De achtste plaag van Egypte: polarisatie
Egypte is gepolariseerd. Groepen die vorig jaar nog naast elkaar tegen de dictatuur fulmineerden, staan nu tegenover elkaar. Het gaat beide kampen nog altijd om democratie en vrijheid. Zeggen ze. Maar bedoelen ze ook hetzelfde?
Een Britse geestelijke steekt zijn hand op. „Wat bedoelt u eigenlijk met vrijheid van godsdienst?” wil hij weten.
De rooms-katholieke bisschop richt zijn vraag tot de belangrijkste sprekers tijdens een sessie over de Arabische lente en de vrijheid van religie in het Europees Parlement in Brussel, deze week. Op uitnodiging van SP-Europarlementariër Dennis de Jong zijn voor het debat onder anderen de Egyptische wetenschapper Sameh Fawzy –een kopt– aangeschoven en politicus Waleed el-Haddad van de Vrijheids- en Rechtvaardigheidspartij, de politieke tak van de moslimbroederschap.
Fawzy blijkt een tamelijk ruimte interpretatie voor te staan, die bijvoorbeeld ook ruimte biedt om de leer van de religie vrij uit te dragen in media en in de publieke ruimte. Maar hij tekent ook aan dat er zoiets bestaat als een lokale interpretatie van vrijheid van godsdienst.
El-Haddad geeft aan de vrijheid van godsdienst van harte te onderschrijven, maar stelt ook dat „er een verschil is tussen Egypte en de EU.” Hij snijdt als voorbeeld een heikel punt aan: de sharia. Over de vermelding van de islamitische wetgeving in de conceptgrondwet bestaat volgens hem in Egypte consensus. „Ook de vorige grondwet zette ermee in.”
Zijn koptische gesprekspartner erkent dat. „Dat artikel over de sharia is het probleem niet voor ons als christenen”, zegt hij. El-Haddad: „In ons land zijn er geen mensen die nergens in geloven.”
Een rechtstreeks antwoord op een vraag van De Jong of er ook vrijheid van bekering van het ene tot het andere geloof is en of hindoes ook vrij hun geloof kunnen beleven, komt er niet. „We gaan uit van rechten voor iedereen, maar die mogen niet conflicteren met de centrale waarden van onze samenleving”, maakt El-Haddad duidelijk.
Context
De vraag van de bisschop legt de vinger bij een belangrijk punt, namelijk dat het gebruik van dezelfde termen nog niet dezelfde waarden veronderstelt. In dat licht is het verklaarbaar dat mensen die in Egypte samen om democratie en vrijheid riepen, daar nu toch andere gedachten bij blijken te hebben. Tijdens de revolutie nivelleerde de gezamenlijke vijand deze verschillen.
De conceptgrondwet van Egypte zet onder meer in met een omschrijving van de Egyptische beschaving. Het is de beschaving „die de mensheid zijn eerste alfabet gaf en de weg opende naar het monotheïsme en de kennis van de Schepper.”
Dit is meer dan een historische omschrijving, maar het raamwerk waarbinnen een begrip als de vrijheid van godsdienst functioneert. In lijn daarmee wordt er in de nieuwe grondwet expliciet ruimte geschapen voor de grote drie monotheïstische godsdiensten (islam, christendom en jodendom), maar niet voor andere religies, zoals het hindoeïsme en het bahaïsme, een loot van de sjiitische islam.
Tegenover de krant Daily News Egypt legde grondwetdeskundige Magdy Qorqor van de universiteit van Caïro uit: „Bahaïsme is geen religie. Mohammed, Jezus en Mozes: zij representeren de religies van God. Alles wat daarna is gekomen, is geen religie. Islam is de laatste religie.” Artikel 2 van de conceptgrondwet stelt daarbij dat de islam de staatsreligie van Egypte is.
