Uur U voor PVV-leider Wilders
Overschrijdt Geert Wilders de grenzen van de wet met zijn uitlatingen over de islam? Morgen velt de Amsterdamse rechtbank het vonnis. Voor de PVV-leider is het uur U aangebroken.
Wilders op 20 januari 2010, bij de rechtbank in Amsterdam: „Ik heb niets tegen moslims. Ik heb een probleem met de islam en de islamisering van ons land. Het is niet mijn bedoeling een ideologie van vernietiging en verovering te sparen.”
Wilders op 7 februari 2011, bij de rechtbank in Amsterdam: „Ik geloof dat de ideologie van de islam zich onderscheidt door moord en doodslag. Het is de ideologie die achterlijkheid en verpaupering veroorzaakt. In Europa liggen fundamentele rechten onder vuur. Overal gaan de lichten langzaam uit.”
Wilders op 1 juni 2011, bij de rechtbank in Amsterdam: „De islam staat haaks op vrijheid en bedreigt westerse normen en waarden van gelijkheid van mannen en vrouwen, van hetero’s en homo’s, van gelovigen en ongelovigen.”
Zo veel is duidelijk: de PVV-leider is gedurende het proces tegen hem niet van gedachten veranderd over de islam. Op door hem uitgekozen momenten hield Wilders een vurig pleidooi voor de vrijheid van meningsuiting.
Daartegenover klonken de afgelopen tijd bij de rechtbank in Amsterdam bezorgde geluiden vanuit moslimkring, vertolkt door advocaten van islamitische organisaties. „Als de uitspraken van Wilders worden gelegitimeerd, leidt dat tot onpeilbare schade bij moslims”, sprak een van de raadslieden enkele weken geleden.
Mohammed Rabbae, voormalig GroenLinks-Kamerlid en voorzitter van het Landelijk Beraad Marokkanen, haalde op 18 oktober 2010 bij de Amsterdamse rechtbank hard uit naar Wilders. Moslims lopen vanwege de politiek van Wilders „met woede in hun ziel” rond, zei Rabbae. „Ze voelen zich in eigen land in een hoek gedrukt. Het emotionele leed leidt onder moslims tot woede en bitterheid. De toekomstige generatie wordt opgeladen met wrok en angst. Wat gebeurt er als die kinderen volwassen zijn? Wat doen ze met hun opgekropte woede?”
In een dergelijk speelveld moet de Amsterdamse rechtbank morgen de knoop doorhakken. Ging de PVV-leider te ver? Of bleef hij binnen de grenzen van het recht op vrijheid van meningsuiting.
Heet hangijzer in het proces is onder meer de vergelijking die Wilders maakte tussen de Koran en Hitlers ”Mein Kampf”. In de Volkskrant van 8 augustus 2007 stelde hij onder meer: „De kern van het probleem is de fascistische islam, de zieke ideologie van Allah en Mohammed zoals neergelegd in de islamitische Mein Kampf: de Koran.”
Wilders moet vrijuit gaan, vindt het openbaar ministerie. De aanklagers mr. B. van Roessel en mr. P. Velleman betoogden een en andermaal dat Wilders zich niet schuldig heeft gemaakt aan groepsbelediging van moslims en aanzetten tot haat of discriminatie. De PVV-leider richt zijn pijlen op de islam. Dat is fundamenteel iets anders dan het beledigen van moslims als groep. Volgens de aanklagers trekt Wilders „geen negatieve conclusies over moslims, hoe ongepast, grof en kwetsend zijn uitspraken ook kunnen zijn.”
Voor advocaat mr. Bram Moszkowicz, de raadsman van Wilders, is het betoog van het OM logischerwijs een kolfje naar zijn hand. Hij prees de „doorwrochte” uiteenzetting van de officieren van justitie.
Betekent dit dat vrijspraak van Wilders morgen slechts een hamerstuk is?
Dat is nog maar de vraag.
De PVV-leider lijkt weliswaar een goede kans te maken op vrijspraak. Toch is het niet uitgesloten dat de Amsterdamse rechtbank een ander spoor volgt dan het OM. Magistraten en rechtsgeleerden zijn verdeeld over vragen rond de grenzen van de vrijheid van meningsuiting.
Zo veroordeelde het gerechtshof een man die in 2004, na de moord op Theo van Gogh, een poster voor zijn ruit hing met de tekst: ”Stop het gezwel dat islam heet”. De Hoge Raad haalde in maart 2009 echter een streep door die veroordeling.
Het Amsterdamse gerechtshof, dat in 2009 het openbaar ministerie in een zogeheten beschikking beval om Wilders te vervolgen, nam Wilders duidelijk op de korrel. De magistraten nemen het de PVV-leider „vooral kwalijk dat hij, met name in een krantenartikel van eigen hand, dus wel voorbereid, het moslimgeloof als zodanig met het nazisme in verband heeft gebracht.”
