Van der Veen (CU): De Bijbel wijst zweren af
Jantsje van der Veen-Zeilstra (36), raadslid voor de ChristenUnie in Tytsjerksteradiel (Friesland), koos –als enige CU’er in het land– voor de belofte. Over haar beweegredenen is Van der Veen, lid van de vrije baptistengemeente in Drachten, kort: „Ik lees in de Bijbel op verschillende plaatsen dat zweren niet goed is. Zowel de Bergrede als de Jakobusbrief is daar helder in. Ik ben blij dat de wet mij de ruimte biedt om voor de belofte te kiezen.”
Diverse raadsleden reageerden verrast. Fractiegenoot Hooijenga respecteert haar beslissing. Van der Veen: „Wij hebben hierover een boeiend gesprek gevoerd. We begrijpen elkaars afweging en maken dit verschilpunt tussen ons niet groter dan het is.”
Liever dan door het afleggen van de eed herkenbaar te zijn als christenpoliticus, hoopt Van der Veen door betrouwbaar te opereren en door politieke stellingnames te laten zien dat ze Jezus wil volgen. Zo is voor haar het opkomen voor de zwakkere een urgent thema. Als voorbeeld noemt Van der Veen dat haar fractie vorige week een voorstel heeft ingediend voor een ruimer kinderpardon.
Vanzelfsprekend treurt Van der Veen niet om het feit dat steeds minder raadsleden de eed afleggen. Toch gaat de CU’er niet zo ver dat ze de eed principieel afwijst. Wel vraagt ze zich van bepaalde politici die de eed afleggen weleens af hoe ze hun politieke handelen daarmee verenigen. Van der Veen: „Dan denk ik: Wat is de eed je nu eigenlijk waard?”
‘Spijtoptant’ VVD herzag keuze voor afleggen eed
VVD-fractievoorzitter Nick de Laat (27) uit de gemeente Sint-Oedenrode (Noord-Brabant) was van plan de eed af te leggen bij de installatie in de gemeenteraad. Op de dag zelf herzag hij zijn beslissing. „Het kiezen voor de belofte past toch beter bij mij.”
De rooms-katholiek opgegroeide De Laat –ik ben gedoopt, heb het vormsel en de communie ontvangen– komt al jaren niet meer in de kerk. „Toen ik vlak voor de eerste raadsvergadering onder de douche stond, vroeg ik mij af wat het geloof voor mij eigenlijk nog betekent. De verhouding tussen kerk en staat vind ik niet meer van deze tijd. Politiek is voor mij het nemen van besluiten op grond van gezond verstand. Toen heb ik besloten toch maar de belofte af te leggen.”
Mogen CDA’ers –de grootste partij in Sint-Oedenrode– van De Laat hun politieke keuzes wel baseren op de Bijbel? „Jazeker”, aldus de VVD’er. „Godsdienstige argumenten hebben een legitieme plaats in de gemeenteraad. Tegelijk mag zo’n opvatting niet aan de hele gemeenschap worden opgelegd. Uiteindelijk moet er op basis van alle meningen een afgewogen keuze worden gemaakt, los van welk geloof dan ook.”
Hoe kan het dat landelijk ongeveer een derde van de VVD-raadsleden de eed zweert? Dat is typisch liberaal, denkt De Laat. „De VVD hecht aan individuele keuzes. Ook de keuze voor de eed of belofte maak je zelf. Mogelijk is daar binnen andere seculiere partijen minder ruimte voor.”
„Dieren merken het als er een boer bekeerd wordt”
Carla van Viegen, raadslid voor de Partij voor de Dieren in Pijnacker-Nootdorp –tevens Statenlid in Zuid-Holland– legde bij haar installatie in de gemeenteraad de eed af. Haar overige elf collega’s in het land kozen voor de belofte.
Ik heb een christelijke opvoeding genoten, zegt Van Viegen. „Ik stam uit een conservatief SGP-nest. Nu ga ik niet meer naar de kerk. Voor mij heeft dat geen toegevoegde waarde meer. Wel geloof ik nog steeds in God. Daarom heb ik bij mijn installatie ook de eed afgelegd.”
Haar christelijke achtergrond zorgde voor haar diepere drijfveer om op te komen voor „de allerzwaksten in de samenleving”: de dieren. „Christenen hebben een voorbeeldfunctie om respectvol om te gaan met élk leven”, zegt Van Viegen. „De oma van mijn moeder, een gelovige vrouw van boerenafkomst, zei altijd: „Als er een boer bekeerd wordt, merken de dieren dat het eerst.” Die woorden zijn mij altijd bijgebleven.”
