De duurzame reputatie van John F. Kennedy
Onlangs hoorde ik de bewering weer dat de wereld er heel wat beter zou voorstaan als John F. Kennedy langer had geleefd. De 1000 dagen die hij in het Witte Huis doorbracht, zouden dat aannemelijk maken. Zelfs in Nederland lijkt JFK’s reputatie onverwoestbaar. Bij die observatie dient gelijk de vraag zich aan of die reputatie los te bezien valt van zijn dood. Als Kennedy niet vermoord was, had hij dan na veertig jaar dezelfde goede naam behouden?
Mogelijk zou het inderdaad zo zijn dat Kennedy zijn aanzien had behouden. Historici waarderen zijn presidentschap steeds met een plaats in de toptien en de Amerikaanse burgers plaatsen hem zelfs in de topdrie. Dat aan deze vraag serieuze debatten worden gewijd geeft al aan dat hij meer dan andere presidenten tot de verbeelding blijft spreken, want niemand stelt dezelfde vragen over Jimmy Carter of George Bush sr. Uitgevers varen wel bij deze langdurige fascinatie, want boeken over deze 35e president vinden altijd gretig aftrek en zijn de enige historische biografieën over Amerikaanse presidenten die in het Nederlands worden vertaald. Jammer is alleen dat uitgevers vorig jaar Geoffrey Perret ”Jack Kennedy. Een leven als geen ander” uitbrachten en niet gewacht hebben op de verschijning van het evenwichtige werk van Robert Dallek, ”An Unfinished Presidency”. Maar zelfs deze wetenschappelijk verantwoorde biografie laat Kennedy over zijn graf heen meepraten.
Grote belofte
Dat John F. Kennedy het Amerikaanse electoraat in 1960 in vervoering bracht (althans net ietsje meer dan zijn tegenstander Richard Nixon) had te maken met zijn verschijning aan het begin van de jaren zestig. Na de oerdegelijke Dwight Eisenhower en zijn overdreven bangmakerij door de heksenjacht op vermeende communisten diende zich een publieke golf van optimisme aan. Amerikanen, vooral de jonge generatie, geloofden weer dat de overheid de levensomstandigheden zou verbeteren en maatschappelijke problemen kon oplossen. Tijdens de culturele revolutie van de jaren zestig probeerden jongeren hun utopia’s in praktijk te brengen en hielp de culturele vrijheid die de kleine groep hippies veroverde ook de gevestigde politieke orde open te breken. De successen van de burgerrechtenbeweging, met name onder Martin Luther King, versterkten de verwachting dat veranderingen wel moesten plaatsvinden. De vereenzelviging van dit optimisme met Jack Kennedy, bleef aan hem kleven.
Kennedy maakt indruk
John F. Kennedy belichaamde die nieuwe geest. Gevormd door familietragedies en oorlogservaringen leefde hij bij de dag. Zijn levenstempo en schijnbare vitaliteit vulden de behoefte aan vernieuwing. Bovendien beschikte hij over een uitstekende pr machine die hem van aanvullende kwalificaties voorzag: zijn niet onaardige boeken over de Tweede Wereldoorlog en moedige senatoren werden door journalisten geredigeerd en door zijn vader hoog op de bestsellerlijsten gestuwd en gaven hem de status van een intellectueel. Foto’s van de sportieve Kennedy’s versterkten het ”happy family”-imago en suggereerden kracht en informaliteit. Zijn omgang met sterren uit de society bevestigden zijn culturele uitstraling en populariteit.
In zijn politieke campagnes omzeilde hij de traditionele partijorganisatie en richtte hij zich rechtstreeks tot het volk, volop gebruikmakend van opiniepeilingen en het nieuwe medium televisie, waar zijn charmes goed tot hun recht kwamen.
Als president omringde Kennedy zich met een capabele staf, de „best and brightest,” zoals David Halberstam Kennedy’s beleidsmakers typeerde, met onder anderen Arthur Schlesinger jr., Robert McNamara en Dean Rusk. Hij genoot zichtbaar van het presidentschap, de aandacht en de macht en liet de pers volop kennisnemen van deze stimulerende sfeer. Het Witte Huis stond in de schijnwerpers en werd een bron van inspiratie.
Acceptatie
Als president overwon hij de afkeer van vele Amerikanen die beducht waren voor een rooms-katholiek in het Witte Huis, die wel eens vanuit Rome zou kunnen worden aangestuurd. Slechts een kwart van trouwe kerkgangers als de Zuidelijke baptisten, vanouds toegewijde democraten, hadden op Kennedy gestemd. Ook Billy Graham hield zich op de vlakte, want hij was een vriend van Kennedy’s tegenstander Richard Nixon. Hij trok net op tijd een publieke aanbeveling van Nixon terug en redde daarmee het contact met de Kennedy’s. Ze werden geen intieme vrienden, maar speelden wel een partijtje golf voor journalisten, waardoor de eerste rooms-katholieke president de antipapisten de wind uit de zeilen nam.
Kennedy deed niet wat de baptisten (en vele andere orthodoxe christenen) in de jaren zestig nog het meest vreesden en twintig jaar later juist verlangden: het mengen van geloof en politiek. Hij was een seculiere president, al noemde hij in zijn inaugurele rede wel drie keer expliciet de naam van God. Voor de meeste Amerikanen sloot Kennedy zo voldoende aan bij de vertrouwenwekkende burgerlijke religie, die de uitverkoren status van Amerika als instrument in Gods Hand verwoordde. Protestants Amerika had hem aanvaard. Zijn dood verhief hem tot heilige en martelaar.
Voorzichtig en stoer
In zijn politieke activiteiten maakte Kennedy relatief weinig brokken en behaalde hij een paar aansprekende resultaten vooral in de buitenlandse politiek, die hij veel spannender vond dan de binnenlandse. Zijn binnenlandse politieke erfenis was beperkt, met als voordeel dat hij te kort regeerde om onverzoenbare vijanden te maken. Samen met een door democraten gedomineerd Congres zorgde hij voor de invoering van een minimumloon, zette hij de eerste stappen die de positie van vrouwen verbeterde, verlaagde hij de belastingen en begon hij aan stadsvernieuwing. De resultaten die zijn opvolger Johnson binnensleepte op het gebied van de burgerrechten, armoedebestrijding en gezondheidszorg, werden op zijn rekening bijgeschreven. Het binnenlands beleid had echter niet Kennedy’s hart.
In de internationale politiek hield hij zich voornamelijk bezig met de korte termijn. Hij leerde steeds beter als crisismanager te opereren. Van het debacle met de mislukte invasie van de Varkensbaai in Cuba en het verlies van Laos leerde hij dat hij zich niet door de militaire staf moest laten overschaduwen.
Deze ervaringen stelden hem in staat om het gevaarlijkste moment uit de Koude Oorlog, de Cubaanse rakettencrisis, het hoofd te bieden. Hij liet zich niet door de bouw van de Berlijnse muur provoceren of ontmoedigen en sloot een belangrijke kernwapenovereenkomst met de Sovjet-Unie. Deze wapenfeiten droegen bij aan zijn sterke reputatie in internationale crises. Tegelijkertijd hoefde hij niet de loden last van Vietnam te dragen. Menig historicus denkt dat Kennedy had kunnen voorkomen dat Amerika in Vietnam verstrikt zou raken. Waar of niet, de mogelijkheid van een andere afloop versterkte zijn reputatie.
Reputatie
Die reputatie liep tijdens zijn leven al groot gevaar. Schandalen over zijn seksuele escapades werden pas lang na zijn dood bekend door de terughoudendheid van journalisten, die gepaaid werden door de Kennedy’s of ontzag hadden voor de lange politieke en financiële arm van de Kennedy-clan. Het mogelijke gevaar van onthullingen over JFK’s deplorabele gezondheidstoestand werd bezworen door broer Bobby, die veel belastende medische documentatie over zijn broer liet vernietigen. De basis die gelegd werd voor het positieve beeld van Kennedy in de jaren vlak na zijn dood was zo sterk en positief dat alle afwijkende feiten in dat tragische, maar positieve kader zouden worden gepast. Foto’s tonen hem nooit ouder dan de 46 jaar die hij leefde, waarmee hij een altijd jong imago behield.
Dat kader werd gevormd door de schokkende moord, waardoor Kennedy tegelijkertijd held en heilige werd. Hij was niet de eerste Amerikaanse president die door geweld om het leven kwam, Lincoln, Garfield en McKinley waren eerdere slachtoffers. Maar nog nooit was dat gebeurd voor het oog van de natie, op het toppunt van de macht, in de dreigende internationale situatie en met de hooggestemde verwachtingen als bij JFK.
De geheimzinnigheden die het onderzoek naar de moord omhulden leverden tal van scenario’s op, waarover op complottheorieën beluste Amerikanen volop konden speculeren. Naarmate de tijd verstreek nam het aantal mensen dat een complottheorie aanhing toe (ruim tweederde van de Amerikanen gelooft in een complot tegen Kennedy); geen van alle overtuigend, maar wel het beeld bevestigend van de onschuldige president.
Kortom, hooggespannen verwachtingen, goed gecoördineerde public relations, redelijk geslaagde politiek zonder fatale politieke blunders legden de basis voor een vroegtijdige gunstige beoordeling van Kennedy. Fascinatie voor de machtigste man op aarde, die symbool stond voor eerlijke politiek, maar zo bruut en onverklaarbaar om het leven werd gebracht, bestendigde zijn reputatie. Zo kon hij een rolmodel worden voor mensen met politieke ambitie die buiten de gevestigde macht stonden.
De auteur is directeur van het Roosevelt Study Center in Middelburg.