Zwaarwegend voor het gerechtshof –dat dus zélf geen vonnis heeft geveld– is het stelselmatige karakter waarmee Wilders jegens moslims haat zou zaaien. „Zijn wijze van presenteren kenmerkt zich door eenzijdige, sterk generaliserende formuleringen met een radicale strekking, niet aflatende herhaling en een toenemende felheid.”
In de zaak-Wilders speelt ook Europese jurisprudentie een rol. Saillant is dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) twee andere politici veroordeelde voor hun omstreden uitspraken over moslims en/of immigranten. Dat gold de Franse extreem rechtse politicus Le Pen. Die zei in de Franse krant Le Monde woorden in de strekking van: „En dan zijn in Frankrijk geen 5 miljoen, maar 25 miljoen moslims. Dan zullen zij het zijn die de dienst uitmaken. De Fransen zullen zich dicht langs de huizen met neergeslagen ogen over het trottoir bewegen. Als ze dit niet doen, zullen de moslims zeggen: ”Zoek je ruzie.””
Veroordeeld tot bij het Europees Hof werd eveneens de Belgische politicus Daniel Féret van het Front National. De Belgische parlementariër duidde allochtonen aan als uitkeringstrekkers. Er zou een hek om die couscousclan (couscous is een Arabisch gerecht, JV) moeten worden gezet.
Moszkowicz zei tijdens het Wildersproces dat de zaken tegen Le Pen en Féret van een ander kaliber zijn. „Wilders sluit geen moslims uit, maar heeft kritiek op de islam.” De raadsman wees erop dat Wilders zijn uitspraken doet als politicus en dat hij als zodanig onschendbaarheid geniet.
Daarentegen acht mr. dr. Fokko Oldenhuis, bijzonder hoogleraar religie en recht aan de Rijksuniversiteit Groningen, een veroordeling van Wilders op grond van Europese jurisprudentie zeker mogelijk. „Het feit dat Wilders politicus is, zou wel eens in zijn nadeel kunnen uitpakken. Het Europees hof kent in recente rechtspraak juist politici een zware verantwoordelijkheid toe. Het zijn geen mensen aan de bar die van alles mogen roepen. Een politicus heeft een openbare functie. Verder tilt het Europees hof zwaar aan beledigende verwijzingen naar de Tweede Wereldoorlog. Een politicus kan niet zomaar ongebreideld vergelijkingen maken met het nazisme”, zei Oldenhuis vorig jaar oktober in deze krant.
Alles afwegend is het best spannend naar welke kant de Amsterdamse rechtbank de weegschaal morgen laat doorslaan. Wordt de PVV-leider vrijgesproken, dan is het proces vrijwel zeker ten einde. De benadeelde partijen –moslimorganisaties– hebben geen juridische mogelijkheid om een hoger beroep af te dwingen. Bij een veroordeling zal zowel het OM als de verdediging naar alle waarschijnlijkheid hoger beroep aantekenen.
Zaak-Wilders: roerig proces
De rechtszaak tegen PVV-leider Wilders, in twee bedrijven, kent een roerig verloop.
- 13 januari 2010, tijdens een voorbereidende zitting, spreekt Wilders in verband met het proces dat tegen hem wordt gevoerd van „Noord-Koreaanse” toestanden. Tijdens het proces gebruikt hij diverse malen stevige taal om zijn ongenoegen over rechters kenbaar te maken.
- 4 oktober 2010, tijdens de eerste dag van de inhoudelijke behandeling: Moszkowicz wil de rechtbank wraken (naar huis sturen). De advocaat valt over een uitspraak van rechtbankvoorzitter mr. Jan Moors. Die zegt uit de media de indruk te krijgen dat Wilders wel stellingen poneert, maar daarover niet in discussie lijkt te gaan. De wraking strandt.
- 22 oktober 2010, op de valreep van het eerste proces tegen Wilders slaagt tot veler verrassing een wrakingsverzoek van Moszkowicz. Andere rechters moeten de zaak overdoen. De kwestie draait rond een omstreden etentje, thuis bij Midden-Oostendeskundige Bertus Hendriks. Daar tafelde onder anderen Tom Schalken, raadsheer bij het Amsterdamse gerechtshof; hij schreef mee aan de beschikking waarin het openbaar ministerie werd bevolen Wilders te vervolgen. Schalken ging tijdens het etentje in gesprek met arabist Hans Jansen, getuige-deskundige in de zaak-Wilders. De wrakingskamer vindt dat de Amsterdamse rechtbank ten onrechte het verzoek van Moskzowicz weigert om getuige Jansen (meteen) te laten horen over het etentje.
- 15 april 2010: Ook in het nieuwe proces tegen Wilders probeert Moszkowicz de rechters van de zaak te krijgen. Hij doet dit nadat de rechters weigeren onderzoek te doen naar meineed door Bertus Hendriks, die getuigt in verband met het etentje. De wrakingspoging mislukt.