Predikant op zoek naar verhaal achter psychiatrische patiënt
„U kunt me ook niet helpen. Maar u luistert tenminste.” Het is zomaar een opmerking die ds. Roger Wind ooit te horen kreeg van een vaak wanhopige patiënt van GGZ Friesland. Al meer dan dertig jaar werkt de pastor in de psychiatrie. In zijn boek ”Zal ik u eens wat zeggen?” geeft hij een inkijkje in zijn werk.
In De Woldenhof, een beschermende woonvorm in Sneek, is het deze vrijdagochtend rustig. Veel bewoners zijn naar een vorm van dagbesteding, in een zaaltje vergadert het behandelteam. Geestelijk verzorger ds. Wind (63) voelt zich binnen de instelling, onderdeel van GGZ Friesland, als een vis in het water. Hij werkt onder meer op de locatie in Sneek en in het psychiatrisch ziekenhuis in Franeker.
„De psychiatrie is mijn wereld”, zegt de protestantse predikant. Samen met drie collega’s vormt hij de afdeling geestelijke verzorging van GGZ Friesland. Voor het Friesch Dagblad schrijft hij al jaren columns over zijn werk. Een selectie daarvan werd onlangs gebundeld en uitgegeven. Gepensioneerd psychiater Detlef Petry schreef er een voorwoord bij.
Waarom koos u na uw studie theologie voor het werk in de psychiatrie?
„Ik kan daarop een oppervlakkig en een dieper antwoord geven. Het eerste is dat ik kennismaakte met de psychiatrie doordat een studiegenoot van mij werd opgenomen. Dat wekte mijn interesse en leidde ertoe dat ik stage ging lopen bij psychiatrisch ziekenhuis Veldwijk in Ermelo. Het tweede is dat ik altijd op zoek ben geweest naar Gods aanwezigheid aan de randen van de samenleving. Ik vroeg me af of God ook te vinden zou zijn in de ellendige situaties van mensen die aan psychoses lijden en in separeerruimtes verblijven.”
Wat trof u aan toen u begin jaren tachtig in Franeker begon?
„Toen ik na mijn stage in Veldwijk –indertijd al een modern ziekenhuis– in Franeker kwam, ging ik voor mijn gevoel 25 jaar terug in de tijd. Patiënten lagen op slaapzalen met dertig mensen, mannen en vrouwen gescheiden. Wat ook opviel, was de gemoedelijke sfeer. Het ging er minder zakelijk aan toe dan in Veldwijk.
Inmiddels is het ziekenhuis in Franeker gekrompen van 700 tot 200 bedden en onderdeel geworden van GGZ Friesland. De grote panden zijn ontmanteld. Daarvoor in de plaats kwamen kleinschaliger paviljoens.”
Welke plek heeft de geestelijke verzorging binnen de instelling?
„Mijn voorganger was een klassieke dominee die de afdelingen bezocht, Elisabethbodes uitdeelde, catechisatie gaf en kerkdiensten belegde. Hij was door de particuliere synode van de Gereformeerde Kerken aangesteld voor dit werk. Ik kwam als eerste predikant in dienst van de instelling zelf. In mijn werk koos ik voor een andere benadering. Ik probeerde aan te sluiten bij de vragen van de mensen op het gebied van onder meer zingeving, zoals die naar de bedoeling van het leven. Ook probeerde ik nabij te zijn in hun angst en verdriet. We houden nog steeds diensten in de kapel in Franeker en op bijna alle afdelingen zijn er gespreksgroepen.”
Wilt u als predikant de mensen ook iets meegeven?
„Ik vind het vooral belangrijk om te luisteren, niet gelijk met oplossingen te komen als mensen hun pijn of verdriet met mij delen. Mijn taak is niet missionair. Maar als mensen zoeken naar contact met God, gaan we sámen op zoek. Dat kan door in de Bijbel te lezen, te bidden of de zegen te geven, als ze dat op prijs stellen.”
Welke Bijbelgedeelten gebruikt u vaak?
„Ik lees vaak teksten die bij de patiënten bekend zijn, zoals de Psalmen en verhalen uit het Oude Testament. Neem een verhaal als dat van Elia, die na zijn ervaring op de Karmel in de woestijn zit en wil sterven. God stuurt een engel om hem te helpen, niet één, maar twee keer. Elia’s probleem wordt niet direct opgelost. De weg door de woestijn is soms lang, maar God is wel nabij.”
Hoe verhoudt u zich tot de behandelaars?
„Ik maak geen deel uit van het behandelend team, al heeft mijn werk ook invloed op de patiënt. Zeker in het begin leverde dat soms spanning op met hulpverleners. Op een van de afdelingen kwam het onderwerp zelfdoding ter sprake. Dat leidde tot een interessant en aangrijpend gesprek. Een kwartier na afloop daarvan had ik een psychiater aan de lijn: hoe ik het in mijn hoofd haalde om daarover met zijn patiënten te spreken. Er was sprake van onbekendheid met ons werk, en soms ook van argwaan.
Tegenwoordig is het contact met de hulpverlening veel beter. Als geestelijk verzorgers wonen we geregeld een afdelingsoverleg bij, zodat we weten wat er speelt. Ook denken we mee over ethische vragen. We hebben als geestelijk verzorgers een eigen taak, maar ik vind het belangrijk dat hulpverleners eveneens informeren naar de levensovertuiging van de patiënt en welke rol die in zijn leven speelt. Er komen steeds meer hulpverleners die niet worden gehinderd door enige kennis op dit vlak.”
In hoeverre werkt u samen, bijvoorbeeld bij patiënten met religieuze wanen?
„Een waan is allereerst een ziekte die behandeld moet worden. Dat is niet mijn werk. Maar achter elke waan zit ook een verhaal, vaak een gevoel van angst of onzekerheid. Als mensen denken dat ze Jezus Christus zijn, ga ik niet zeggen dat dat niet kan. En als ze menen dat ze de zonde tegen de Heilige Geest hebben begaan, ga ik niet uitleggen dat die gedachte berust op een verkeerde exegese van een Bijbelgedeelte. Wel probeer ik bij hun angst of onzekerheid te komen, die te herkennen en te erkennen. Dat is mijn rol. Ik sta daarin los van het behandelteam, maar als een patiënt dat goed vindt, overleg ik soms wel met een hulpverlener.”
De ggz is volop in beweging. Wat is uw grootste zorg?
„In de loop der jaren is de patiënt meer centraal komen te staan. Dat is positief. Op dit moment wordt er sterk bezuinigd, waardoor de zorg verschraalt. Een dagje uit voor langdurig patiënten is geschrapt. Ook hebben ze geen muziektherapie en creatieve therapie meer. De bedoeling is dat ze deelnemen aan activiteiten in hun stad of dorp. Er is groepje dat samen naar een muziekschool gaat. Maar we moeten er alert op zijn dat er geen mensen tussen wal en schip vallen. Ik denk vooral aan de wat teruggetrokken personen die nu zelfstandig wonen en begeleiding krijgen van ambulante teams. Het risico bestaat dat zij vereenzamen en verkommeren.”
De Week van de Psychiatrie vraagt al jaren aandacht voor stigma’s. Hoe kunnen die verdwijnen?
„De praktijk wijst uit dat stigma’s en vooroordelen vooral verdwijnen door mensen van binnen en buiten de psychiatrie met elkaar in contact te brengen. De gedachte dat we psychiatrische patiënten moeten afzonderen, is volstrekt achterhaald. Ze horen volop bij onze samenleving en ze zijn meer dan hun ziekte.”
Stigmatisering dagelijkse last
„Onvoorspelbaar, onbekwaam en onaantrekkelijk: dat zijn de meest voorkomende en hardnekkigste vooroordelen over mensen met een psychiatrische/psychische aandoening”, stelt GGZ Friesland. „Leren leven met schizofrenie, manische depressie of andere psychische problematiek is al moeilijk genoeg. Maar behalve dat, moet je je ook nog eens wapenen tegen de vooroordelen en discriminatie van medeburgers. Stigmatisering en discriminatie zijn een dagelijkse last voor mensen met psychische beperkingen.” GGZ Friesland startte daarom deze week, tijdens de veertigste Week van de Psychiatrie, een langlopende bewustwordingscampagne die duidelijk moet maken „hoe schadelijk en onterecht stigma’s zijn en hoe gemakkelijk we allemaal vooroordelen hebben.” Een werkgroep van ervaringsdeskundigen, hulpverleners en leden van de cliëntenraad en familieraad zetten het onderwerp op de agenda door middel van presentaties binnen GGZ Friesland, op scholen en bij welzijnswerkers. Ook wordt er een documentaire gemaakt over de gevolgen van stigma’s en moet er een lespakket voor scholen verschijnen.
www.ggzfriesland.nl/vooroordelen
Goed luisteren
„Nou moet u eens goed naar mij luisteren. Die woorden zei de heer De Jong tegen mij, nadat hij een halfuur onafgebroken verteld had over alle ellende die hij in zijn 72-jarige leven had meegemaakt. Ik had hem aandachtig aangehoord en ten slotte gevraagd hoe hij het volhield. Zijn reactie bracht mij aan het twijfelen. Ik luisterde al een halfuur. Had ik iets gemist? Kennelijk. „Als God er niet was geweest had ik hier nu niet gezeten”, zei hij. Dat een dominee dat nou niet begrepen had! Hij had het wel gezegd, maar verpakt in zijn verhaal. En ik had het niet gehoord.”
(Uit: ”Zal ik u eens wat zeggen?”)
Boekgegevens
”Zal ik u eens wat zeggen? Ontmoetingen in de psychiatrie”, Roger Wind; uitg. Van Wijnen, Franeker, 2014; ISBN 978 90 519 4484 6; 134 blz.; € 14,95. www.rd.nl/ggz