Een inspirerende tekst vindt Van Viegen ook Mattheüs 25:40, waarin staat dat (…) „Voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders hebt gedaan, zo hebt gij dat Mij gedaan.” Van Viegen: „Ik denk dat we de dieren daar ook onder zouden moeten rekenen.”
De omgang met de schepping heeft volgens Van Viegen alles te maken met christen-zijn. „De schepping is ons toevertrouwd. Wij hebben er verantwoordelijkheid voor. Dieren, bossen en rivieren op deze aarde mogen rekenen op onze zorg.”
Jumelet (CU) legde in 2010 de belofte af, nu de eed
Daniël Jumelet (40) uit Culemborg was in 2010 een van de vier ChristenUnieraadsleden die de belofte aflegden. Dit keer koos hij voor de eed. Inhoudelijk kijkt hij er echter nog precies hetzelfde tegen aan. „Het: „Zo waarlijk helpe mij God Almachtig”, onderschrijf ik volledig. Dat gebed bid ik meerdere keren per dag. De verdere tekst vind ik echter vreselijk.”
De schoen wringt wat de Culemborger betreft bij de formulering (…) „heb gegeven of beloofd” en (…) „heb aangenomen.” Jumelet: „De naam van God aanroepen om te verklaren dat je nooit iets verkeerds hebt gedaan, dat vind ik eerlijk gezegd niet bepaald christelijk.”
Waarom dan dit keer toch voor de eed gekozen? „In de bewilligingsverklaring van de CU staat dat de partij van haar leden verwacht dat ze de eed afleggen”, aldus Jumelet. „Die verklaring had ik vier jaar geleden echter niet gekregen. Nu wel. Ik heb me dan ook geconformeerd aan de fractie.”
Zijn fractiegenoten hebben minder moeite met de tekst. Toch zit de kwestie hem nog steeds niet helemaal lekker. Hij overweegt om op een landelijke vergadering van de CU dit toch eens aan de orde te stellen. Jumelet: „Ik vind het niet goed dat de partij haar leden eigenlijk dwingt tot het afleggen van de eed. Bij de CU staat gewetensvrijheid hoog in het vaandel. Christenen binnen onze partij die moeite hebben met de eed zouden op dit punt de ruimte moeten krijgen om hun geweten te kunnen volgen.”
PVV’er: Eed op Allah is ronduit slecht idee
Willem Boutkan (59) is raadslid voor de Partij voor de Vrijheid in Almere. Ook is hij PVV-Statenlid in Flevoland. Als enige in zijn fractie legde hij de eed af. „Deze beslissing is terug te voeren op mijn opvoeding.”
De overgrootouders van Boutkan waren hervormd. Zijn ouders gingen niet meer naar de kerk. Wel stuurden zij Willem naar een christelijke school. Dat heeft zijn opvoeding gestempeld. „Ik ken de Bijbelverhalen en heb waardering voor christelijke waarden en normen. Hoewel ik me niet direct christen noemt, geloof ik wel in een hogere macht.”
Om die reden legde Boutkan ook de eed af. De belofte is voor hem geen moment een optie geweest. „Mensen beloven wel vaker wat.” De eed legt wat hem betreft meer gewicht in de schaal.
Net na de raadsverkiezingen in maart was er reuring om de „minder, minder”-uitspraken van Wilders. Hoe is zijn keuze voor de eed te rijmen met het actief zijn binnen een partij waarin dergelijke geluiden klinken? Boutkan: „Ik heb, evenals bijna alle fractieleden, afstand genomen van zijn uitspraken. Met Wilders’ uitleg hebben we echter genoegen genomen.”
Het relativisme in Nederland baart Boutkan zorgen. Dat de islam vrijwel ongehinderd voet aan de grond krijgt, stoort de PVV’er. Moslims toestaan om de islamitische eed af te leggen, vindt hij dan ook een slecht idee. „Als ik naar Saudi-Arabië ga, moet ik me aanpassen. Moslims die hier willen wonen, moeten dat ook.”
Eed
„Ik zweer dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden rechtstreeks nog middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!”
Belofte
„Ik verklaar dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden rechtstreeks nog middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen.
Dat verklaar en beloof ik!”