De ergste uitbraak ooit van het ebolavirus heeft al meer dan duizend dodelijke slachtoffers gemaakt. Hoe komt het dat ziekte nu zo veel sterker om zich heen grijpt dan in voorgaande jaren?
Gezondheidswerkers in West-Afrika proberen het ebolavirus al maandenlang in te dammen, maar de ziekte blijft genadeloos toeslaan. Deze week waren er weer tientallen doden te betreuren, onder wie het eerste Europese slachtoffer: een Spaanse missionaris die werkzaam was in Liberia. De teller sinds de uitbraak in maart kwam daarmee op meer dan 1000 doden, terwijl het aantal besmettingen de 1900 nadert.
De schrik voor de ziekte zit er in de wijde regio flink in. „We vechten tegen twee uitbraken: angst en het ebolavirus zelf”, twitterde de kartrekker van de strijd tegen ebola in Uganda, dr. Sam Okware, deze week. Het gevolg is dat de wildste verhalen de ronde doen over het virus. In de Nigeriaanse stad Lagos werd deze week daarom zelfs een ”rumoermanager” aangesteld om alle fabels te ontkrachten.
Sinds ebola in 1976 werd geïdentificeerd, zijn er honderden doden gevallen door het virus. De uitbraken bleven echter altijd relatief beperkt: de grootste uitbraak tot dusver was in Uganda. Daar raakten in 2000 425 mensen besmet, van wie er 224 overleden.
„Tot nu toe vonden de uitbraken plaats in zeer afgelegen gebieden”, zegt Tony Barnett, hoogleraar aan de Londense School voor Hygiëne en Tropische Geneeskunde (LSHTM). „De gemeenschappen die werden getroffen waren zo klein en geïsoleerd dat de uitbraken zijn uitgedoofd voordat ze zich veel verder konden verspreiden.”
Barnett maakt een vergelijking met een kampvuur van droge takken en bladeren. „Als je daar de brand in steekt, zie je eerst een klein vlammetje, dan lijkt het te doven, maar vijf minuten later flakkert het vuur op andere plekken op. Het vuur verspreidt zich onzichtbaar, totdat je opeens de hele bos takken in brand ziet staan.” De huidige ebola-uitbraak vond plaats op minder afgelegen plaatsen dan eerder in Congo en Uganda: in West-Afrika liggen kleine gemeenschappen dicht bij de bossen.
Verspreiding
Het is een uitleg die ook bij andere onderzoekers terugkomt. Daarbij had Guinee, het land waar het eerste slachtoffer werd geconstateerd, geen enkele ervaring met ebola. Voordat het eerste geval als zodanig was gediagnosticeerd, had het virus zich wellicht al kunnen verspreiden.
De volgende landen in de rij, Sierra Leone en Liberia, hadden evenmin eerder met ebola te maken gehad. De gezondheidszorg in zijn algemeenheid in de drie landen is bovendien zeer matig ontwikkeld. Liberia heeft bijvoorbeeld maar 0,014 arts per 1000 inwoners. Ter vergelijking: Nederland telt 3 artsen per 1000 inwoners, wat al relatief weinig is. Liberia en Sierra Leone dragen nog altijd de last van een jarenlange burgeroorlog.
Barnett ziet bij het ebolavirus intussen een soortgelijke ontwikkeling als bij hiv. Net als hiv is ebola een zogenoemd zoönotisch virus: een ziekte die van dieren kan overgaan op mensen, bijvoorbeeld door contact met bloed bij de jacht voor vlees. „Het heeft enkele decennia geduurd voordat het hiv-virus zich verspreidde van afgelegen gebieden in het Congobassin naar de dorpen en daarvandaan verder.” Een verschil is alleen dat hiv een zeer langzaam werkend virus is, en ebola een snel werkend.
Speculerend oppert de Britse hoogleraar bovendien dat de ontwikkeling van Afrika een rol heeft gespeeld bij de verspreiding van ebola. „Ik kan dat niet staven met harde gegevens, maar door de enigszins verbeterde levensomstandigheden reizen mensen ook gemakkelijker. Misschien is er ook nog een verband met de vernietiging van het regenwoud.”
Malaria
Omdat het virus in een niet-menselijke omgeving is ontstaan, zal er blijvende risico op ebola blijven bestaan, maakt Barnett duidelijk. Tegelijk relativeert de expert de omvang van de uitbraak. „Ebola is heel angstaanjagend en ongewoon, maar de grote aandacht die het in de media krijgt, draagt bij aan de paniekreactie. Terwijl er in totaal misschien 1500 mensen aan ebola zijn gestorven, overlijden er elke dag 1500 kinderen aan malaria. Malaria doodt 600.000 mensen per jaar.”
Dat er zo lang geen adequaat geneesmiddel voor ebola op de markt was, verwondert Barnett niets. Hij wijst erop dat het tijd kost om de biologie van het virus en de moleculaire structuur te doorgronden, om daarna te ontdekken wat de vernietigende werking is. Vervolgens zijn er nog heel wat stappen te gaan om te komen tot een effectief medicijn.
De belangrijkste reden is echter puur commercieel, denkt Barnett. „Waarom zou een commercieel bedrijf grote sommen geld investeren in het ontwikkelen van een medicijn tegen een obscuur virus dat maar weinig mensen doodt? En dat ook nog eens voorkomt in arme landen die niet voor de medicijnen kunnen betalen, terwijl er veel geld verdiend kan worden met de ontwikkeling van medicijnen om bijvoorbeeld prostaatkanker te behandelen, of zelfs vetzucht?”
ZMapp
Inmiddels is het nog niet uitontwikkelde, experimentele middel ZMapp naar Liberia gebracht. Hetzelfde middel is ook gebruikt voor twee Amerikaanse gezondheidswerkers die in West-Afrika waren besmet. Het medicijn is nog niet in grote voorraden leverbaar en alleen nog maar op apen getest.
De Liberiaanse regering zegt zich bewust te zijn van de risico’s, maar neemt die graag. „Het alternatief voor het testen van dit medicijn is de dood, een zekere dood”, zei de Liberiaanse minister van Informatie, Lewis Brown. „We denken dat de geïnfecteerden de kans moeten krijgen om het medicijn te testen, als ze dat willen.”
De hoop van velen is dat het middel effectief zal blijken, waardoor het virus een halt kan worden toegeroepen. #GiveUsTheSerum, twitterden West-Afrikanen de laatste weken. Geef ons het medicijn.
„Bevolking Sierra Leone is zeer bezorgd”
„Zeer bezorgd.” Zo omschrijft Musa Fobay het algehele gevoelen onder de bevolking van Sierra Leone. Fobay werkt voor de Evangelical Fellowship of Sierra Leone (EFSL) en probeert vanuit die organisatie bij te dragen aan het indammen van het ebolavirus.
De zwaarst getroffen regio’s van Sierra Leone zijn hermetisch afgesloten van de buitenwereld, vertelt hij telefonisch vanuit de hoofdstad Freetown. In de stad worden bovendien voorzorgsmaatregelen genomen in –onder meer– het openbaar vervoer. Zo is er een beperking gesteld aan het aantal passagiers in taxi’s en bussen.
De Evangelical Fellowship, een partner van de Nederlandse stichting Woord en Daad, probeert de burgers intussen zo goed mogelijk voor te lichten over het virus. „Er waren allerlei geruchten rond”, zegt Fobay. „Zo gaat het verhaal dat het drinken van heet water zou helpen om besmetting te voorkomen.”
Zijn organisatie probeert onder meer via zondagse kerkdiensten mensen betrouwbare informatie over de ziekte te geven. „Er is behoefte aan”, maakt Fobay duidelijk. „De kerk bereikt bovendien heel veel mensen.” Daarnaast verspreidt ze haar boodschap via onder meer radioprogramma’s.
Fobay merkt dat mensen soms wegblijven uit de kerk, uit angst besmet te raken door het contact met andere kerkgangers. „Aan de andere kant zoeken mensen juist Gods nabijheid en hulp. Mensen blijven niet uit onwil weg.”
Emmers tegen ebola in Liberia
In Liberia probeert Anneke Quoi-Kok vanuit de lokale stichting Manneka bij te dragen aan het bestrijden van ebola. „Iedereen is voorzichtig”, zegt ze vanuit de hoofdstad Monrovia. „Maar het leven gaat ook gewoon door. Hier in de wijk ziet een dag er niet anders uit dan anders: de winkels zijn open en mensen gaan naar hun werk.”
Quoi is de afgelopen dagen met vrijwilligers de wijk doorgegaan om emmers met een kraantje en een stuk zeep uit te delen. „Die hebben we kunnen aanschaffen met steun uit Nederland”, zegt ze. „Voor 8 dollar (een kleine 6 euro, MW) per emmer kunnen we al iets heel belangrijks aanbieden. Het wassen van handen is van elementair belang in de strijd tegen ebola. Bij ons op de compound staat een bord met de tekst: „Eerst handen wassen, anders praten we niet.””
De Nederlandse, die getrouwd is met een Liberiaan, maakte voor de verspreiding afspraken met het ministerie van Gezondheid. „We noteren wie een emmer heeft gehad, en dat geven we dan weer door aan het ministerie. Als we de emmers brengen, vertellen we bovendien direct wat ebola is en hoe je het kunt krijgen.”
De mensen reageren blij verrast als ze langskomen, merkt Quoi. „We proberen zo vanuit onze christelijke motivatie een klein verschil te maken. We geloven dat we daartoe geroepen zijn om in Liberia te blijven.”