Muziek

Arno van Wijk pleit voor stijlvolle interpretatie Jan Zwart

In Staccato reageren muzikanten op tien stellingen. Vandaag cantor-organist Arno van Wijk.

17 June 2013 09:54Gewijzigd op 15 November 2020 04:12Leestijd 9 minuten
Arno van Wijk. Foto Sjaak Verboom
Arno van Wijk. Foto Sjaak Verboom

Hij heeft het in Goes getroffen, vertelt Arno van Wijk. De cantor-organist kan zijn kerkmuzikale hart ophalen in de Grote of Maria Magdalenakerk in de Zeeuwse plaats. „Muziek moet niet in de eerste plaats aardig klinken, maar iets wezenlijks toevoegen aan een dienst.”

De stoelen voor de cantorij staan klaar in de consistorie van de Goese kerk. Voorafgaand aan de repetitie vertelt Arno van Wijk over zijn werk in het eeuwenoude gebouw. Hij verliet in 2009 zijn geboortegrond en hield de organistenpost in de Sint-Maartenskerk in Zaltbommel voor gezien. Daar had hij een 18e-eeuws monument van Wolfferts onder handen, in Goes bespeelt hij een orgel van Marcussen uit 1970. „Na zestien jaar in de Maartenskerk, waarvan de laatste drie jaar als eerste organist, was ik toe aan een nieuwe uitdaging. In Goes ben ik zowel cantor als organist, verzorg ik concerten en help ik de concertserie opzetten.”

De goedlachse musicus zegt soms wakker te liggen van de ontwikkelingen binnen de Protestante Kerk in Nederland. „Steeds meer mensen hechten aan gezelligheid in de kerk. Zo bevat het nieuwe Liedboek liederen die goed als clubliederen kunnen dienen. We zijn geen club, maar kérk. De kerk moet haar identiteit niet verkwanselen door de taal van de wereld te spreken.”

1. Ik was op mijn elfde kerkorganist en verdiende daarmee een vermelding in het Guinness Book of Records als jongste organist van Nederland. Mijn passie voor de psalmen is toen ontstaan.

„Ik zat als kind te prutsen op een eenklaviers Philicorda en probeerde na te spelen wat ik in de kerk had gehoord. Op mijn zevende kreeg ik de eerste orgellessen. Na vier jaar was ik organist op het Knipscheerorgel in Heesselt. Een nicht gaf mij later de oorkonde van de vermelding in het Guinness Book of Records als sinterklaascadeau. In Heesselt is mijn passie voor kerkmuziek ontstaan. Ik maakte er kennis met het Liedboek voor de kerken. De predikant, de in 2011 overleden dominee Irik, was iemand met veel gevoel voor liturgie. Hij heeft mij aangestoken.”

2. Ik ben in de eerste plaats kerkmusicus. Had ik dit niet kunnen worden, dan was ik geen muziek gaan studeren.

„Als vijftienjarige bladerde ik op school door de informatiemappen van de decaan en stuitte op het Nederlands Instituut voor Kerkmuziek in Utrecht. Dát wil ik, dacht ik toen. Ik heb deze studie naast de opleiding aan het Utrechts Conservatorium gedaan. In Utrecht leerde ik meer begrijpen van de kracht en schoonheid van kerkmuziek. Tijdens een dienst met veel muziek geniet ik van de breedte van mijn werkzaamheden: de cantorij dirigeren, een lied instuderen met de gemeente en orgelspelen. Ik beschouw het als een voorrecht dat ik mij bezig kan houden met goede muziek. Ik zoek naar werken die het gesproken woord versterken. Er is in Goes onderling vertrouwen. De predikanten doen mij een voorstel met hun liedkeuze waarop ik mag reageren. Regelmatig nemen zij mijn suggesties over of vragen ze mijn advies.”

3. Er zit verschil tussen het musiceren in een nieuw gebouw en het spelen in een eeuwenoude kerk. De ruimte van de Grote of Maria Magdalenakerk inspireert.

