We woonden toen in Capelle aan den IJssel. Mijn vrouw weet nog precies waar ze toen was, ik kan me dat niet meer exact herinneren. Ik weet ook niet meer van wie ik het nieuws hoorde, opeens was het er. Het kwam uit de lucht vallen. Bij ons rees toen wel de vraag: Wat zou de Heere hiermee hebben kunnen zeggen? We hebben in die tijd de spanningen tussen Oost en West meegemaakt. Die spanningen waren geweldig, de moord versterkte dat nog eens heel erg. De dreiging was wezenlijk: Schik u om uw God te ontmoeten. Nu is alles veel welvarender en meer doorgezakt. Van die spanning werd vanaf de kansel, als het paste, ook wel het nodige gezegd. Dat deed ik ook wel; ik was toen ouderling in Capelle. En ook op de huisbezoeken sprak je over de moord. Het was het gesprek van de dag in die tijd.”