In westerse ogen is dit geen vrijheid van godsdienst. Ook in Egypte leven daarover verschillende gedachten. „Ook al geeft (deze grondwet) ons onze rechten, het gaat ten koste van anderen”, verklaarde de voorzitter van de Raad van Protestantse Kerken in Egypte, Safwat al-Baiady, bijvoorbeeld. Baiady pleit er daarom voor de rechten voor christenen en joden uit te breiden naar „alle niet-moslims.”
Derde macht
Dezelfde spraakverwarring treedt ook op rond het begrip democratie. President Morsi beweert dat hij zijn decreten heeft uitgevaardigd om het Egyptische democratisch proces te redden. Sommige van zijn opponenten zouden de democratie willen opofferen om de islamisten de wind uit de zeilen te nemen, verklaarde de moslimbroederschap bovendien. Morsi’s opponenten beweren nu juist dat zíj de verdedigers van de democratische orde zijn.
El-Haddad ontwaart achter de oppositie tegen Morsi „een derde macht” en ziet complotten. „De leden van de oude macht proberen de nieuwe democratische orde te destabiliseren en activeren daartoe andere groepen in de samenleving.” De moslimbroeders beschouwen de rechterlijke macht niet geheel ten onrechte als een relict van het oude regime.
Volgens El-Haddad zijn er al belangrijke democratische vruchten van de revolutie aan te wijzen, zoals de verkiezing van een president door het volk. En ja, ook de demonstraties van de afgelopen weken zijn wat hem betreft een vrucht. „Iedereen kan zijn stem laten horen. Er is ruimte voor discussie.” Met een knik naar Fawzy: „Als we een bijeenkomst als deze onder Mubarak hadden gehouden, waren we allebei in de gevangenis beland.”
Toch heeft Fawzy zijn vragen bij het democratisch gehalte van de huidige Egypte. Hij is niet gerust op de positie van christenen, die zich volgens hem tussen twee fronten bevinden: seculieren en islamisten. „Morsi heeft geregeld gesproken over de vrijheid voor christenen, maar er is meer nodig dan mooie woorden en intenties. Het gaat om daden die deze woorden onderstrepen.”
Volgens Fawzy zit de angel van de problemen tussen christenen en moslims bij slecht bestuur. „Het gaat niet primair over religieuze spanningen, maar over een tekort aan politieke wil. Wanneer er problemen zijn met kerkbouw, moet er nieuwe wetgeving komen. Zijn christenen ondervertegenwoordigd in het openbaar bestuur, verbeter dan het proces van verkiezingen. Dat zijn oude problemen die nog niet zijn opgelost.”
Theocratie
De moslimbroeders onderstrepen steeds weer dat ze geen theocratie nastreven, maar de uitwerking van de sharia in de conceptgrondwet zit Fawzy niet lekker. „De taal in verschillende artikelen is dubbelzinnig, waardoor de weg openligt naar inperking van vrijheden.”
El-Haddad: „Er staat een zeer belangrijk artikel in de conceptgrondwet over de vrijheid van christenen en joden. Dat is een nieuw artikel. Onder Mubarak bestond dat niet. Ik nodig al mijn vrienden in de kerk van Egypte daarnaast uit om actief te participeren in de Egyptische samenleving en zich verkiesbaar te stellen. Laat de kerk ook zijn zachte krachten gebruiken, zoals de ngo’s, om zichtbaar te zijn in de samenleving.”
Fawzy: „Ik waardeer het dat president Morsi als een van zijn vier persoonlijke adviseurs een christen heeft gekozen. Maar er zijn meer van dergelijke stappen nodig. Christenen moeten zich gerepresenteerd voelen. Zorg daarbij ook dat de lesboeken op scholen vrij zijn van discriminerende teksten. Hetzelfde geldt voor programma’s in de media.”
El-Haddad: „Laat ik jullie eens wat vertellen: de vicepresident van de Vrijheids- en Rechtvaardigheidspartij, dr. Rafik Habib, is een christen. Van de zeven christenen in het Egyptische parlement (op 498 zetels, MW), staan er twee op onze lijst. Morsi heeft de leiders van de kerk uitgenodigd en uitgebreid met hen gesproken.”
De vertegenwoordiger van de Vrijheids- en Rechtvaardigheidspartij maakt duidelijk dat zijn fractie bij het opstellen van de conceptgrondwet ook te maken had met de stem van de salafisten, „die een conservatievere visie op de islam als wij voorstaan. Wij respecteren hun inbreng en hebben op sommige punten compromissen moeten sluiten.”
Overgangsperiode
Voor Fawzy is duidelijk dat de protesten laten zien hoe gepolariseerd de Egyptische samenleving is. „De mogelijkheid tot demonstraties is op zich een goede ontwikkeling als erkenning van verscheidenheid. Polarisatie kan echter ook destructief werken en ik geloof dat dit nu het geval is. Het is nu belangrijk om naar consensus te streven.”
Wat de kopt betreft is religie geen belemmering om gezamenlijk aan de toekomst van Egypte te bouwen. „Dat is misschien moeilijk, maar het is de enige weg.” Christenen hoeven daarbij „geen speciale positie” te hebben, „het gaat om gelijke rechten voor iedereen.”
Volgens El-Haddad is er al zeer veel ten goede veranderd sinds de revolutie. „Het nieuwe Egypte is een heel ander land. Er is vrijheid en democratie. We werken niet alleen met islamisten samen, maar met iedereen. We zijn er nog niet, maar gun ons de tijd. We bevinden ons in een zeer belangrijke overgangsperiode in de geschiedenis van Egypte.”
Hij zegt zich er overigens van bewust te zijn dat veel Egyptenaren niet primair in religieuze kwesties en discussies over democratie geïnteresseerd zijn, maar in sociaaleconomische thema’s. „Zij willen voedsel en willen in vrede leven.”
Fawzy onderstreept dat: „Uit onderzoek blijkt dat er in meer ontwikkelde gebieden minder incidenten tussen christenen en moslims zijn. Werkloosheid en armoede zijn een bron van spanningen.”
Steeds meer macht
Als Morsi op 30 juni 2012 als president van Egypte wordt beëdigd, heeft hij relatief weinig macht. De legertop heeft twee weken eerder een decreet uitgevaardigd dat alle wetgevende macht in handen van het leger legt, totdat er nieuwe parlementsverkiezingen zouden zijn.
Bovendien hebben de generaals daags voor Morsi’s aantreden besloten dat het door islamitische partijen gedomineerde parlement ontbonden moet worden. Dit achten zij in lijn met een uitspraak van het constitutioneel hof, dat de recente verkiezingen ongrondwettelijk verklaarde. Volgens het hof waren er tegen de regels in zetels voor onafhankelijke kandidaten (een derde van het totale aantal zetels in het parlement) naar aanhangers van de Vrijheids- en Rechtvaardigheidspartij en de salafistische Nurpartij gegaan.
Bij zijn aantreden heeft Morsi nog iets te zeggen over binnenlandse aangelegenheden, maar kan feitelijk weinig verrichten zonder een goedkeurende knik van de generaals.
Morsi verrast vriend en vijand door al snel de confrontatie met het leger te zoeken. Morsi legt het besluit van de generaals over het parlement naast zich neer en roept de leden samen. In augustus draait hij bovendien het decreet van de generaals terug, waarmee de wetgevende macht van de generaals naar de president verschuift.
De bevolking kan deze besluiten over het algemeen billijken, al klinkt er enig gemor vanuit de oppositie van de moslimbroeders.
Dat verandert in november als Morsi met een decreet uitvaardigt waarmee hij meer macht naar zich toetrekt en het de rechterlijke macht goeddeels onmogelijk maakt zijn beslissingen juridisch te toetsen. Morsi maakt na hevige protestesten in de eerste week van december duidelijk dat zijn bijzondere bevoegdheden na het referendum van 15 december over de conceptgrondwet vervallen, wat de uitslag ook mag zijn.