„Soms zit ik te mijmeren over de generaties die voor mij het Evangelie en de muziek hebben gehoord. Het staan in een lange traditie is belangrijk voor mij. We zijn rentmeesters. Mijn opdracht is zuinig op 
die geschiedenis te zijn en het verleden te laten meeklinken in de kerkdiensten. Daarom speel ik muziek van Sweelinck tot Messiaen. De akoestiek in de kerk is minder fraai dan je in zo’n grote ruimte zou verwachten. Dit komt omdat de bakstenen muren het geluid absorberen. Wat mij betreft wordt de pleisterlaag die begin vorige eeuw is verwijderd weer aangebracht. Als we dit samen doen met andere kerken die met dit euvel kampen –bijvoorbeeld de Cunerakerk in Rhenen, de Nieuwe Kerk in Delft en de Pieterskerk in Leiden–, de klus Europees aanbesteden en er een leerproject van maken, snijdt het mes aan veel kanten. Tegelijk realiseer ik mij dat zo’n klus veel kost.”

4. ‘Mijn’ 43 jaar oude Marcussen is een topinstrument.

„Goes staat in de schaduw van de grote broer in de Rotterdamse Laurenskerk. Eerlijk gezegd vind ik dat niet terecht. De Marcussen in Rotterdam is vooral groot, het Goese instrument bezit meer karakter. Dat laatste is te danken aan de kleine hoeveelheid historische pijpwerk. Ik vermoed dat Marcussen aansluiting bij dit materiaal heeft gezocht. De 18e-eeuwse frontprestanten klinken zangerig, terwijl de 17e-eeuwse Roerfluit rond van klank is. De totaalklank is vol, rijk en niet snerpend. Buxtehude, Bach en Reger klinken in Goes als een klok. Dankzij de Frans georiënteerde tongwerken van het zwelwerk kan ik prima Guilmant en Widor spelen. Natuurlijk is mijn Marcussenorgel geen Frans-romantisch instrument, maar het bezit wel die sfeer. De kapelmeester van de kathedraal in Antwerpen was een keer in Goes. Ik speelde Vierne voor hem. Hij reageerde met: „Awel, gij hebt geen Cavaillé-Coll meer nodig hé. Dit kan het ook.””

5. Registreren is de kunst van het weglaten. Ik besteed veel tijd aan het uitzoeken van registraties.

„Ik probeer in een kerkdienst en tijdens een concert zo veel mogelijk kleuren te laten horen. Met name voor concerten ben ik lang met het uitzoeken van registraties bezig. Ook om de goede balans te vinden. Een klank mag niet te dik of te dun worden. Goes bezit registers waar je je aan kunt snijden. Ze heten niet voor niets Scherp.”

6. Als ik een week geen orgel heb aangeraakt, ga ik van orgels dromen.

„Gelukkig niet. Ik mis mijn orgel niet tijdens vakanties. Er bestaat meer in het leven dan orgelspelen. „Wat mooi dat u van uw hobby uw werk hebt gemaakt”, zeggen mensen soms. Maar daarmee ben ik wel mijn hobby kwijtgeraakt, reageer ik dan. Als ik alleen thuis ben, staat er geen muziek op. Een frietboer bakt thuis toch ook geen patat?”

7. Je hoeft een orgel niet met theater te combineren om mensen voor het instrument te interesseren. Hoogstaand en bevlogen orgelspel is de beste reclame.

„Dat laatste klopt. Ik vind het daarnaast raadzaam het orgel in een breder kader te plaatsen. Zo heb ik ook concerten gegeven met orgel en koperensemble of met orgel, koor en ballet. Ik weiger echter gekke dingen uit te voeren die tegen de waardigheid van een orgel ingaan. Zo speel ik geen arrangementen van popmuziek en ga ik niet lollig zitten doen achter de klavieren. Ik probeer mijn functie als stadsorganist inhoud te geven door het orgel te laten klinken bij de opening van een expositie, tijdens de uitreiking van een lintje en bij een boekpresentatie en door concerten te organiseren. Het orgel is verweven met onze cultuur. Daarom vind ik het jammer dat er geen afbeelding van een orgel meer in het nieuwe paspoort staat.”

