Pianist Jan Mulder: Ik ben zelf een instrument
Twee namen noemt hij met respect: die van Klaas Jan Mulder en Pieter Stolk. Toch werd musicus Jan Mulder geen organist zoals zijn oom en ook geen koordirigent zoals Stolk. Hij kiest er bewust voor om te componeren en piano te spelen. „Ik maak muziek omdat ik ervan hou. Niet om er rijk van te worden, of beroemd.”
Jan Mulder, die zes jaar geleden emigreerde naar Amerika, is op dit moment in Nederland. Op kerstavond treedt hij met piano en orkest op in de Rotterdamse Doelen. Het concert was „binnen vijf weken” uitverkocht. Daarom volgt er een herhaling op tweede kerstdag. „Aanvankelijk dacht ik: Komt de zaal de tweede keer wel vol?”, bekent de zelfbewuste musicus. „Wie gaat er op die avond naar een concert? De Doelen was niet voor niks nog beschikbaar. Inmiddels zijn de kaarten op tweehonderd na verkocht.”
1. Het orgel is zilver, de piano goud.
„Het zijn allebei mooie instrumenten, tegelijk heel verschillende. Ik ben van huis uit pianist, ging pas orgelspelen op m’n 18e. Na tien lessen deed ik toelatingsexamen voor het conservatorium en werd nog aangenomen ook. Waarschijnlijk omdat ik op verzoek van de commissie ook een pianostuk van Pierné speelde. Uit het hoofd. Mijn oom, Klaas Jan, speelde voortreffelijk orgel, veel beter dan ik. Hij was klein, dan ben je als organist in het voordeel. Ik heb lange benen. De orgelbank is voor mij altijd te laag. Ik heb daardoor nooit zo goed pedaal kunnen spelen. Op een gegeven moment heb ik een keuze gemaakt. Piano spelen en componeren, dát heeft mijn hart. Sinds mijn verhuizing naar Amerika in 2007 heb ik nauwelijks meer orgel gespeeld. Toch ga ik het volgende week in De Doelen weer proberen. Ik heb in het verleden veel op het Flentroporgel daar gespeeld. Ik had in die tijd een eigen registratiesound die ik op papier heb gezet. Die ga ik weer tevoorschijn toveren. Mijn orgelsolo wordt een improvisatie over kerstliederen. Niks nieuws, geen baanbrekend werk.”
2. Nederland is een maatje te klein voor mij.
„Dat klinkt alsof ik zo’n groot musicus ben dat ik het hier niet meer uithoud. Dat is niet waar. Wel heb ik me afgevraagd: Waarom zou ik me als musicus beperken tot één land? In 1992 was ik met Vox Jubilans onder leiding van Pieter Stolk in Amerika. Toen dacht ik al: Wat is dit een mooi land. Maar als je als musicus in Amerika voet aan de grond wilt krijgen, moet je er wonen. Anders lukt het niet. Overigens zijn we als gezin ook in Amerika al twee keer verhuisd. De derde keer zit eraan te komen. Mijn vrouw Elise zegt: Ik wil in alle Amerikaanse staten gewoond hebben. Er zijn er vijftig, dus dat wordt doorwerken.”
3. Het geestelijk lied ligt mij na aan het hart.
Mulder wijst naar z’n nieuwste cd, ”Love Divine”, die op tafel ligt. Het schijfje bevat internationaal bekende hymns als ”Abide with me” en ”Amazing grace”. „Deze plaat had ik nooit kunnen maken als ik niet gelovig was. Je moet als musicus volledig achter de inhoud van de liederen staan, anders lukt het niet. Ik ben thuis –m’n ouders zijn allebei domineeskinderen– opgegroeid met hymns. Toch had ik nog nooit een cd met hymns gemaakt. Totdat mijn vader me op het idee bracht. Bij ”Love Divine” heb ik alles in eigen hand gehouden. Van het schrijven van de muzieknoten tot het mixen van de cd-klank. Daardoor sta ik voor 100 procent achter deze plaat. Ik ervaar dat de cd gezegend wordt. Eigenlijk ben ik zelf een soort instrument. Ik schrijf de muzieknoten, ik druk de pianotoetsen in, maar de inspiratie komt van hogerhand. Het is mijn bewuste keus geweest om alle teksten van de liederen volledig in het booklet af te drukken, zodat de mensen kunnen meelezen.”
