Het lijdensevangelie is ieder jaar weer nieuw en verrassend, voor Bijbellezer en gemeente. Hoe zorgt een predikant ervoor dat hij fris en verrassend blijft, zeven lijdensweken lang? Deel 3 in een serie korte vraaggesprekken met zeven predikanten. Vandaag: ds. Th. L. Zwartbol, oud gereformeerd predikant te Stavenisse.
Hoe vaak hebt u over het lijden van de Heere Jezus gepreekt?
„Vanaf het begin dat ik een woord ben gaan spreken, dat was in 2004, heb ik steeds geprobeerd het kerkelijk jaar aan te houden. Het is nu dus het tiende achtereenvolgende jaar dat ik dat mag doen.”
Is het gevaar van gewenning aanwezig? Hoe blijft u als predikant nieuw, fris, verrassend?
„Ik kan niet zeggen dat preken over het lijden gewenning geeft. Iedere keer dat je er als predikant weer voor staat om het Woord te prediken, is het als het ware de eerste keer. Je moet per keer geholpen worden en het moet beleefd worden wat de Heere ons leert in Zijn Woord: zonder Mij kunt gij niets doen.
Als Gods Woord geopend mag worden door Gods Geest en je mag als predikant ingeleid worden in de heilgeheimen en de verborgenheden van dat dierbare Woord, dan is het altijd nieuw, dan komen er telkens weer nieuwe zaken naar voren. Dan wordt het ervaren dat Gods Woord een onuitputtelijke bron is, die nooit leeg raakt, die altijd vol blijft. Maar dat is voor de voorganger, maar ook voor de hoorders, wel een gegeven goed, iets wat gegeven moet worden. Wat is toch nodig het verborgen leven in de binnenkamer, met de bede in het hart: „Och, schonk Gij mij de hulp van Uwen Geest.” Want die Geest alleen kan ons in al de waarheid leiden.”
Stelling: ”Als het licht van de Geest op het Woord valt, wordt iedere tekst weer nieuw”.
„Dat is waar. Anders is het Woord een gesloten Boek, en ook Gods ware, geroepen knechten kunnen niet buiten de werking van deze Geest. Als die Geest gemist wordt, blijft het Woord gesloten.”
Hebt u voldoende ruimte voor studie, om ervoor te zorgen dat de heilsgeschiedenis exegetisch nieuw blijft?
„Ik wil vooropstellen dat het in de voorbereiding noodzakelijk is om gedegen werk te maken van de bestudering van de stof waar je over hoopt te spreken. Onze oudvaders kwamen ook niet zomaar onvoorbereid op de preekstoel, maar maakten veel werk van hun preek in de voorbereiding. Dit probeer ik ook in alle gebrek te doen. Maar het is binnen ons kerkverband wel zo dat dat de arbeid in de gemeenten zeer veel is.
Als je niet oppast, schiet de tijd voor studie en voorbereiding van de preek er wel eens bij in, ook al doe je er als predikant alles aan om dat te voorkomen. Aan de andere kant is het ook zo dat, als er eens écht geen tijd was, dat je dat eerlijk voor de Heere mag neerleggen. Dan mag je vragen om uitkomst, licht, wijsheid, en om de opening van Zijn Woord. Maar dit moet geen regel worden.”
Zijn er lijdenspreken waaraan u persoonlijk goede herinneringen bewaart?
„Ik vind dit een moeilijke vraag. Dit ligt zo persoonlijk en ons hart is zo bedrieglijk. Daarbij vraag ik me ook af of de krant nu de goede plaats is om over zulke tere zaken te spreken. En als je dat al zou willen doen, mogen we er altijd wel bij zeggen: „Heere, dat ik mij toch niet bedrieg.”
Aan de andere kant is het ook zeker zo dat als de Heere het waarmaakt in ons binnenste, het onmogelijk is om niet te geloven. Dat gaat dan wel in een weg waarbij de mens er tussenuit valt. De mens niets. En dan is God in Christus alles.
Want alleen in Christus is het leven en de zaligheid voor een verloren zondaar en zondares, voor iemand die zondaar voor en onder God is gemaakt, schuldenaar dus, opdat er plaatsgemaakt mag worden voor die schuldovernemende Borg.
Als dat zo is onder het preken, dan mogen er in de lijdensweken wel eens aangename tijden zijn. Om zoals het verloren schaap uit de gelijkenis van Lukas 15, gezocht, gevonden, maar ook gedragen te mogen worden op de schouders van de Herder.
Dat wordt de liefste plaats voor Gods ware volk. Te mogen zien door het geschonken geloof wat de weg is die Herder voor Zijn ganse uitverkoren Kerk heeft willen gaan. Het grootste wonder is als dat waargemaakt mag worden: ook voor mij. Dat ligt verklaard vanuit de stilte van de nooit begonnen eeuwigheid. Dan mag de Kerk er in de lijdensweken met de dichter van Psalm 89:8 (berijmd) wel eens van zingen: Het is door U, door U alleen, om ’t eeuwig welbehagen.”
Volgende week woensdag deel 4.