Janno den Engelsman trakteert mensen graag op leuke muziek
Als kind bouwde hij orgelfronten van lego en raakte hij onder de indruk van een concert van Feike Asma. Zijn droom om later organist van een mooi orgel te worden, kwam uit. Janno den Engelsman bespeelt vrijwel dagelijks een „groots en grondtonig” instrument. Dat ook „zacht, verfijnd en stralend klinkt, zonder scherp te worden.”
Janno den Engelsman (1972) is duidelijk in zijn sas met ‘zijn’ Ibachorgel in de Sint-Gertudiskerk in Bergen op Zoom. Fortissimo klanken waaieren door de eeuwenoude kerk. De klank is breed en voornaam. Daarna etaleert de speler een combinatie van drie achtvoets registers op het hoofdwerk, die uitermate geschikt blijkt voor het vertolken van oude muziek. De overblazende Flaut-Travers 4’ van het bovenwerk heeft duidelijk zijn hart gestolen. Met evenveel enthousiasme laat hij horen hoe de prestanten kunnen zingen. „Dit is een geweldig instrument. Ik hoefde vier jaar geleden niet lang na te denken toen ik de vraag kreeg of ik organist van de Gertrudiskerk wilde worden.”
Het is 150 jaar geleden dat de Duitse bouwer Ibach een drieklaviers instrument in Bergen op Zoom realiseerde. Dat vieren ze volgende maand in de Brabantse stad met een festival (zie ”Zacht zonder zwakheid”).
Den Engelsman werd in Bergen op Zoom geboren. Zijn ouders zijn hervormd. Zelf kerkt hij sinds jaar en dag in de rooms-katholieke kerk. „Het koor waarin een collega van mijn vader zong, was op zoek naar een organist. Het bleek het koor van de parochiekerk om de hoek te zijn. Zo ben ik erin gerold.”
Als jochie bouwde Den Engelsman orgelfronten van lego. Lp-hoezen vormden zijn inspiratiebron. „Mijn ouders hielden van orgelmuziek en kochten zowel platen van Feike Asma en Herman van Vliet als lp’s met het Bachspel van Marie-Claire Alain. Ze namen mij ook mee naar orgelconcerten in de regio in plaatsen als Goes, Middelburg en Rotterdam. Ik herinner mij nog een concert van Asma in de Nieuwe Kerk van Middelburg. Wat was ik onder de indruk van het orgelfront en van de veelheid aan klankkleuren.”
Nadat zijn ouders een elektronisch orgel met een ritmebox hadden aangeschaft, nam zoonlief op eigen houtje lesboeken door. „Mijn vader en moeder vonden op een gegeven moment dat het tijd werd voor lessen op de muziekschool, maar daar had ik geen trek in. Ik zat liever zelf te rommelen.”
Toch belandde Den Engelsman op de muziekschool in zijn woonplaats, waar hij tot zijn 17e orgelles kreeg van Flip Veldmans. Op de Rotterdamse havo voor muziek en dans ontfermde Jet Dubbeldam zich over hem. „Een inspirerende docente met een gedegen, methodische aanpak. Ik moest wel even wennen. Op de muziekschool speelde ik triosonates van Bach en de Litanies van Alain. Dubbeldam liet mij een flinke stap terug doen en zette de bundel ”’l Organiste” van César Franck op de lessenaar. Ze besteedde veel aandacht aan het legatospel, articulatie en tempi.”
Met zijn havodiploma op zak verkaste Den Engelsman naar Utrecht om er orgel, klavecimbel en kerkmuziek te studeren. Zijn droom was organist worden op een mooi orgel, spelen en lesgeven. Hij kreeg in de domstad les van Reitze Smits, Bernard Winsemius en Jan Welmers.
De interesse voor oude muziek bracht hem in Bologna. Daar volgde hij lessen bij de Nederlander Liuwe Tamminga, organist van de San Petronio in de Italiaanse stad.
Hebben de lessen in Italië uw spel beïnvloed?
„De kennismaking met de oude Italiaanse orgelmuziek was een openbaring. Daar komt bij dat Liuwe Tamminga een heel eigen speelstijl heeft. Precies en verfijnd. Niet academisch, maar muzikaal, waardoor die zestiende-eeuwse werken tot leven komen. Ik denk dat mijn spel dankzij Tamminga wat vrijer is geworden. En als ik op een orgel met een middentoonstemming concerteer, programmeer ik graag Italiaanse muziek.”
Een recensent van deze krant typeerde uw spel als energiek, technisch perfect, gedurfd en muzikaal. Uw handelskenmerken?
Lachend: „Dat durf ik geen handelskenmerken te noemen. Ik doe mijn best, ben een perfectionist en werk hard. Mijn streven is elke dag een paar uur te studeren, zo mogelijk in de Gertrudis, die alleen ’s middags open is voor bezoekers. Ik probeer mij te blijven ontwikkelen. Zo speel ik expressiever dan tien jaar geleden en doe ik soms andere dingen, bijvoorbeeld met plezier Bachs Passacaglia uitvoeren in een romantische versie.”
Wanneer is een concert in uw ogen geslaagd?
„Als ik mij niet meer druk behoef te maken over de techniek én als ik een idee heb over de muzikale voordracht. Een concert is geslaagd wanneer ik lekker zit te spelen en als ik de aandacht van het publiek ervaar.”
Zijn de mensen in Bergen op Zoom en omgeving orgelminded?
„De burgemeester van de stad is voorzitter van de Brabantse Orgelfederatie. Er is in West-Brabant geen orgeltraditie ontstaan, in tegenstelling tot Oost-Brabant, waar prachtige instrumenten van onder anderen Smits te vinden zijn. In onze regio waren lange tijd nauwelijks interessante orgels van enige omvang te vinden, waardoor ook goede spelers ontbraken. Dit heeft zijn weerslag op bezoekersaantallen. Orgelconcerten in de Gertrudis trekken dertig tot veertig mensen. Sinds enkele jaren organiseren we orgelconcerten op zaterdagmiddag in combinatie met andere instrumenten of met zangers. Dat blijkt een succes. Twee weken geleden kwamen er honderd mensen af op een concert van orgel en koperblazers.”
U bent de afgelopen jaren in de Duitse romantiek gedoken. Wat boeit u in deze muziek?
„Negentiende-eeuwse Duitse muziek, zoals werken van Merkel, Liszt, Dienel en Gottschalg, klinkt sfeervol en warm dankzij de voorkeur voor achtvoets registers, en verrassend dankzij de gevraagde afwisseling van registercombinaties.
Duitse romantische orgelmuziek wordt ondergewaardeerd. Ook ik liep vroeger niet warm voor dit repertoire. Verrassend genoeg blijkt dergelijke muziek het Ibachorgel op het lijf geschreven. Elders zal het minder klinken, of er moeten zachte karakterstemmen op een orgel zitten. Daarin verschilt deze muziek van die van Bach. Bach klinkt bij wijze van spreken op een zingende zaag nog fantastisch.”
Waarin verschilt de muzikale invulling van een rooms-katholieke dienst van die in een protestante kerkdienst?
„In een protestantse dienst zijn de voorspelen langer. Veel kerkgangers stellen het op prijs als de melodie van een psalm of een lied uitgebreid te horen is. Daarnaast genieten ze bijvoorbeeld van een koraalbewerking van Bach. Rooms-katholieken vinden een inleiding op de samenzang al snel te lang duren. Wel waarderen ze sfeermuziek van iemand als Bossi en kan ik in de Sint-Gertrudis in de carnavalstijd werk van Lefébure-Wély spelen. Maar ik laat hen ook kennismaken met Scheidemann, 18e-eeuwse muziek die verrassend goed klinkt op het Ibachorgel.”
U bent beiaardier in Bergen op Zoom en Zierikzee. Wat spreekt u aan in een carillon?
„Als kind was ik al gefascineerd door de klank van luidklokken, door die combinatie van allerlei tonen. Ik ben gaan studeren aan de beiaardschool in Amersfoort om meer beroepsmogelijkheden te hebben, en steeds enthousiaster over de beiaard geworden. Het heeft mij ook een enorme verbreding van repertoire opgeleverd. Ik speel tegenwoordig niet alleen werk van Bach en Haydn, maar ook nummers van Hazes en Sinatra. Dat zorgt vaak voor positieve reacties van het publiek.
Mijn intentie als beiaardier is mensen trakteren op leuke muziek. Dat uitgangspunt zijn we als organisten misschien kwijtgeraakt. Mogelijk zijn we te serieus en vergeten we soms de luisteraars.”
Zacht zonder zwakheid
„De toon is vol uitdrukking en glans. De intonatie der registers is overschoon. Ze zijn krachtig, zonder hardheid, en zacht afgerond zonder zwakheid.” Het keuringsrapport van het drieklaviers Ibachorgel in de Sint-Gertrudiskerk in Bergen op Zoom liegt er niet om. Het werd geschreven in 1864, het bouwjaar van het instrument. Ibach realiseerde het orgel voor de parochiekerk H. Maagd Maria Tenhemelopneming in Bergen op Zoom. Begin vorige eeuw werd het verkleind naar een orgel met 2 klavieren en 25 registers. In de periode 1965-1972 kreeg het klankbeeld neobarokke trekjes. Na de sluiting van de parochiekerk verhuisde het instrument in 1988 naar de Gertrudiskerk. Verschueren restaureerde de 1000 overgebleven pijpen van Ibach en maakte bijna 1500 nieuwe pijpen in de geest van Ibach. Het orgel telt sinds 2011 42 registers en heeft weer 3 klavieren.
De Gertrudiskerk herbergt nog twee andere historische instrumenten. In het koor staan een Rogierorgel uit 1857 en een Vlaams orgel uit circa 1740.
Ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van het Ibachorgel vindt van 13 tot en met 15 november een festival plaats rond Duitse orgelmuziek uit het midden van de negentiende eeuw, in samenwerking met de conservatoria van Antwerpen en Tilburg. Muziek van Liszt zal centraal staan. Niet alleen zijn orgelcomposities, maar ook zijn harmonium- en pianowerken komen aan bod.