4. Mijn oom Klaas Jan Mulder was muzikaal en bescheiden. Hij inspireert mij.
„Absoluut. Heel jammer dat hij er niet meer is. Ik ben als jongen veel met hem op pad geweest om te registreren bij zijn orgelconcerten. Bijna niemand weet dat. Zijn liefde voor de muziek, de emotie die hij in zijn spel liet horen: het blijft me altijd bij. Klaas was zichzelf. Hij had geen meerdere gezichten. Een bijzondere man. Hij was ook een beetje mensenschuw. Een typische Muldertrek. Op een feestje sta ik ook het liefst in een hoekje. Als musicus hoef ik niet beroemd te worden. Als mijn cd’s maar wel goed verkopen, anders kan ik geen nieuwe maken. Is dat commercieel? Nee, dat vind ik een negatief woord. Als ik muziek maak, ben ik niet bezig om geld te verdienen. Ik maak muziek omdat ik ervan hou. Niet om te imponeren, maar om de inhoud.”
5. Elke rechtgeaarde musicus componeert zelf muziek.
„Daar ben ik het niet mee eens. Er zijn grote componisten die geen naam hebben gemaakt als uitvoerend musicus, en andersom. Sommige musici, de grote jongens, hebben het allebei. Ze zijn componist én uitvoerend musicus. ’t Zijn bijna altijd Joden. De familie Mulder heeft ook Joods bloed. Klaas heeft het destijds uitgezocht. We hoeven niet eens zover terug te gaan: drie, vier generaties. Onze voorouders heetten Weiss, een typisch Joodse naam.”
6. Samenwerken met een groot professioneel orkest is heerlijk.
„Voor mij is dat eigenlijk normaal. Ik doe niet anders meer. Ik heb niets tegen amateurs. Zij doen ook goeie dingen en kunnen ook mooie muziek maken. Maar voor zo’n cd als ”Love Divine” heb ik professionals nodig. De plaat is opgenomen met het London Symphony Orchestra. In vijf uur stond alle muziek op de band. Dat is heel snel. Met amateurs zou ik er drie dagen over gedaan hebben.”
7. Mijn zoons Matthé (22), Simeon (21) en Gabriël (17) treden muzikaal in mijn voetsporen.
„In Nederland deden ze dat zeker. Ze hebben vaak meegewerkt aan mijn concerten, compleet met Mozartkostuum en pruik. Ze spelen alle drie piano, maar alleen Simeon gaat er professioneel in door. Hij studeert aan het conservatorium in Leuven. Hij is talentvol, maar heeft weinig met mijn repertoire. Hij richt zich op klassieke muziek. Simeon houdt ook niet van arrangeren en componeren, zoals ik. Gabriël wel. Die schrijft zelf melodietjes. Hij studeert marketing; is sterk in het regelen, organiseren, pr bedrijven. Hij belt in Amerika gerust met bekende cd-producers. Omdat hij een zware stem heeft, denken ze dat ze iemand van dertig aan de lijn hebben. Matthé wilde dominee worden, maar kwam erachter dat hij toch niet zo’n dominee is. Hij studeert nu pedagogiek. De jongens treden niet meer met mij op. Daar zijn ze te oud voor geworden.”
