Protestant en rooms-katholiek in Oude-Tonge samen door één deur
De ramp heeft de Tweede Wereldoorlog weggedrukt – een uitspraak die je vaak hoort in Oude-Tonge. Althans, bij de oudere generatie. Jongeren leven anders. Zij zijn van na de watersnood van 1953, al dragen ze die wel met zich mee.
„Het dorp Oude-Tonge is oud – vrij groot en zindelijk gebouwd; aard-ap’len, meekrap, en het graan, brengt de ingezeet’nen voordeel aan.” Met dit gedicht luidt Benjamin Boers in 1843 zijn ”Gesch. en aardrijksk. Beschrijving van Goedereede en Overflakkee” uit 1843 in.
Hij maakt er melding van de „hooge heerlijkheid” Grijsoord, van aanzienlijke gebouwen aan de Voorstraat in Oude-Tonge en van watersnoden in 1479, 1530, 1647, 1682 en 1825.
Verwoest
„Ik heb nog een Spiegel”, informeert Nel Abresch-Holleman, een krasse dame van 86 met waakzame ogen. Ze schuift haar stoel naar achteren en loopt naar de kast, trekt een lade open. Rommelt wat, pakt een dik boek en legt dat op tafel. Daarin ligt, dubbelgevouwen, De Spiegel van 14 maart 1953. Ze klapt het papier behoedzaam uit. De watersnood ligt in zwart-wit afgebeeld op het tafelkleed. Abresch wijst naar een foto waarop vier mannen een afgedekt lichaam op een houten kar meetrekken, door een verwoeste straat. Ze kijkt op. „Toen ik deze foto zag, brak er iets in mij, al wist ik op dat moment niet dat het mijn vader was. Ik heb verschrikkelijk gehuild.”
Nel en Leen Holleman waren de enige kinderen van het echtpaar Laurens en Jacomina Holleman-Gebraad. Ouders en zoon woonden in een boerderij aan de Julianastraat. Nel was in 1951 getrouwd met dorpssmid Abresch en woonde op het dorp. De nacht van de ramp kwam en Leen van 21 wist het vege lijf te redden. Hij zag zijn ouders verdrinken, en zijn ziel was voor altijd geknakt. Hun lichamen werden veel later gevonden, afzonderlijk. Eerst vader, later moeder. Beiden liggen, schuin tegenover elkaar, begraven bij het monument waar elk jaar op 1 februari de Last Post klinkt en waar burgemeester en schoolklassen bloemen en kransen leggen.
Nieuwe skyline
Hier op deze plaats, ademt de stilte de pijn, volgend jaar zal het zestig jaar geleden zijn. Onbegrijpelijk. Abresch schudt haar hoofd. „Het slijt wel hoor, maar toch… Gelukkig heb ik in mijn leven veel steun aan mijn geloof gehad.” Diep vanbinnen blijft het verdriet. Bij iedereen. Er is een wond geslagen in het dorp, waar 305 mensen verdronken.
Leen Holleman heeft er nooit meer echt over kunnen praten. Toen hij later bij een ambtenaar in Middelharnis verloren bezittingen aangaf, kreeg hij de vraag of hij er soms beter van wilde worden. Dat was als een klap in zijn gezicht. „Hij heeft dat nooit kunnen verwerken”, aldus Abresch. „Die mensen wisten niet wat wij hebben meegemaakt.”
Ze staart naar de skyline van het dorp – de huizen langs de Kaai. Oude-Tonge is veranderd en opgebouwd. De toekomst nestelde zich in het gapende gat van het verleden. Ze wijst naar de blauw-witte ingang van de nieuwe Albert Heijn. „Daar stond destijds de schuur waar de lichamen van verdronken mensen werden binnengebracht.”
Uit het isolement
Na de ramp raakte Oude-Tonge uit het isolement. Via de brug over het Haringvliet kwam de wereld van de ‘overkanters’ binnen. Mensen uit de Rotterdamse regio kochten een huis in het dorp en gingen er wonen. Het karakter van Oude-Tonge veranderde.
Werkte de bevolking voorheen in de landbouw, na de mechanisatie zocht zij emplooi in Rotterdam en het Westland. Aanvankelijk duurde de rit naar „de Rosestraat”, het bekende eindstation in Rotterdam, tweeënhalf uur. Dus was het ’s morgens vroeg op en ’s avonds laat thuis. De Flakkeenaars van Oude-Tonge waren geliefd als arbeidskracht en stonden erom bekend dat ze hun handen lieten wapperen. Ze maalden niet om de lange reistijd. Grote bedrijven als Verolme organiseerden later snelboten voor hun personeel vanaf het eiland.
Nog altijd is er weinig werkloosheid en zijn het ondernemende mensen in Oude-Tonge, zegt burgemeester Van der Meer in zijn lichte werkvertrek. „Hier woont een gelovig volk met een calvinistisch arbeidsethos. Je moet rekening houden met bepaalde gevoeligheden. Werken op zondag doe je niet. Het heeft zijn voordelen, deze mentaliteit. De mensen kijken tenminste nog naar elkaar om. Daarmee houden we het met elkaar leefbaar.”
Geen scherpe kantjes
Gerco van Heemst –in 1947 geboren in Nieuwe-Tonge– behoort tot de eerste generatie die aan de ‘overkant’ ging werken en op het eiland bleef wonen. Hij trouwde met Dikkie uit Oude-Tonge en bewoont een gerieflijk huis tegenover seniorencomplex Ebbe en Vloed. „Aanvankelijk ging ik met de bus naar het werk en terug. Later, met de auto, was dat een stuk gemakkelijker. Tegenwoordig ben je vanuit Oude-Tonge in veertig minuten op het Zuidplein. Voor het woon-werkverkeer is Oude-Tonge een stuk aantrekkelijker geworden.”
En het is er fijn wonen, vervolgt de gepensioneerde vastgoedbeheerder. „Er is christelijk onderwijs voor de kinderen, het is er ruimtelijk en rustig. Over de voorzieningen mogen we niet klagen. We hebben twee supermarkten en tal van winkels van bekende landelijke filiaalbedrijven.” „Wat Oude-Tonge gelukkig mist, zijn de scherpe kantjes die veel andere Flakkeese gemeenschappen hebben”, meent Van Heemst. „Dat komt door het verleden. Wij leven hier dicht bij het gemoedelijke Brabant en een derde van onze inwoners is vanouds katholiek. We hebben geleerd samen te leven.” Dat meldt ook Johan de Boet in zijn jubileumboek over de rooms-katholieke parochie in Oude-Tonge. „Men ziet overigens over het algemeen dat de mensen die op Flakkee met elkaar moeten samenleven, geneigd zijn elkaar te accepteren zoals men is. De problemen kwamen dan ook vaak van buitenaf, van allerlei kanten; hervormde synodes, katholieke overheden of burgerlijke overheden.”
Van Heemst, scriba en ouderling-kerkrentmeester van de hervormde gemeente van Oude-Tonge, signaleert dat de secularisatie niet aan zijn dorp voorbijgaat. „Toch mogen we niet klagen: er is een stabiele kerkgang. Er is veel import uit Rotterdam en er valt genoeg te evangeliseren.”
Missiegebied
Rooms-katholieken beschouwen Flakkee eveneens als een nieuw missiegebied, aldus koster Geert Krouwer (1936), een ingewijde als het gaat over de geschiedenis van Oude-Tonge.
Eeuwenlang regeerden de ambachtsheren en hun rentmeesters van de heerlijkheid Grijsoord Oude-Tonge; zij hadden het benoemingsrecht. De ambachtsheren waren rooms en zij boden hun geloofsgenoten bescherming. Ondanks dat de rooms-katholieken door de Reformatie naar de marge werden gedrongen, konden zij in een schuilkerk hun geloof beoefenen. In 1759 kregen zij in Oude-Tonge toestemming om een kerk te bouwen aan de West-Achterweg. In 1898 werd de huidige kerk, de Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart, aan de Nieuwstraat gebouwd.
De parochiekerk is vrij groot. Zat voorheen het gebouw op zondag meerdere malen vol, nu komen er gemiddeld tachtig kerkgangers. „Hun aantal is de afgelopen twintig jaar hard teruggelopen, vooral jongeren laten het afweten. Onze parochie vergrijst”, aldus Krouwer. „Maar dankzij de vele vrijwilligers is het een bloeiende parochie. Een team van kosters zorgt ervoor dat de diensten goed kunnen verlopen.”
De monden van de vele bezoekers die op Open Monumentendag de Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart binnenstappen, vallen doorgaans open van verbazing. In het buitenland komen ze wel eens in zulke kerken, maar hier, in Oude-Tonge? Zo groot, zo rijkversierd met glas-in-loodramen, muurschilderingen van kunstenaar Henk Asperslagh, beelden, kruiswegstaties en het Seifertorgel. Ook is er de bronzen gedenkplaat voor de parochianen die bij de watersnoodramp in 1953 zijn omgekomen – met de 132 namen die er door broeder Carolus uit Den Bosch zijn ingegraveerd.
Brabant
Er lopen veel lijntjes van Brabant naar de rooms-katholieken van Oude-Tonge en Achthuizen. Brabanders waren seizoensarbeiders of dijkwerkers bij inpolderingen op Flakkee. Velen trouwden en bleven er wonen.
Protestanten en rooms-katholieken in Oude-Tonge kunnen volgens Krouwer door één deur. „We laten elkaar in onze waarde.” Aan tafel in zijn woning aan de dijk, waar zijn vrouw Gré de maaltijd bereidt, kijkt hij uit over het vlakke land met de strakke bomenrijen. Hier komt de ramp opnieuw ter sprake. In elke familie zijn bressen geslagen, geen huis waar het leed niet aanklopte. Veel mensen, hele gezinnen soms, die in het buitengebied woonden, zijn omgekomen. Door de zware noordwesterstorm zijn vooral aan de noordwestzijde van Oude-Tonge veel huizen ingestort en talloze mensen verdronken.
Nog altijd geeft storm een gevoel van onrust en zijn er mensen die dan slecht slapen. „Je weet niet wat er kan gebeuren, we waanden ons toen veilig. Het water is een vriend, maar ook je vijand.”
Dit is het vierde artikel in een serie van twaalf over christelijke dorpen. De afleveringen verschijnen iedere laatste zaterdag van de maand in Accent.
Midden in herindelingsproces
Oude-Tonge, de ‘hoofdstad’ van de gemeente Oostflakkee, bevindt zich in een gemeentelijk herindelingsproces. Nu werkt burgemeester Van der Meer nog in het gemeentehuis te Oude-Tonge, een dorp van circa 5000 inwoners. In de toekomst wordt dat anders. Per 1 januari 2013 wordt Middelharnis het bestuurlijk centrum van de nieuwe gemeente Goeree-Overflakkee, die qua oppervlakte het gebied zal beslaan van Ouddorp tot aan Ooltgensplaat – met in totaal 50.000 inwoners. Het proces van herindeling is zwaar, zegt de burgervader. „De herindeling loopt al jaren en nadert haar voltooiing. Alleen de gemeente Goedereede is tegen. Men ervaart de herindeling als gedwongen en van bovenaf opgelegd. De andere drie gemeenten, Dirksland, Middelharnis en Oostflakkee, zijn het met de plannen eens.” Op de kop van het eiland (Stellendam, Goedereede en Ouddorp) heerst veel verzet tegen de herindeling. Men vreest dat die de identiteit aantast, dat de zondagsrust verdwijnt en dat er getornd gaat worden aan voorzieningen. Den Haag wil met de herindeling juist een transparanter en effectiever bestuur in de regio tot stand brengen.