmerken, weet Wegner. „Ze zijn zelfstandig en hebben een goede organisatie. Die leiding heeft ook een eigentijds karakter. Ten slotte kent de gemeente een duidelijk profiel met sociale of juist geestelijke activiteiten.” Een verband tussen groei en een theologische richting is niet vast te stellen.
Volgens Wegner zijn dit geen kernmerken die traditioneel bij de Duitse kerk horen. „Vanouds is de kerk geconcentreerd op het domineesambt. Dat was bijna een staatsinstelling. In gemeenten waar dit nog zo is, zul je weinig groei zien.”
Groeigemeenten liggen zich volgens prof. Wegner ook niet op het platteland. „Ze bevinden zich in de directe omgeving van grote steden. Daar komen jonge gezinnen naartoe vanwege de werkgelegenheid.”
Kerkgang lijkt niet populair, maar dat is niet nieuw voor Duitsland. In de 19e eeuw was het volgens wetenschappers niet hoger. „In Berlijn lag het onder de 2 procent”, stelt prof. Christian Grethlein van de Universität in Münster. „Maar er waren ook regio’s met 10 procent.”
Alleen vlak na de Tweede Wereldoorlog was de kerkgang hoger. „Toen kwam 10 procent van de protestanten en zelfs 50 procent van de katholieken naar de kerk. Maar historisch gezien was dat uitzonderlijk.”
Grethlein vindt dat de kerken zich veel te veel blindstaren op de opkomstcijfers in de diensten. „Het is beslist ouderwets om daar de kerkelijke betrokkenheid uit te verklaren. Mensen gaan alleen nog bij events naar de kerk; niet alleen bij doop, trouwen en sterven, maar ook bij het begin en het eind van het schooljaar. Voor de moderne mens –die zich nog steeds op religie oriënteert– is dat genoeg.”
De zondag zal minder als speciale dag gezien worden. „Het is steeds meer ergens in het weekend. Veel kerken bieden op zaterdag kinderdiensten aan. De zondagochtend is voor de toekomst het verkeerde moment: dan willen gezinnen eindelijk eens samen ontbijten, en de jongeren slapen uit van zaterdagavond.”
Veel concurrentie is er met de tv-kerkdienst. „Daar kijken wekelijks 700.000 mensen naar. Veel van hen zijn boven de 60. Van de kijkers volgt 50 procent de hele dienst. Velen maken er een ritueel van, met het gezangenboek op schoot en een brandend kaarsje erbij. Maar het kan ook anders. Dat individualisme kenmerkt onze tijd.”
Grethlein gelooft niet dat de kerk als geheel meer bezoekers kan trekken. „Enkele kerken kunnen dat tijdelijk misschien, ten koste van andere. Maar de algemene tendens is niet te keren.”
Ds. Dirk Scheuermann, predikant in Nierenhof, wil best aanvaarden dat de betrokkenheid bij de kerk „veelkleurig” is. Maar de kern blijft de dienst op zondag, zegt hij. „De eerste christenen hebben elkaar ontmoet en samen het avondmaal gevierd. Dat is alle eeuwen door zo geweest. Over kerken in Afrika en Azië die snel groeien, lees je precies hetzelfde. Dat kun je niet loslaten. Bovendien zit er in de dienst op zondagochtend ook een missionair element.”