8. Ik maak graag nog eens een klassieke cd.
„Waarom zou ik? Er zijn een miljoen mensen die beter Bach, Beethoven of Debussy spelen dan ik. Niemand gaat mijn cd’s kopen omdat ik klassieke muziek speel. Ik luister wel veel naar klassiek, de hele dag. Mijn jongens doen dat ook. Dat is belangrijk voor je muzikale ontwikkeling. Maar ik voel niets kriebelen van binnen om een klassieke cd te gaan maken. Misschien is dat wel mijn gebrek. Of juist niet. Iedereen heeft zijn eigen specialiteit. Mijn talent is het componeren van muziek die voor een breed publiek toegankelijk is.”
9. Roem en eer zijn betrekkelijk.
„Ik maak geen muziek voor de eer of de roem. Het zegt me niks of het publiek na een concert een kwartier klapt of helemaal niet. Als ik op Schiphol aankom, staan er echt geen duizenden fans op mij te wachten. En als ik er straks niet meer ben, zijn de mensen mij snel vergeten. Daar zit ik niet mee. Wel hoop ik dat een paar stukken van alles wat ik heb gecomponeerd, een klassieker zullen worden. Dat die nummers het goed doen en blijven doen. Op mijn laatste cd staat een compositie over ”Great is Thy faithfulness”, in Nederland bekend als ”Groot is Uw trouw”. Dat stuk is helemaal gebaseerd op principes uit de klassieke muziek. Het kan over vijftig jaar nog zo mee, zonder problemen. Ik schrijf het liefst tijdloze muziek, ik ben geen man van trends.”
10. Het is een uitdaging om sfeermuziek te maken zonder goedkoop te worden.
„Goedkoop is nooit goed. Mijn muziek is niet gecompliceerd zoals Bach. Maar ook niet simpel, zoals André Hazes. Ik probeer ertussenin te gaan zitten. Sfeer vind ik belangrijk. Maar niet in de zin van: Nu ga ik een stuk maken met héél veel sfeer. Nee. Ik merk wel dat mijn muziek een breed publiek aanspreekt. Niet alleen christenen, ook niet-gelovigen. Ik heb een grote campagne lopen bij Classic FM naar aanleiding van ”Love Divine”. Die luisteraars kopen de cd ook. Zien anderen mijn stijl als muzikaal behang? Ik vind dat totaal geen probleem. Wie alleen Bach wil horen, zal mijn muziek vreselijk vinden en mijn cd’s niet kopen. Ik ben daar niet gefrustreerd over. Gelukkig zijn er vele soorten muziek. Ik leef ontspannen en zeg: Dít is mijn talent. Ik werk er hard mee, maar ik hoef niet zo nodig iets te zijn wat ik niet ben.”
Levensloop Jan Mulder
Musicus Jan Mulder (Rotterdam, 1963) studeerde piano en orgel aan de conservatoria van Rotterdam en Utrecht. Hij werd in Nederland bekend als vaste organist bij concerten van Vox Jubilans in Waddinxveen, dirigent van Jubilate Deo in Woudenberg, oprichter van het instrumentale Mulder Consort en het koor The Cathedral Singers, uitgever van orgel- en koormuziek en optredens voor het tv-programma ”Nederland Zingt” van de Evangelische Omroep. Gaandeweg legde Mulder zich toe op pianospelen en componeren. Er rolden cd’s van de band met titels als ”Ecossaise”, ”Grandezza”, ”Ocean of dreams” en ”The piano dreamer”. Ze bevatten veelal door Mulder geschreven sfeermuziek met de componist achter de vleugel, het liefst zijn eigen ”Fazioli”, en een groot professioneel orkest voor de begeleiding. De zilveren schijfjes gaan, zeker in Nederland, als warme broodjes over de toonbank. In het Betuwse Echteld bewoonde Mulder een oude boerderij met een kleine concertzaal, waar hij optredens verzorgde met zijn piano spelende zoons Matthé, Simeon en Gabriël. In 2007 emigreerde Mulder met zijn gezin naar Amerika om daar een bestaan op te bouwen als musicus. Zijn nieuwste cd, ”Love Divine”, kreeg onlangs in Nederland de onderscheiding ”platina” vanwege de verkoop van 20.000 exemplaren.