8. Ik probeer concertgangers op het puntje van hun stoel te houden door…

„...spannend te programmeren. Ik wil luisteraars verrassen door iets te brengen wat de meesten niet eerder hoorden. En ik licht vooraf het programma toe. Daarbij moet het niet gaan over mijn keus voor de Sesquialter in plaats van de Cornet in een werk van Bach. Wel leg ik uit wat ik mooi vind aan een compositie en vertel ik iets over de achtergronden ervan. Zo schreef Liszt zijn variaties over ”Weinen, Klagen, Sorgen, Zagen” na het overlijden van een dochter. Je luistert anders als je je voorstelt hoe Liszt als het ware stil in een hoekje zat en de haren uit zijn hoofd trok.”

9. Elke orgelleerling moet van mij Bach en Jan Zwart studeren.

„Bach is het begin en het einde van de muziek. Jan Zwart zet ik ook op de lessenaar. Leerlingen moeten dan wel spelen wat er staat. Dit blijkt al moeilijk genoeg, omdat ze vaak hun oren laten hangen naar opnames van bijvoorbeeld Feike Asma. Laatstgenoemde week soms af van de notentekst. Ik vraag mijn leerlingen Zwart stijlvol te spelen en zijn werken te benaderen zoals die van Zwarts tijdgenoten Widor en Reger.”

10. Een goede dirigent is een inspirator. Amateurszangers komen dankzij hem verder dan ze ooit hadden gedacht.

„De combinatie van muziek en mensen is onverwoestbaar. Ik probeer mensen uit te dagen en te inspireren en stop af en toe tijdens een repetitie om een fraaie passage toe te lichten. Ik vergeet nooit dat er eens een sopraan opmerkte: „We gaan toch niet het hele jaar aan Bachs Johannes Passion werken? Ik weet niet of dat mij lukt.” Ik vroeg haar tot en met de uitvoering te blijven. Tijdens het concert zong ze de Johannes Passion vrijwel uit het hoofd. Soms met tranen in haar ogen. Kijk, daarvoor rijd ik graag naar mijn oratoriumkoren in Amersfoort en Middelburg.”


Levensloop Arno van Wijk

Arno van Wijk (1972) werd geboren in Waardenburg. Hij kreeg zijn eerste orgellessen op 7-jarige leeftijd. Vier jaar later was hij organist van de hervormde kerk in Heesselt. Piet van der Steen bereidde hem voor op de studie aan het Utrechts Conservatorium. Daar waren Jan Raas, Willem Tanke, Jan Welmers en Bernard Winsemius zijn leermeesters. Hij sloot zijn orgelstudie in 1997 af met het examen voor uitvoerend musicus in de Sint-Maartenskerk in Zaltbommel, waar hij destijds tweede organist was. In hetzelfde jaar behaalde hij aan het Nederlands Instituut voor Kerkmuziek in Utrecht het praktijkdiploma Kerkelijk Orgelspel. Aan de Hogeschool Gorinchem IDE. rondde hij de studies koorleider en kerkelijk koorleider af in 2000 en 2004.

Van Wijk werd in 2006 eerste organist van de Sint-Maartenskerk in Zaltbommel. In 2009 volgde zijn benoeming tot cantor-organist in de Grote of Maria Magdalenakerk in Goes. Hij is als dirigent verbonden aan de Maria Magdalenacantorij van deze kerk. Daarnaast dirigeert hij de oratoriumverenigingen Magdiël in Amersfoort en Tot Oefening en Uitspanning in Middelburg.

Van Wijk won orgelconcoursen in Leiden en Rotterdam. Hij maakte verschillende orgel-cd’s met onder andere werken van Franz Liszt en Samuel de Lange sr. Sinds 1 oktober 2012 is hij stadsorganist van Goes.

Meer informatie: www.arnovanwijk.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Vond je dit artikel nuttig?

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer