Kerk & religie

Psychiater moet religie serieus nemen

UTRECHT – Psychiaters moeten religie en zingevingsvragen serieus nemen. Dat is de boodschap van de psychiater prof. Herman van Praag (1929) in het boek ”God, religie en ons brein”. „We zijn niet geschapen bij toeval, maar met een doel, een bestemming.”

Klaas van der Zwaag
28 September 2011 09:43Gewijzigd op 14 November 2020 16:50
Prof. Herman van Praag. Foto Tjerk de Reus
Prof. Herman van Praag. Foto Tjerk de Reus

Journalist Tjerk de Reus voert in ”God, religie en ons brein” (uitg. Kok, Utrecht), gisteren in Utrecht gepresenteerd, een gesprek van lange adem met de nu 81-jarige Van Praag. In het boek staat niet alleen zijn psychiatrische loopbaan centraal, maar ook zijn jeugdjaren, zijn ervaringen in het concentratiekamp, zijn fascinatie voor Israël en zijn joodse geloof.

Van Praag geldt als een van de invloedrijkste Nederlandse psychiaters uit de afgelopen vijftig jaar. Eerst verdedigde hij het goed recht van de biologie in de psychiatrie, maar naarmate religie voor hem belangrijker werd, eind jaren zeventig, begon hij ideeën te ontwikkelen over het belang van religie en van zingevingsvragen in de psychiatrie. In Nederland ontdekte hij verwanten in Gerrit Glas en Piet Verhagen, psychiaters met een welomlijnde protestants-christelijke visie. Met Glas, die tevens hoogleraar filosofie is, richtte hij in 1999 de stichting Religie en Psychiatrie op. De stichting stimuleert onder meer wetenschappelijk onderzoek naar het grensgebied van psychiatrie en religie. „Religie is het stiefkind van de psychiatrie”, aldus Van Praag. „Dat verandert nu enigszins, er is een licht toenemende belangstelling.” Medio jaren negentig was Van Praag al voorzitter geworden van de sectie ”Religion and Psychiatry” van de World Psychiatric Association.

Hoewel in de jaren zestig religie in de ogen van psychoanalytici een primitief of ziekmakend restant was van kinderlijke fantasieën, werd het in de klinische praktijk in de jaren zestig tamelijk normaal gevonden dat het vak psychiatrie grensde aan levensbeschouwelijke dimensies. Van Praag: „De eerste vraag die je stelde aan een toekomstige patiënt luidde: Bent u protestant, katholiek of niets? Het was de tijd van de verzuiling. Bovendien hadden we geregeld overleg met een dominee, een priester en een humanistisch raadsman, zowel bij de intake van nieuwe cliënten als bij het afronden van een behandeltraject.”

Ergens in de jaren tachtig verdween dit alles. „De pastor speelde op de meeste plaatsen geen rol meer van betekenis. Kennelijk zag men steeds minder het belang in van religie voor de persoonlijkheid. Voor mij is het een onbegrijpelijke ontwikkeling. Religie is belangrijk voor het beleven van talloze mensen. In Nederland en veel meer nog in andere delen van de westerse wereld, laat staan die van de islam. Alleen al gezien dat feit zou je als psychiater een ontvankelijke houding moeten tonen.”

Decennialang is van Praag bezig geweest met onderzoek naar depressie. Depressie is een fenomeen dat je kunt benaderen vanuit de chemie en de biologie, maar een kernvraag die bij depressie scherp in beeld komt –waartoe zijn wij op aarde– staat buiten de orde van de biologie. Een van de grote krachten van de religieuze tradities is volgens Van Praag dat zij een zingevend „verhaal” aanbieden. „We zijn niet geschapen bij toeval, maar met een doel, een bestemming.” Religie moet zowel diagnostisch als therapeutisch in beeld komen, aldus Van Praag. „Een open, inlevend gesprek is een eerste stap. Wat je verder doet met het religieuze beleven, hangt af van de aard van de problematiek en van de diagnose.”

Er wordt al jaren veel onderzoek gedaan naar stressfactoren, bijvoorbeeld van sociale aard of in de persoonlijke sfeer. Maar er is nauwelijks onderzoek naar de betekenis van religie voor stress, zo stelt Van Praag. „Toch is religie duidelijk een stressgerelateerde factor in het zielenleven. In twee opzichten: zij kan stress aanwakkeren en zij kan stress matigen of afzwakken. Religie wakkert stress aan als er een negatieve, neerdrukkende beleving in meekomt: angst voor een „God der Wrake”, het besef een torenhoge schuld te hebben tegenover de Almachtige of angstgevoelens voor religieuze leiders. Aan de andere kant kan religie mensen helpen, juist door moeilijke fasen heen.”

Religieuze ervaring en religieuze denkbeelden kunnen wel vormen aannemen die mensen in geestelijke zin knakken. Van Praag: „Ik heb patiënten in behandeling gehad die gebukt gingen onder een diepe schuldmelancholie. Deze mensen jammerden de hele dag dat ze zonde tegen de Heilige Geest zouden hebben begaan. Ze voelden zich uitermate schuldig en geloofden dat God vertoornd op hen was.

Ik sprak daar eens over met de betrokken dominee, maar ik merkte dat hij toch heel ver met de patiënt meeging. Ik zei: maar dominee, het kan toch niet de bedoeling van God en godsdienst zijn dat mensen gebukt gaan onder een zware last van schuld en goddelijke toorn? Moet er toch niet eens over gepraat worden, of deze geloofsvorm het leven van deze mevrouw niet in ernstige mate heeft bemoeilijkt? Maar dat lag heel gevoelig.”

Prof. Van Praag heeft zich het afgelopen jaar laten kennen als een regelrechte bestrijder van de populaire leus ”wij zijn ons brein”, zoals verwoord in de gelijknamige bestseller van Dick Swaab. „Die leus is een tamelijk kortzichtige interpretatie van neurochemische onderzoeks­resultaten”, aldus Van Praag. „De hersenen vormen een duizelingwekkend instrumentarium. Hoe meer je ervan afweet, hoe meer je je verwondert en hoe dieper je beseft dat je nog maar weinig weet. Nee, ik bén niet mijn brein. Je kunt niet het mens-zijn reduceren tot een set van biologische functies. Dat is een grove belediging voor de mens.”

Swaab schuift de werkelijkheid van het brein en van de geest ineen, zo kritiseert Van Praag. „In feite laat hij de geest onbeheerd achter. Voor mij zijn het afzonderlijke werelden. Wie nalaat dit helder te stellen, verarmt de mens. De menselijke geest is een uniek fenomeen, met een oneindige uitgestrektheid. Die geest heeft uiterst hoogstaande en wonderbaarlijke dingen voortgebracht: muziek, kunst, filosofie, literatuur. Als je suggereert dat dit alles tot materiële processen herleidbaar is, beledig je het geestelijk bestaan van de mens.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer