Lichtsnelheid meten met chocola
Altijd al willen weten waarom een gebogen soepstengel meestal in twee stukken breekt en ongekookte spaghetti in drie of meer? Maak van de keuken een laboratorium. Of ga naar buiten, als je niet van kleverige kastjes houdt.
Na een week of wat vakantie valt het niet mee om de kinderen een regenachtige dag lang bezig te houden. Cupcakes maken? Kan. Een mobile voor aan het plafond in elkaar knutselen? Mwah. Wie de kinderen echt wil verrassen, laat ze samen proefjes doen.
Dikke kans dat ook bij volwassenen de mond openvalt van verbazing. En meteen een mooi moment om de natuur- en scheikundekennis wat op te krikken. Maar dat is bijzaak. Het is en blijft vakantie.
Strikt genomen máák je van je keuken geen laboratorium, die is dat al. Er staat geen bunsenbrander, maar wel een fornuis. Magnetische roerplaatjes horen niet tot de standaarduitrusting, maar een garde voldoet ook. En waar komen al die chemische poeders en vloeistoffen dan vandaan? Met water uit de kraan, aangevuld met wat zout, suiker, olie en azijn kom je een heel eind.
Tijd voor actie. We beginnen niet al te bescheiden, maar gaan meteen de lichtsnelheid meten. Meer dan een magnetron (zonder draaiplateau), een grote reep chocola en een liniaal is daarvoor niet nodig.
Net als het licht verplaatsen de microgolven van de magnetron zich met een snelheid die in de buurt komt van de 300.000 kilometer per seconde. Dat gaan we controleren. Verrassend genoeg hangt de golflengte van elektromagnetische straling samen met de afstand tussen de smeltplekken die in de chocola verschijnen. En vanavond eten we als toetje ijs met chocoladesaus. Een keuken blijft immers een keuken.
Dit verbluffende thuisexperiment komt uit het boek ”Maak van je hamster een fossiel”, geschreven door Mick O’Hare. Wie zich over de vreemde titel –die zo’n beetje het meest suffe experiment van het hele boek weergeeft– heen kan zetten, heeft een prachtig boek in handen. Het staat vol fascinerende proeven, voorzien van een gedegen uitleg.
Die extra informatie ontbreekt in het eveneens eerder dit jaar verschenen boek ”Zó doe je dat. Science”. In dit aantrekkelijk vormgegeven boekje staan ook leuke proefjes, maar de uitleg is summier. In tegenstelling tot het voorgaande boek is het vooral gericht op jongeren.
Dat blijkt overigens niet uit de gekozen materialen. De auteurs schrikken er niet voor terug om kinderen stuiterballen te laten maken van borax –met als enige waarschuwing goed de handen te wassen– en een raket te lanceren met azijn en zuiveringszout als brandstof.
Wie geen zin heeft om een boek aan te schaffen voor een middagje experimenteren, kan wat rondsnuffelen op internet. Leuk en leerzaam is www.proefjes.nl, waarop bijna 200 experimenten online staan. Ze zijn bedoeld voor het basisonderwijs, maar ook prima geschikt voor thuis. De voorschriften zijn helder, de materialen relatief onschuldig en de kans van slagen is hoog. De onderwerpen zijn divers, van wetenschappelijk bellen blazen en haargel en lijm maken, tot een speedbootje laten varen met een druppel afwasmiddel als brandstof.
Minstens zo verrassend is het werk van Dr. Zeepaard, die aan de slag gaat met de zuurgraad van cola en de onvoorspelbaarheid van kroepoek. De experimenten zijn verschenen in NRC Handelsblad en op het web nog terug te vinden. Wel jammer dat een zoekfunctie ontbreekt. De proefjes zijn over het algemeen wat gewaagder, dus kijk als ouder gerust over de schouder mee.
Toch liever cupcakes maken als het regent? Ook dat is scheikunde! Of een mobile maken? Dat is dan weer puur natuurkunde. Krijg zo’n ding maar eens in evenwicht…
www.proefjes.nl www.knutsellab.nl
Vierkante bellen
Stichting Proefjes –de motor achter www.proefjes.nl– bestaat alweer bijna tien jaar. De werkgroep is destijds op poten gezet door natuurkundige Robbert Dijkgraaf. Hij wil een deel van het geld van de Spinozapremie die hij in 2003 wint, gebruiken om kinderen te laten zien dat wetenschap leuk is. „Dat geld is inmiddels op”, zegt de huidige voorzitter van de stichting Arno Verweij. Maar het werk gaat door, al doet hij momenteel het meeste in zijn eentje.
Voor een nieuwe proef neemt Verweij vaak bestaande experimenten als uitgangspunt. „De grootste uitdaging is om voor een gevaarlijk onderdeel een veilig alternatief te zoeken. Borax kom je bij ons niet tegen.”
Een van de nieuwste proefjes is een kubusvormige bellenblaas die prachtig de wonderlijke eigenschappen van een zeepvlies laat zien. „Een kubus van metaaldraad solderen is lastig met kinderen. Gelukkig werkt een raamwerk van cocktailprikkers , op de hoekpunten gestoken in een zacht dropje, ook prima.”
Verweij ziet het liefst kinderen zelf aan het werk. „Dat is belangrijk, want de beste herinneringen hebben ze aan dingen die ze zelf hebben gedaan. Vanaf een jaar of acht zijn ze daar ook best toe in staat.”
Proefjes.nl onderscheidt zich door de gedegen uitleg. „Ik wil vertellen wat er gebeurt, of ze het nu onthouden of niet.” Een ander sterk punt is de materialen, die goed verkrijgbaar zijn. Keerzijde van die beschikbaarheid is dat het meestal gaat om levensmiddelen, die na afloop vaak de prullenbak ingaan. Dat voelt bij een schepje zout anders dan bij een halve liter melk.
Dansende rozijnen
Gooi een handje rozijnen in een glas met prik en zie hoe ze veranderen in een soort duikbootjes die afwisselend boven en onder in het glas te vinden zijn. Een mooie illustratie van het drijvend vermogen van gas. Lukt het niet meteen? Verander als een echte onderzoeker eens van merk frisdrank, te beginnen bij de goedkoopste fles. Hoe meer bubbels, hoe beter. ”Maak van je hamster een fossiel”, Mick O’Hare; uitg. Lias, Hilversum, 2013; ISBN 978 9088 030 28 4; 208 blz.; € 12,50; ”Zó doe je dat. Science”, Sarah Stephens en Bethany Mann; uitg. Terra Lannoo, Houten, 2013; ISBN 978 9089 895 67 7; 89 blz.; € 7,50.